In het kort
- De puntenwolk van de Fed blijft de markten bezighouden.
- En dat terwijl die puntenwolk niet het gevolg is van een collectieve beslissing van de centrale bank.
- Maar krijg de geest maar eens terug in de fles.
Het kan haast niet anders of Jerome Powell, de huidige voorzitter van de Federal Reserve, heeft de afgelopen week Ben Bernanke, een van zijn voorgangers, vervloekt. Niet om zijn beleid, het is wel duidelijk dat Bernanke een grote rol heeft gespeeld in het oplossen van de Grote Financiële Crisis, maar wel om zijn introductie van de zogeheten dot plot, de puntenwolk waarmee de individuele leden van het monetaire beleidscomité hun verwachtingen voor de rentestanden in de toekomst openbaren.
Bernanke voerde de puntenwolk in 2011 in omdat de Fed, sinds de financiële crisis, de beleidsrente helemaal naar nul had ingevoerd en op grote schaal obligaties opkocht om de marktrente daar ook te houden. Markten tastten toen in het duister over de vraag hoe de ideeën van de Fed zelf waren wanneer de rente ooit weer omhoog zou gaan en de puntenwolk leek daar een transparant hulpmiddel bij.

Bron van verwarring
Maar het kan ook een bron van verwarring zijn, vindt Powell. Dat bleek vorige week toen de Fed bijeenkwam voor de periodieke beleidsvergadering. De belangrijkste boodschap die het Amerikaanse stelsel van centrale banken had was dat de groei en inflatie weliswaar harder opliepen dan drie maanden eerder nog werd aangenomen, maar dat de Fed nog steeds denkt dat die inflatie tijdelijk zal blijken zijn. En dat de Fed pas aan de renteverhogingen zou gaan denken als de inflatie ook een tijdje daadwerkelijk boven de doelstelling zal liggen en daar nog wel een enige tijd zou gaan blijven.
Powell noemde ook de argumenten waarom hij denkt dat de inflatie tijdelijk zal zijn. Ten eerste zijn er de basiseffecten, de vergelijking met een jaar eerder. Toen was er juist sprake van een neergang omdat hele delen van de economie op slot zaten. Ten tweede zijn er disrupties in de aanvoerketen van de economie. Daardoor kan het aanbod de vraag op dit moment niet bijbenen en dat zorgt voor hogere prijzen, met als belangrijkste voorbeelden tweedehandsauto's en bijvoorbeeld de prijs van hout. Die laatste is inmiddels weer aardig op zijn retour omdat de productie daarvan op toeren komt.
Arbeidsmarkt
En dan is er nog de arbeidsmarkt. Heel veel mensen kunnen, vanwege de angst voor het virus of vanwege het nog niet op orde zijn van de kinderopvang, nog niet geheel deelnemen aan het arbeidsproces. Dat zorgt nu voor een recordaantal aan vacatures en dus voor opwaartse loondruk, maar dat blijft niet zo, zegt Powell. Als straks die mensen zich weer melden op de arbeidsmarkt zal die druk ook net zo hard weer afnemen.
De beleidsmakers lieten daarom ook het beleid onveranderd. De markten hadden uitgekeken of de Fed hints zou gaan geven of de noodsteun al zou worden afgebouwd, de eerste stap naar 'normalisering' van het beleid, maar daar was het nog te vroeg voor, aldus Powell.
En dus kwam het enige echte nieuws uit de puntenwolk zelf. Daaruit bleek dat nu een meerderheid van de leden van het monetair beleidscomité al denkt dat eind 2023 twee rentestappen zullen worden gezet, terwijl drie maanden eerder nog een kleine meerderheid dacht dat pas in 2024 stappen zouden worden gemaakt.
Nattigheid
Powell voelde al meteen nattigheid. Tijdens de persconferentie direct na de vergadering benadrukte hij al dat markten niet te veel in de puntenwolk moesten gaan lezen. 'Het zijn opvattingen van individuele leden, het is geen besluit van het comité en het is nog ver in de toekomst', zei hij.
Maar zoals dat gaat in financiële markten, dat was tegen dovemansoren. Niet in allereerste instantie, namelijk op het moment dat hij met die sussende woorden de daling op de aandelenmarkten weer zo goed als ongedaan had gemaakt, maar wel in de dagen erna. Het hielp bovendien niet dat er in die dagen en gedurende deze week een hele reeks aan beleidsmakers hun individuele inschattingen over de inflatie en ook het rentepad dat daarbij hoort via toespraken wereldkundig maakte.
Zoals James Bullard van de regionale Federal Reserve Bank van St. Louis. Hij zit met zijn eigen inschattingen wat hoger dan de staf van de Fed zelf en hij vindt dat daarom al in 2022 aan een rentestap moet worden gedacht. Of neem Robert Kaplan van de Dallas Fed, die ook denkt dat in 2022 de stap al zal worden gezet.
Meerderheid
Tijdens een hoorzitting in het Congres herhaalde Powell dinsdag maar weer eens dat 'de meeste zo niet alle' hogere inflatie valt in categorieën die te maken hebben met het heropenen van de economie. En ook zijn collega-bestuursleden Michelle Bowman, Loretta Mester (president van de Cleveland Fed), Eric Rosengren (president van de Boston Fed), Mary Daly (San Francisco Fed) en Thomas Barkin (Richmond Fed) lieten deze week allemaal weten dat zij denken dat de inflatievooruitzichten wel mee zullen vallen. Zij lieten zich alleen niet uit over wat zij dan dachten wat het juiste rentepad zal zijn.
Zo lijkt de meerderheid van de Fed-beleidsmakers zich dus niet al te druk te maken over de hogere inflatie, duidelijk is wel dat mede dankzij de puntenwolk de geest uit de fles is. En ook dat die niet gemakkelijk weer daarin terug te krijgen is.
Maar vrijdagmiddag zat het Powell wel weer even mee toen de favoriete inflatie-indicator van de Fed verscheen, de zogenaamde PCE-inflatie, die is geschoond voor volatiele zaken als voedsel en energie. Over mei kwam die uit op 3,4%. Dat is weliswaar de hoogste jaarvergelijking sinds 1991, maar de stijging op maandbasis was met 0,5% lager dan de 0,6% die economen hadden verwacht. Het stelde de aandelenmarkten in elk geval tot rust. Voor nu dan.