ECB houdt koers stabiel terwijl onrust stijgt
Frankfurt kijkt argwanend naar de dreiging van een handelsoorlog, maar ziet geen reden om van beleid te veranderen.
Frankfurt kijkt argwanend naar de dreiging van een handelsoorlog, maar ziet geen reden om van beleid te veranderen.
Het gevaar van protectionisme en groeiende mondiale onzekerheden zijn dezer dagen de belangrijkste kopzorgen van de bestuurders van de Europese Centrale Bank (ECB), zo leren de notulen van de beleidsvergadering op 26 april.
Dat het om bekommernissen gaat waar de centrale bankiers zelf weinig aan kunnen veranderen, komt niet bepaald als een grote verrassing. Na de vergadering van vorig maand had president Mario Draghi al verklaard dat de governing council toen niet eens over monetair beleid had gerept.
De focus van de vergadering lag op het inschatten van de kracht van de economie, en of de groeivertraging in het begin van het jaar een appelflauwte was, of iets erger. De beleidsraad kwam daarbij tot de consensus dat de economie van de eurozone grotendeels robuust is, al hangt de dreiging van protectionisme nog altijd als een donderwolk boven de groeiprognoses. Handelsperikelen kunnen daarnaast ook voor flinke schommelingen zorgen in de wisselkoersen.
Beleggers zochten en vonden in het vergaderingsverslag verder signalen over hoe de ECB de inflatieontwikkeling inschat. De notulen benadrukken dat in sommige eurolanden de eerste tekenen opduiken dat de lonen zullen stijgen. Als bedrijven die hogere loonkosten vervolgens gaan doorberekenen in de prijzen van hun goederen en diensten, moet dat tot inflatie leiden.
In een rapport over de financiële stabiliteit waarschuwt de Europese Centrale Bank (ECB) dat de gevaren de afgelopen zes maanden zijn toegenomen. Hoewel hij voorlopig geen algemene overwaardering van de financiële en vastgoedmarkten ziet, waarschuwt de centrale bank wel dat sommige vastgoedmarkten alsook minder kredietwaardige obligaties relatief duur zijn.
De ECB verwijst onder meer naar de lage risicopremies en het toegenomen risicogedrag op de meeste financiële markten. Die zijn ingegeven door de zoektocht naar rendement. Omdat de ECB nog altijd een nulrente aanhoudt, brengt spaargeld amper nog iets op waardoor de interesse voor beleggingsfondsen is toegenomen. Ook pensioenfondsen en verzekeraars zien zich vaak gedwongen meer risico's te nemen om voldoende rendement te halen.
De ECB meent niettemin dat de risico's voor de stabiliteit van de financiële sector in de eurozone laag blijven. Dat komt onder meer doordat banken, in tegenstelling tot institutionele beleggers, hun beleggingen in rommelobligaties hebben afgebouwd.
De jongste inflatiecijfers suggereren evenwel dat de wens de vader van de gedachte is. Bij de ECB-meeting eind april was het recentste cijfer dat van maart, toen de inflatie 1,4% bedroeg. Ondertussen is ook het aprilcijfer bekend. Met een stijging van de kosten voor levensonderhoud toen van maar 1,2%, bleek de ECB weer verder verwijderd van zijn inflatiedoelstelling van 'minder dan, maar dichtbij 2%'.
Dit betekent niet dat er grote veranderingen in het monetair beleid zitten aan te komen. De ECB had eerder al duidelijk gecommuniceerd hoe zijn beleid er de volgende maanden zal uitzien, en dat komt neer op een pas op de plaats. Zo zal de beleidsrente pas volgend jaar aan het nulpunt ontsnappen, en blijft het aankoopprogramma van schuldpapier onverkort van kracht tot minstens september, met hoogstwaarschijnlijk een verlenging van drie tot zes maanden.
Die rustige vastheid vertaalt zich ook in de koers van euro, die zowel in de aanloop naar de publicatie van de notulen als erna amper een kik gaf, en bleef hangen op $1,17.