Insecten als voedsel, dan denk je al snel aan gefrituurde krekels en meelwormburgers. Maar voor insectenkwekers is diervoer een veel interessanter eindproduct, want kippen blijken makkelijker te overtuigen dan mensen. In het Brabantse Bergen op Zoom staat de eerste Nederlandse fabriek die voor deze miljardenmarkt kan produceren.
Zwarte soldaatvliegen in de bedrijfshal van Protix in Bergen op Zoom.Foto: Merlin Daleman voor het FD
In het kort:
Insecten spelen een belangrijke rol in de eiwittransitie.
Er is grote vraag naar insectenproducten, vooral van diervoermakers.
Nederlands grootste insectenkweker Protix produceert voor deze miljardenmarkt.
Afgelopen jaar haalde het Brabantse bedrijf €50 mln op om uitbreiding te financieren.
Het is een van de laatste dingen die je verwacht als je de grote, grijze bedrijfshal van Protix in de haven van Bergen op Zoom binnenstapt: de onmiskenbare geur van heel veel dieren op een heel klein stukje land. Hier oogt het niet als een boerderij. Bezoekers steken zich niet in overalls en kaplaarzen, maar in labjassen en witte plastic schoenen.
Nederlands grootste insectenkwekerij doet niet onder voor andere hypermoderne fabrieken. De kratjes – formaat boodschappenmand – met larven van de zwarte soldaatvlieg zoeven op lopende banden door de bedrijfshal. Daarna verdwijnen ze in kweekcellen, waar een robot een paar keer per week voer in de kratjes spuit. Ook als je niks met insecten hebt, kun je hier prima werken. Je ruikt ze meer dan dat je ze ziet.
Maar volgens onze gids, hoofd communicatie Elselina Battenberg, zijn de meeste mensen die hier werken juist wél gefascineerd door kleine beestjes. Ze legt uit dat insecten veel beter dan andere veedieren in staat zijn om plantaardige stoffen om te zetten in hoogwaardige eiwitten. Ze kunnen zelfs leven van wat wij mensen doorgaans als reststromen beschouwen. Zo krijgen Protix' soldaatvliegen de restjes van de nabijgelegen frietfabriek en bierbrouwerij als lekkernij. ‘Daarmee zijn insecten hartstikke circulair. Het is eigenlijk heel gek dat mensen ze nu pas kweken.’
‘Jakkes!’
Dat heeft vast iets te maken met het feit dat meelwormballen voor veel Europeanen nog altijd niet zo’n smakelijk alternatief zijn voor koteletjes of sojaburgers. Hoewel insecten in veel culturen al eeuwenlang op het menu staan – en soms zelfs beschouwd worden als delicatesse – neemt de vraag naar insectenproducten bij Europese consumenten maar mondjesmaat toe. Dat komt niet uitsluitend omdat de smaak niet overtuigt. Sommige consumenten maken het bezwaar dat insectenkweek net zo goed dierenleed veroorzaakt als andere vormen van intensieve veeteelt.
Gorjan Nikolik, econoom bij Rabobank, verwacht dan ook dat grote vraag vanuit de consument nog wel even zal uitblijven. Hij doet al jaren onderzoek naar de voedingstoepassingen voor insecten en kent Protix goed. Toen Rabobank een aantal jaar geleden besloot geld te lenen aan het bedrijf, was hij nauw betrokken bij de evaluatie van de markt en het groeimodel. ‘Het is veel slimmer om insecten te gebruiken voor diervoer, zoals Protix doet’, stelt hij. ‘De eerste reactie van consumenten zal nog heel lang “jakkes!” blijven.’
De meeste vissen en kippen smullen van nature van insecten als de zwarte soldaatvlieg die Protix kweekt. Deze tropische vliegen hebben als bijzondere eigenschap dat ze in hun volwassen leven van twee weken niets meer eten en zich volledig richten op voortplanting. ‘Daartegenover staat dat ze als larven continu aan het eten zijn, waardoor ze snel groeien,’ vertelt Battenberg. ‘Binnen twee weken zijn ze op hun dikst, vlak voor ze de transformatie tot vlieg doormaken.’
Kratten met larven van de zwarte soldaatvlieg in de kwekerij van Protix. Links in de hoek de robot die ze voert.Foto: Merlin Daleman voor het FD
Op dat moment worden ze ‘geoogst’, oftewel vermoord. Grote machines spuiten koud water in de kratjes waarin de larven opgroeien, om ze schoon te maken en ze te verdoven. Dan gaan de larven over de lopende band naar een aluminiumtrommel die ze vermaalt. Daar worden de bestanddelen uitgesplitst tot de voornaamste eindproducten die Protix aanbiedt: gedroogd larveneiwit en kleverig geel insectenvet.
