Theodoor Gilissen heeft van het gerechtshof in Amsterdam een flinke tik op de vingers gekregen. De bank voor vermogende particulieren heeft rond 2008 ten aanzien van klant Raman Dhir zijn zorgplicht verzaakt, onterecht commissies in rekening gebracht en de eigen belangen laten prevaleren boven die van de klant.
Dat blijkt uit een uitspraak van het hof van afgelopen dinsdag, waar Fondsnieuws donderdag als eerste over schreef. Het ging om een hoger beroep in een slepende zaak die in 2008 aan het rollen kwam toen de bank een 'margin call' van €3,7 mln plaatste bij Dhir. Bij een margin call vraagt de bank om extra onderpand.
Onder water
De vermogende zakenman, die via Theodoor Gilissen belegde in derivaten, zou voor dat bedrag 'onder water staan'. De zaak escaleerde toen Dhir weigerde te betalen. De bank eiste dat de klant binnen 12 uur €7,5 mln zou overmaken, anders zou diens portefeuille geliquideerd worden.
Dat gebeurde vervolgens, waarop Theodoor Gilissen Dhir sommeerde een restschuld van €4,5 mln te voldoen. In 2014 oordeelde de rechtbank dat de bank inderdaad recht had op dat bedrag, maar het hof veegt die uitspraak nu van tafel.
Dubbele hefboom
De bewoordingen in het arrest liegen er niet om. Theodoor Gilissen tuigde voor Dhir tegen betaling een constructie op, waarmee hij in feite met een 'dubbele hefboom' kon beleggen in derivaten. Dat ging mis omdat de bank de risico's daarvan niet begreep. Pas veel te laat werd bij Dhir aan de bel getrokken. Daarmee schoot Theodoor Gilissen tekort in zijn zorgplicht.
Als onderdeel van de constructie schoof de bank intern met posities, waarover vervolgens commissies werden gerekend. Maar Dhir betaalde al voor de constructie zelf, en voor transacties via de beurs. Ook dit zogeheten 'churning', het rondpompen van geld, kan volgens het hof niet door de beugel.
Daarnaast koos de bank voor zijn eigen hachje toen een pakket aandelen van telecomtechnologiebedrijf Artilium, dat als onderpand voor een lening van één van de klanten van de bank gebruikt werd, sterk in waarde daalde. De stukken werden gesleten aan klanten, onder wie Dhir, zonder dat die werden gewezen op het belangenconflict van de bank.
Experiment
De advocaat van Dhir, Rudolf van Binsbergen, noemt de handelsconstructie een 'vreselijk uit de hand gelopen experiment van Theodoor Gilissen om veel geld te verdienen aan een klant die met grote bedragen belegde'. Het verweer van de bank dat Dhir een professionele belegger is, snijdt volgens de advocaat en het gerechtshof geen hout.
InsingerGilissen (zoals Theodoor Gilissen na de fusie met Insinger de Beaufort heet) en moederbedrijf KBL zijn hoofdelijk verantwoordelijk gesteld voor de schade van Dhir. Die moet in een aparte procedure vastgesteld worden.
Cassatie
De bank was niet direct bereikbaar voor een reactie, maar verklaarde tegenover Fondsnieuws al de uitspraak te bestuderen en cassatie te overwegen.