DIT ARTIKEL WORDT U AANGEBODEN DOOR ENECO GROEP
De Staat moet meer doen om de uitstoot van CO2 terug te dringen, oordeelde het gerechtshof in Den Haag begin oktober in de Urgenda-zaak. Elektrificatie van de industrie zou een grote stap zijn in de richting van een versnelde energietransitie, maar dan moet de industrie wél fossiele energie uit gas en kolen inwisselen voor groene stroom. Welke randvoorwaarden zijn daarvoor cruciaal? En kunnen grootverbruikers een voortrekkersrol vervullen?
Het kabinet wil dat de uitstoot van CO2 in 2030 49% lager ligt dan in 1990. In de afgelopen 28 jaar is de emissie van broeikasgassen met slechts 13% afgenomen. Het gerechtshof oordeelde in hoger beroep dat de Staat aanvullende maatregelen moet nemen om ervoor te zorgen dat de uitstoot van broeikasgassen daalt. Die moet in 2020 tenminste 25% lager liggen dan in 1990, luidde het vonnis. Er is dus werk aan de winkel.
Elektrificatie als deel van de oplossing
De industrie is een belangrijke speler in de reductie van CO2 uitstoot. In de doelstellingen van het nationale Klimaatakkoord waar momenteel over wordt onderhandeld, staat dat bijna een derde van de reductie uit die sector moet komen. Elektrificeren met duurzaam opgewekte stroom is een van de manieren waarmee de industrie de uitstoot van broeikasgassen kan terugdringen, zegt Ron Wit, directeur Energy Transitions & Public Affairs bij Eneco Groep. Wit: “Volgens de hoofdlijnen van het Klimaatakkoord staat de industrie aan de lat om vanaf 2030 jaarlijks 14,3 megaton minder CO2 uit te stoten. Met elektrificeren van met name de aardgasgestookte warmtevraag kunnen we ongeveer 30% van die doelstelling realiseren.” Naast elektrificeren zijn ook andere maatregelen mogelijk. Wit: “Denk aan CO2-opslag, gebruik van groengas en verbeteren van de energie-efficiency. Dat laatste kan bijvoorbeeld door opvangen en gebruiken van restwarmte, of door de inzet van efficiëntere ketels voor de warmteproductie.”
De transitie van fossiel naar hernieuwbaar is complex, maar voor de industrie zeker niet onhaalbaar. Zes cruciale randvoorwaarden:
1. Grootverbruikers als voorbeeld
Grootverbruikers hebben een grote verantwoordelijkheid als het om terugdringen van de uitstoot gaat. Grote bedrijven die overstappen kunnen de elektrificatie alleen al vanwege hun hoge verbruik enorm versnellen.
DSM is zo’n bedrijf dat voorop loopt met de inzet van groene stroom. “Alle elektriciteit die we in onze vestigingen in Nederland verbruiken is duurzaam opgewekt. Het meeste komt van windparken.”, vertelt Harry Coorens, vicepresident Procurement Sustainability bij DSM. Toch blijft aardgas voor DSM net als voor de meeste industriële bedrijven, vooralsnog de belangrijkste bron van energie. Coorens: “Maar we werken stap voor stap aan het verduurzamen van onze energiebehoefte. Dat gebeurt onder meer door de inzet van warmtepompen. Die gebruiken elektriciteit om warmte te leveren voor lage-temperatuur-toepassingen. Dat is een gedeeltelijke vervanging van aardgas als warmtebron.”
‘Alle elektriciteit die we in onze vestigingen in Nederland verbruiken is duurzaam opgewekt. Het meeste komt van windparken’
Bijdrage leveren is noodzakelijk
Steeds meer bedrijven zien de noodzaak om een bijdrage te leveren aan een duurzame energievoorziening, ook al zijn er soms forse investeringen voor nodig die nu nog voor een belangrijk deel door bedrijven zelf moeten worden opgebracht. Dat kan in de toekomst veranderen, bijvoorbeeld door stimuleringsbeleid van de overheid.
“Reduceren van CO2-uistoot is de belangrijkste reden voor elektrificatie”, zegt Coorens. “Er zijn geen puur bedrijfseconomische redenen om aardgas te vervangen. Integendeel, want meestal ben je duurder uit.” Omdat het investeringen vergt, moet elektrificatie in de industrie voor een belangrijk deel nog van de grond komen. Ook bij DSM. Coorens: “Natuurlijk willen we een maximale maatschappelijke bijdrage leveren, maar je moet als bedrijf wel realistisch zijn. De middelen zijn nu helaas nog beperkt.”
Grootverbruikende voorlopers zijn ook buiten de industrie te vinden. Zo rijden de komende 10 jaar alle treinen van Nederlandse Spoorwegen op windenergie. Voor Schiphol geldt iets vergelijkbaars. Sinds januari 2018 draaien alle Nederlandse luchthavens van Royal Schiphol Group op 100% Nederlandse windenergie.
