
In het kort:
- Bedrijven halen voor recordbedragen aan obligaties op, ook die met een lage kredietwaardigheidsscore.
- Ze profiteren van het herstel van de wereldeconomie, maar ook van een gretige beleggersontvangst.
- Beleggers staken dit jaar al bijna evenveel in 'rommelleningen' als in heel 2019.
Nu de wereldeconomie opveert, staat de kredietkraan wagenwijd open. Daar maken bedrijven met een lage kredietwaardigheid gretig gebruik van. Gezamenlijk haalden zij alleen al in juni voor €8,9 mrd aan obligaties met een high-yieldetiket op, oftewel rommelleningen. Dat concludeert de zakenbank JP Morgan in een recent uitgebracht rapport.
De hausse dendert ondertussen voort: deze week kondigde een nieuwe lichting bedrijven aan obligaties te willen plaatsen. Onder hen Air France-KLM dat, zo schrijft persbureau Reuters op basis van vertrouwelijke documenten, deze week €600 mln van beleggers hoopt te lenen. Virgin Media is uit op £1,1 mrd (€1,28 mrd) aan nieuw krediet van beleggers.
Volgens JP Morgan is 2021 daarmee hard op weg om oude records aan diggelen te slaan. De totale uitgifte van schulden door bedrijven met een lage kredietwaardigheid stevent af op een totaal van $85 mrd tijdens alleen al de eerste helft van dit jaar. Dat nadert de €87,9 mrd aan high- yieldobligaties die bedrijven in heel 2019 wisten binnen te slepen.
Dubieus
De term high yield laat zich naar het Nederlands vertalen als hoog rendement. Hoewel dat als iets goeds klinkt, kleeft er een dubieuze reputatie aan leningen met dat predicaat. Ze worden namelijk verstrekt aan bedrijven, maar ook aan staten, met een discutabele kredietwaardigheid.
Die danken ze aan een relatief lage beoordeling door kredietbeoordelingsbureaus zoals Moody's, S&P en Fitch. Hoe lager de rating, des te hoger de bureaus de kans inschatten dat beleggers hun uitgeleende geld niet meer terugkrijgen. Deze leningen worden daarom ook wel rommelobligaties genoemd.
Om voor het risico te compenseren, beloven de debiteuren hun geldschieters een hogere periodieke rente te betalen. Voor sommige beleggers maakt dat high yield tot een interessante investeringscategorie. Voor andere - vooral institutionele beleggers - zijn ze taboe.
Gevallen engelen
Pensioenfondsen bijvoorbeeld branden er traditioneel liever hun vingers niet aan. Vaak verplichten hun eigen regels hen om obligaties van de hand te doen of naar een speciale beleggingscategorie te schuiven als deze nog tijdens de looptijd de stempel high yield krijgen. Dat laatste kan gebeuren als een kredietbeoordelaar de debiteur afwaardeert, iets wat tijdens de coronacrisis veel gebeurde.
Door het wegvallen van inkomsten gleed bijvoorbeeld Renault vorig jaar in de rommelcategorie. In jargon heet het concern nu een 'gevallen engel'. In 2020 vielen er een hoop engelen, concludeert S&P in een recente terugblik. 49 Bedrijven waaronder bekende namen zoals Ford en Kraft Heinz verloren het afgelopen jaar hun investment grade-stempel van S&P. Bij Moody's waren het er 46, drie keer zoveel als in heel 2019, aldus de firma.
Beleggers lijken zich er nauwelijks door te laten afschrikken. Gerben Lagerwaard, hoofd continentaal Europa bij vermogensbeheerder State Street Global Advisors, bespeurt een 'grote vraag' onder investeerders - ook institutioneel - naar high yield.
Pensioenfondsen happig
Deze week lanceerde SSGA daarom een indexfonds voor dit soort obligaties, gericht op institutioneel geld. Het fonds volgt het schuldpapier van bedrijven - met uitzondering van ondernemingen die zich inlaten met wapens of zich onethisch gedragen - die zijn opgenomen in de High Yield Constrained-Index van beursuitbater ICE.
State Streets' klanten, waaronder 'pensioenfondsen, banken en private wealth managers', zijn volgens Lagerwaard allemaal naarstig op zoek naar het rendement dat veilige obligaties en overheidsschulden niet meer bieden. 'Die kosten je geld', zegt hij.
Voor pensioenfondsen die een zeker rendement moeten nastreven, is dat een probleem. Anna de Jong van vermogensbeheerder PGIM Fixed Income constateert een 'toegenomen interesse in high yield' in die sector. Ze ziet dat de laatste tijd ook 'fondsen die er überhaupt niet in investeerden, nu interesse hebben.'
Oprekken
De Jong observeert dat sommige pensioenfondsen hun portfolio 'oprekken'. In plaats van al het schuldpapier zonder investment grade-stickertje weg te zetten als rommel, leggen de fondsen bijvoorbeeld rommelpapier met de laagste risicograad in het mandje met kwaliteitsobligaties. 'Je verlaagt zo de hele kredietwaardigheid een beetje, maar je verhoogt ook het rendement', zegt De Jong.
De populariteit van highyield-schuldpapier veroorzaakt een ironisch neveneffect. Het effectieve rendement op deze obligaties daalt. Deze week constateerden analisten van ABN Amro dat de spread, het verschil tussen de rente die banken elkáár rekenen voor kredieten en die kredietbehoeftige banken investeerders bieden, op maandag 49 basispunten bedroeg. Sinds juni 2018 is dat verschil niet meer zo klein geweest. Een teken dat ook banken goedkoop lenen.