
In het kort
- Onlinebank Bunq wil de sprong naar de Verenigde Staten wagen.
- De vergunningaanvraag bij toezichthouders kost wel veel tijd en geld.
- Het eveneens Nederlandse betaalbedrijf Adyen heeft bewezen dat toetreding tot de Amerikaanse markt lucratief kan zijn.
Bunq gaat naar de Verenigde Staten. De Nederlandse onlinebank heeft een vergunningaanvraag ingediend bij de drie verantwoordelijke Amerikaanse toezichthouders. In eerste instantie wil de bank zich daar vooral richten op Europese expats.
In het laatste kwartaal van vorig jaar boekte Bunq voor het eerst in zijn bestaan winst. Volgens oprichter en ceo Ali Niknam een goed moment om de overstap te wagen. 'We hebben hier al eerder op gehint', zegt Niknam. 'Maar dit is een grote stap voor ons. We hebben ons dan ook goed moeten voorbereiden.'
Die voorbereiding duurt al een jaar of anderhalf. Nu is het wachten tot de drie instanties waar de aanvraag is ingeleverd — Office of the Comptroller of the Currency, Federal Deposit Insurance Corporation en de Federal Reserve — nog vragen hebben. In theorie zou Bunq binnen zes maanden een vergunning moeten kunnen hebben, al is de kans groot dat het langer duurt.
Europese expats
Bunq wil zich in de Verenigde Staten gaan richten op expats uit Europa. Volgens het marktonderzoek van de onlinebank zijn dat er ongeveer vijf miljoen. Ook in Europa richt de bank zich al op mensen die veel reizen of in verschillende landen werken. 'Digital nomads', aldus Niknam. 'Als je als Nederlander in Frankrijk gaat werken en daar een huis huurt, heb je echt een Frans bankrekeningnummer nodig. Anders kun je daar je gasrekening niet betalen.'
Bunq biedt ze de mogelijkheid om in een bankapp rekeningen te openen met Iban-nummers uit Nederland, Duitsland, Frankrijk, Spanje en Ierland. 'Daar moeten de Verenigde Staten dus tussen komen te staan.'
Als de Amerikaanse bankvergunning binnen is, volgt de laatste stap: de lancering daar. Hoelang dat op zich laat wachten en hoeveel het gaat kosten, weet Niknam nog niet. 'We moeten dan ook nog ons nieuwe Amerikaanse banksysteem koppelen aan ons bestaande systeem. In totaal kan dit traject jaren duren en veel geld kosten. Ik denk dat we de komende tijd winstgevend blijven, maar dat is ook afhankelijk van hoe agressief we daar de markt op gaan.'
Grote neobank
Bunq is de afgelopen jaren snel gegroeid, naar meer dan dertig Europese landen. Met de overname van de Belgische fintech Tricount (met 5,4 miljoen gebruikers) in mei vorig jaar, werd het de op één na grootste neobank van Europa. Begin maart had Bunq zo'n €2,3 mrd aan klantengeld staan, volgens Niknam een verdubbeling vergeleken met een jaar eerder.
De vergunningaanvraag in de VS moet het vervolg worden op de Europese expansie. Niknam weet dat succes niet gegarandeerd is. Verschillende buitenlandse neobanks hebben zich stukgelopen op de starre Amerikaanse regelgeving. Bovendien zullen ze daar na het debacle met Silicon Valley Bank waarschijnlijk streng kijken naar mogelijke nieuwe toetreders.
Maar als het lukt, is de potentiële omzetgroei hoog. Kijk maar naar Adyen. Dat Nederlandse betaalbedrijf kreeg in de zomer van 2021 een bankvergunning in de Verenigde Staten. Door een rechtstreekse koppeling met het Amerikaanse netwerk van centrale banken, de Fed, werd het voor Adyen makkelijker om nieuwe producten en diensten te lanceren in zijn tweede afzetmarkt. Afgelopen jaar behaalde Adyen daar €343,2 mln aan netto-inkomsten, een stijging van 48% vergeleken met het jaar ervoor en 26,4% van de totale netto-inkomsten.
Niknam waagt zich niet aan winstvoorspellingen. Hij heeft vooralsnog vooral oog voor die vijf miljoen expats. 'Het zou mooi zijn als we daar een groot deel van binnenhalen. Maar met een kwart ervan ben ik ook tevreden.'