2. Langetermijncontracten voor meer investeringszekerheid
Als grootafnemer van energie kan de industrie investeringszekerheid bieden aan windparkexploitanten. Die zekerheid is cruciaal. De vraag naar groene stroom stijgt de komende jaren weliswaar sterk, toch kan niemand precies voorspellen in welk tempo dat zal gaan. “Om te voorkomen dat er te snel veel duurzame energieprojecten worden gebouwd, moet er een mechanisme worden bedacht om de vraag naar elektriciteit beter in lijn te brengen met het aanbod”, zei lid van de raad van bestuur van Eneco Groep Kees-Jan Rameau onlangs in het FD.
Rameau: “Als er te veel productie komt, daalt de prijs van elektriciteit heel hard en dat maakt de bouw van duurzame energieprojecten minder rendabel. Ontstaat er daarentegen te veel vraag dan halen we de doelstelling om de CO2-uitstoot in Nederland te verlagen niet, omdat we dan meer stroom uit het buitenland moeten importeren.” Eneco sluit daarom met bedrijven als DSM, NS, Schiphol, Stedin, Google en KPN langjarige contracten voor de afname van windenergie. En juist die contracten geven energieproducenten de zekerheid die ze nodig hebben voor de bouw van windmolenparken.
“Een win-win situatie”
“Wij werken intensief met Eneco samen”, vertelt Coorens van DSM. “We hebben langjarige contracten voor onder meer afname van energie van bestaande Nederlandse windparken, en in de toekomst van parken op de Noordzee. Zo’n contract is echt een win-winsituatie. Het garandeert ons de toevoer van duurzame energie tegen een voorspelbare prijs. En het biedt Eneco de financiële basis voor het ontwikkelen van windparken.
Offshore wind op de Noordzee heeft de potentie om de energie van het Groninger gasveld op termijn te vervangen, aldus Rameau. “De industrie, die voor 80% aan of bij de Nederlandse kust is gevestigd, leent zich uitstekend voor langjarige afnamecontracten.”
Windparken op de Noordzee zullen in de toekomst 80 GW aan energie moeten produceren om de hoeveelheid gas uit Groningen te evenaren. Voor 2030 is de verwachting dat de offshore wind op de Noordzee (van alle landen samen) 68 GW oplevert. In de hoofdlijnen van het Klimaatakkoord is bovendien afgesproken dat alleen al op het Nederlandse deel van de Noordzee de capaciteit in 2050 tussen de 35 tot 75 GW offshore moet liggen.
3. Afbouwen grootverbruikerskorting op aardgas
‘Offshore wind heeft de potentie om de energie van het Groninger gasveld op termijn te vervangen’
Ook fiscaal voordeel speelt een rol. Want grote industriële bedrijven krijgen op dit moment een forse belastingkorting bij verbruik van energie, zegt Gerard van Bussel, hoogleraar windenergie aan de TU Delft. Van Bussel: “Dat maakt vooral aardgas voor grote bedrijven spotgoedkoop. Het is met afstand het grootste obstakel bij het elektrificeren van de industrie. Ik snap dat de politiek aanhikt tegen aanpassen van de tariefstructuur en tegen het afbouwen van de grootverbruikerskorting. Maar als we de industrie deels willen elektrificeren en de CO2-uitstoot willen terugdringen, is dat op termijn onvermijdelijk.”
CO2-uitstoot industrie
• De sectoren landbouw, industrie en bouwnijverheid stootten in het eerste kwartaal van 2018 bijna 4% meer CO2 uit dan in hetzelfde kwartaal vorig jaar.
• In het tweede kwartaal was dat bijna 2% meer op jaarbasis, blijkt uit recente cijfers van het CBS. De emissie van broeikasgassen door de industrie nam tussen 1990 en 2016 wel aanzienlijk af, aldus het CBS.
• De CO2-uitstoot van dit cluster van sectoren bedroeg in het eerste kwartaal 27,5% van het totaal, in het tweede kwartaal was dat aandeel 24,5%.
4. Heldere afspraken over verdeling meerkosten
Vervangen van aardgas kost de industrie geld. “En bedrijven stappen pas grootschalig over naar andere energiebronnen als duidelijk is wie de meerkosten van alternatieven gaat betalen”, zegt Wit van Eneco Groep. “Daarvoor zijn de afspraken in het Klimaatakkoord cruciaal. De industrie praat actief mee over het akkoord. De onderhandelingen gaan voor een belangrijk deel over de vraag wie de meerkosten gaat betalen. Welk deel komt op het bordje van bedrijven en wat betaalt de overheid?” Over het algemeen is de sector bereid om stappen te zetten en de CO2-uitstoot te verminderen, zegt Wit. “Wij ontwerpen samen met het Rijk en partijen van de Industrie- en Elektriciteitstafel beleid dat elektrificatie in de industrie op basis van stroom van nieuwe windparken economisch haalbaar moet maken. Een afspraak over deze ketenaanpak moet een belangrijke pijler worden in het nieuwe Klimaatakkoord eind dit jaar.