Visvoer
Smakelijk zien ze er allerminst uit, maar de producten vinden gretig aftrek bij diervoerproducenten. Zij gebruiken de eiwitten en vetten als grondstof. Protix levert aan bekende partijen als Agrifirm, Nutreco en ForFarmers, maar het merendeel van de omzet haalt het bedrijf uit de verkoop aan producenten van voer voor vissen en huisdieren. Volgens Nikolik is dat logisch. ‘Huisdiereigenaren kijken niet op een dubbeltje. Zeker als ze zelf vegetariër zijn, geven ze hun lievelingsbeestje liever eten op basis van insecten dan van varken of rund.'
Voor visvoermakers is het prijsverschil tussen insecten en reguliere grondstoffen als graan en soja kleiner dan voor andere diervoerproducenten. Visvoer is bijna vijf keer zo duur als ander voer. Daardoor is de stap naar een nieuwe, duurdere grondstof voor hen makkelijker te nemen. ‘Veel visvoermakers hebben dat er wel voor over, aangezien onderzoek suggereert dat insectenvoer goed is voor de gezondheid van dieren die van nature insecten eten’, vertelt Battenberg bij een tafel waarop de eindproducten van afnemers zijn uitgesteld. Er staan wel veertig verschillende kleurrijke verpakkingen op, van zakken luxueus hondenvoer tot de eieren van met insecten gevoerde kippen.
Nederland aan kop
Teun Veldkamp, onderzoeker bij Wageningen Livestock Research, wil nog niet zo ver gaan als Battenberg. Volgens hem moeten de gezondheidsvoordelen op grote schaal nog getest worden, al zijn er sterke aanwijzingen dat het voer op insectenbasis inderdaad goed is voor sommige dieren. Veldkamp is al jaren betrokken bij het onderzoek naar toepassingen voor insecten in de landbouw en is nu coördinator van Susinchain, een Europees initiatief om een hele insectenketen op poten te zetten.
Het project wordt betaald met geld uit het Europese fonds Horizon 2020. De Europese Commissie ziet insecten namelijk als een belangrijk onderdeel van de landbouw van de toekomst. Bij het initiatief zijn 35 partners betrokken, Wageningen trekt de kar in het project. ‘In Nederland lopen we echt voorop met dit onderzoek,’ zegt Veldkamp. ‘Andere landen kijken naar hoe wij het hier doen.’
De zwarte soldaatvlieg. Sommige larven worden niet geoogst en groeien door tot vliegen om nieuwe eitjes te leggen.Foto: Merlin Daleman voor het FD
Effectief beleid
Dat succes komt niet uit de lucht vallen. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zet al jaren in op insecten. De sector werd expliciet genoemd in de Nationale Eiwitstrategie, het visiedocument van het ministerie over het vergroten van de voedselsoevereiniteit.
Insecten zijn niet alleen een relatief duurzame bron van voedingsstoffen. Doordat ze vrijwel overal gekweekt kunnen worden, op kleine stukjes grond, draagt een goed ontwikkelde keten bij aan de strategische onafhankelijkheid van Nederland. Diervoer wordt nu grotendeels gemaakt van soja en graan, producten die we moeten importeren uit landen als Brazilië. Een efficiënte insectenketen verkleint die noodzaak.
Om het ontwikkelen van de sector te bevorderen, stopt het ministerie al jarenlang geld in onderzoek. Ook organiseert de overheid regelmatig overleggen tussen belanghebbenden. Daarbij sluiten partijen als Wageningen Livestock Research aan, maar ook Dierenbescherming Nederland en een bedrijf als Protix.
Die aandacht begint nu vruchten af te werpen. Vorig jaar legaliseerde de Europese Commissie het gebruik van insecteneiwitten voor pluimvee- en varkensvoer, onder meer vanwege de aanhoudende lobby van Nederlandse kant. Daarnaast is de sector in Nederland volgens Veldkamp verder ontwikkeld dan die in andere Europese landen. Protix draaide in 2020 bijna 15 keer zoveel omzet als het Franse Ynsect, dat als de grote concurrent geldt. Ynsect haalde in 2020 bijna $400 mln dollar op voor de bouw van een nieuwe fabriek, maar kan Protix qua productie nog niet bijbenen. Spelers uit België en Duitsland zijn nog kleiner.
Schaalvergroting
Maar dat betekent niet dat het een gelopen race is. Integendeel, volgens Battenberg moet Nederland nu juist doorpakken. De grootste uitdaging is schaalvergroting. ‘We hebben er jaren over gedaan de techniek te ontwikkelen, nu moeten we opschalen.’
