Manon Stravens
Amsterdam
Nederland wordt de komende jaren geconfronteerd met een explosieve toename van leegstaande agrarische ondernemingen. Door de aanhoudende afname van het boerenbedrijf, schaalvergroting en modernisering kan de leegstand van agrarisch vastgoed volgens onderzoeken in omvang weleens groter worden dan die onder kantoren en winkels.
‘Er komen steeds meer agrarische lokaties op de markt van boeren die al jaren geleden gestopt zijn’, zegt Marcel de Rooij van de vastgoedtak van de agrarische belangenvereniging ZLTO. ‘Dat zijn opknaplokaties waar nauwelijks markt voor is. Soms zit er zelfs nog een restschuld op.’
Uit onderzoek van het Wageningse kennisinstituut Alterra blijkt dat agrarische leegstand in 2030 kan oplopen tot 32 mln m². In vijf gemeenten in Zuidoost-Brabant telden onderzoekers van Beeckk Adviseurs voor Ruimtelijke Ordening 616 leegstaande agrarische lokaties.
Bouwvallen met asbestdaken en wietplantages is het schrikbeeld van gemeenten en makelaars. Maar een oude stal, ongeschikt voor moderne landbouw en zonder perspectief op herbestemming, is ook voor de boer een probleem. ‘Wat voorheen een stuk pensioen was, is nu een kostenpost’, zegt Henk Raaijmakers van de agrarische belangenvereniging ZLTO.
Sinds de eeuwwisseling is het aantal land- en tuinbouwbedrijven met 31% afgenomen. En die trend houdt naar verwachting aan, met een jaarlijkse afname van circa 3%, vooral in de krimpgebieden in de uithoeken van het land. Tot 2030 zullen tussen de 16.000 en 24.000 boeren stoppen met hun bedrijf. Tegelijkertijd worden boerenbedrijven groter. Het aantal bedrijven met meer dan 50 hectare landbouwgrond is sinds 2000 verdubbeld tot ruim 17%. Gemeenten vrezen om die reden een ‘verstening’ van het platteland.
Gemeenten hebben geen precieze cijfers over de omvang van agrarische leegstand. Ze hebben ook nauwelijks in beeld wat er met de stallen gebeurt. Door de grote aandacht voor leegstand onder kantoren en winkels, blijft verlaten agrarisch vastgoed een blinde vlek. Dat is te verklaren, zeggen betrokkenen. Een gestopte agrariër blijft vaak nog jarenlang wonen op zijn bedrijf of verhuurt de locatie. Hij is optimistisch en dicht nog een grote economische waarde aan zijn stallen toe. ‘Totdat hij vanwege leeftijd of gezondheidsredenen besluit tot verkoop. En dan is het te laat’, zegt De Rooij van ZLTO.
De meningen verschillen over wat er met de lege stallen moet gebeuren en wie moet opdraaien voor de kosten. Een deel is rijp voor de sloop. Circa de helft krijgt een andere bestemming. Maar dat zijn vaak slepende gemeentelijke procedures.