5. Andere oplossingen naast elektrificatie
Niet alle industriële processen zijn volgens Wit geschikt voor elektrificatie. “Welk proces zich er wel voor leent en welk niet, is maatwerk en van bedrijf tot bedrijf verschillend. Maar over het algemeen geldt dat je elektriciteit met name voor drie soorten toepassingen kunt gebruiken: industriële warmtepompen, elektrodeboilers en waterstofproductie.”
Hoe staat het met de toepassingen?
• Warmtepomp Maakt gebruik van aardwarmte, of van restwarmte uit bijvoorbeeld een afvalverbrandingsinstallatie. Vervolgens wordt het systeem met behulp van elektriciteit bijverwarmd. Gemiddeld is er sprake van een verdrievoudiging van de hoeveelheid energie die je er als elektriciteit in stopt. Dat maakt warmtepompen kosteneffectief. Maar er is ook een nadeel: ze zijn alleen geschikt voor processen waar een lage temperatuur warmte voor nodig is, tot maximaal zo’n 120 graden.
• Elektrodeboiler Hiermee kun je ook warmte leveren aan industriële processen waarvoor hogere temperaturen noodzakelijk zijn. Zo’n boiler zet elektriciteit rechtstreeks om in warmte, vergelijkbaar met een elektrische warmwaterboiler in een huis. Nadeel: de boiler is minder efficiënt dan een warmtepomp en kent daardoor hogere kosten per eenheid energie.
• Waterstof Waterstofgas is een energiedrager die aardgas geheel of gedeeltelijk kan vervangen. Nu al wordt ‘grijze’ waterstof die wordt gemaakt uit aardgas in de industrie gebruikt. Indien de CO2-uitstoot die hierbij vrijkomt wordt afgevangen en ondergronds wordt opgeslagen is sprake van ‘blauwe’ waterstof. ‘Groene’ waterstof wordt gemaakt uit hernieuwbare elektriciteit zoals windparken. Daarnaast is waterstof een manier om energie op te slaan, om het vervolgens weer als bron te gebruiken voor het maken van warmte, grondstoffen of elektriciteit. De kosten zijn voorlopig het grootste obstakel.
6. Meer windparken op zee
De drie belangrijke opties voor elektrificatie van de industrie – warmtepomp, boiler, waterstof – staan of vallen bij de beschikbaarheid van betaalbare elektriciteit. Van Bussel: “En gezien de CO2-doelstellingen van het kabinet gaat het dan vooral om duurzaam opgewekte elektriciteit. Voor de industrie betekent dat met name stroom van offshore windparken. Lokaal zijn er weliswaar ook andere mogelijkheden, zoals zonnepanelen en windturbines op land. Maar de energievraag van de industrie is groot, en dus heb je grootschalige opwekcapaciteit nodig. En dat betekent: meer windparken op zee.”
Prijs is onvoorspelbaar
De afgelopen jaren werd de bouw van windmolenparken op zee gesubsidieerd door de overheid, maar begin dit jaar werd de bouw van het eerste subsidieloze offshore windpark aanbesteed. Minister Wiebes (Klimaat) overweegt om windparken in de toekomst deels te gaan veilen. Dan zou zo’n park de overheid geen (subsidie)geld meer kosten, maar juist geld opbrengen. Aan zo’n aanpak zit wel een aantal risico’s. Van Bussel: “Bij een veiling komt het risico volledig bij marktpartijen te liggen. Dat is onverstandig. De investeringen moeten dan tijdens de levensduur van een park – zo’n twintig jaar – volledig worden terugverdiend met de verkoop van elektriciteit. Maar de elektriciteitsprijs is onvoorspelbaar, en daarmee ook de financiële opbrengt van een windpark.”
Bronnen
• Ministerie van EZ en Klimaat – Voorstel voor hoofdlijnen van het Klimaatakkoord (2018)
• PBL – Analyse van het voorstel voor hoofdlijnen van het klimaatakkoord (2018)
• FD – Koppel bouw windpark direct aan de industrie
• CBS – Lagere uitstoot CO2 in het tweede kwartaal
• CLO – Emissies naar-lucht door de industrie
• DSM – Groene stroom van windpark
• Eneco Groep – Duurzame Energie
Over deze advertorial
In deze advertorial is Eneco Groep aan het woord. De redactie van Het Financieele Dagblad draagt voor de inhoud van deze pagina geen verantwoordelijkheid.KOPLOPER IN DE ENERGIETRANSITIE
Eneco Groep is een groep van bedrijven die actief is in de energiesector. Gedreven door haar missie - duurzame energie van iedereen - is deze groep bedrijven koploper in duurzaamheid en innovatie. Eneco Groep biedt nationaal en internationaal toegevoegde waarde aan consumenten en bedrijven met slimme producten en diensten. En levert een maatschappelijke en economische bijdrage door het opwekken en leveren van groene energie.
Meer weten? enecogroep.nl