Larven van de zwarte soldaatvlieg in een bak met voedsel van reststromen. Daar groeien ze in op voor ze 'geoogst' worden.Foto: Merlin Daleman voor het FD
De fabriek in Bergen op Zoom is voor Protix een eerste aanzet daartoe. De insectenkweker zat eerst in het Brabantse Dongen, maar dat pand was eigenlijk van meet af aan al te klein. Daarom besloten oprichters Kees Aarts en Tarique Arsiwalla een nieuwe locatie te openen in West-Brabant. De hoeveelheid beschikbare reststromen (lees: insectenvoer) in de buurt speelde bij dat besluit een belangrijke rol. Het tweetal streek neer in Bergen op Zoom, vlakbij een grote frietfabriek en bierbrouwerij. In 2019 opende Koning Willem Alexander het nieuwe pand in de haven, tien jaar nadat Aarts en Arsiwalla waren begonnen met het kweken van larven op een zolderkamer in Amsterdam.
Hoewel Protix in Bergen op Zoom genoeg larven kan verwerken om jaarlijks vijf miljoen zalmen te voeden, is ook die fabriek nu al te klein. De vraag naar Protix’ producten ligt steevast hoger dan het aanbod en daarom wil het bedrijf de komende jaren drie nieuwe locaties openen.
Daarvoor haalde het bedrijf afgelopen jaar €50 mln op in een investeringsronde waaraan zowel Rabobank Corporate Investments, Invest-NL als BNP Paribas meededen. Hoewel destijds een beursgang genoemd werd als de volgende stap, zegt Battenberg dat het nu niet aan de orde is. 'Maar als groeibedrijf staan we open voor financiële middelen op alle mogelijke manieren.'
Volgens Veldkamp is Protix’ situatie tekenend voor de hele insectenmarkt. Alle spelers zetten in op schaalvergroting omdat de vraag vele malen groter is dan het aanbod, ook al zijn insecten relatief duur. Rabobank-analist Nikolik voorspelt dat het aanbod nog wel even zal achterblijven bij de vraag. Hij becijfert dat de hele insectenindustrie in 2030 zo’n vijfhonderdduizend ton aan grondstoffen voor diervoer kan produceren. De wereldwijde vraag naar diervoer is nu ongeveer 850 miljoen ton, 1700 keer zoveel.
Hightech boeren
In Bergen op Zoom hebben ze dus gouden jaren voor de boeg. Volgens onderzoeker Veldkamp is Protix actief in een markt vol potentieel en heeft het bedrijf een sterke positie om die markt op grote schaal te bespelen. ‘Protix ontwikkelt al jaren haar eigen technologieën en heeft altijd vol ingezet op automatisering. Dat werpt nu zijn vruchten af.’
Ook Battenberg begint graag over de 'ingenieursmentaliteit' bij het bedrijf. Ze wijst naar de aluminium robotarmen, en hun digitale versies op de computerschermen waarmee ze bestuurd worden. Het is iets wat de oprichters hebben meegenomen uit hun eigen vakgebieden. Aarts is opgeleid als lucht- en ruimtevaarttechnicus, Arsiwalla als werktuigbouwkundige.
Tientallen van de bijna tweehonderd medewerkers zijn permanent bezig het productieproces strakker vorm te geven. Op de gang hangen grote whiteboards om bij te houden hoe efficiënt iedere dienst verlopen is. Drie ploegen werken 24/7 om zoveel mogelijk larven van de lopende band te krijgen. Bezoekers krijgen niet alles te zien, laat staan dat ze alles op de foto mogen zetten. Battenberg legt het verontschuldigend uit: ’De concurrentie is moordend in onze sector. We hebben al een keer gehad dat werknemers van een ander bedrijf probeerden binnen te komen.’
Daaruit blijkt maar weer dat een insectenkwekerij als deze niet zomaar een nieuwe vorm van boeren is. Protix heeft meer weg van een hightech industrieel bedrijf dan van de pluimveeboerderijen uit de buurt. Tegenstanders vinden de insectenkweek het dan ook een weinig idyllische toepassing, die net zo goed dierenleed veroorzaakt als andere vormen van intensieve veeteelt. Voorstanders roemen de efficiëntie en zien het als een duurzaam alternatief voor de voedingsstoffen die we de komende jaren hoe dan ook nodig hebben. Hoewel die discussie nog niet beslecht is, belooft Protix’ snelle groei van de afgelopen jaren in ieder geval veel goeds voor het kleine insectenhoekje van de Nederlandse economie.