Wat maakt dat een handelaar op de financiële markten goed is in zijn vak? Die vraag hebben drie wetenschappers geprobeerd te beantwoorden met een experiment in een laboratorium. Hun bevindingen verschijnen binnenkort in het vaktijdschrift Journal of Finance.
Het onderzoek van Brice Corgnet (universiteit van Lyon), Mark DeSantis en David Porter (beiden van de Chapman University in Californië) kan financiële instellingen helpen bij het selecteren van geschikte kandidaten voor de handelsvloer.
Professionele handelaren vormden niet het studieobject; de onderzoekers hebben 167 studenten van Chapman University aan het handelen gezet. Dat is niet enkel omdat professionele handelaars dure proefkonijnen zijn, legt Corgnet uit.
‘De best presterende deelnemers deden het ongeveer 20% beter in het experiment dan degenen die het daarin het slechtst deden’
‘Studenten hebben geen routine, ervaring of beproefde strategieën waar ze op terug kunnen vallen. Traders lijken waarschijnlijk te veel op elkaar om er nog veel van te kunnen leren. Het zijn vaak professionals in hun vak geworden, juist omdát ze goed zijn in bepaalde dingen.’
De studenten moesten anderhalf uur met elkaar handelen, waarbij ze elk maar een indicatie hadden van de prijs van de effecten in hun portefeuille. De echte waarde moesten ze vervolgens afleiden uit de transacties. Daarin zit de essentie verscholen van een succesvolle trader. Die moet zijn eigen, beperkte kennis combineren met wat hij of zij aan signalen uit de markt kan halen. Een beter geïnformeerde trader zal meer winstgevende orders in de markt zetten dan zijn slechter geïnformeerde tegenhanger.
De best presterende deelnemers deden het ongeveer 20% beter in het experiment dan degenen die het daarin het slechtst deden. Ze scoorden daarbij hoog op drie essentiële vaardigheden.
Ten eerste kunnen de uitblinkers veel informatie verwerken en weten ze al improviserend nieuwe problemen op te lossen. Daarnaast kunnen ze zich verplaatsen in de gedachten en gevoelens van een ander. Tot slot beschikken ze over het vermogen heel bewust na te denken vooraleer een beslissing te nemen, ook al lijkt die intuïtief voor de hand te liggen. Een voorbeeld toont hoe lastig dat is: als vijf machines in vijf minuten tijd vijf radertjes maken, hoe lang doen honderd machines er dan over om honderd radertjes te maken? (antwoord onderaan).
Over twee van de drie kwaliteiten beschikken volstaat niet om te excelleren, leert het onderzoek. Iemand kan bijvoorbeeld wel snel denken en zich goed inleven in anderen, maar stelt te weinig de status quo ter discussie en mist daardoor kansen.
Een typisch voorbeeld van dat laatste is een trader die denkt dat bedrijfswinsten die afwijken van het langetermijngemiddelde tijdelijke fenomenen zijn. Hoewel uit de verhoogde handel blijkt dat er meer informatie in de markt zit dan waarover hij beschikt, zet hij die weg als gedreven door ongeïnformeerde beleggers die maar wat doen.
Op eenzelfde manier zal iemand die snel denkt, en die zich er heel bewust van is dat de status quo veranderd is, daar niet van profiteren als hij niet kan inschatten hoeveel informatie de andere beleggers hebben over de echte waarde van het aandeel.
Antwoord: vijf minuten