'We moeten voorlopig aan alle kanten het ondernemerschap stimuleren’. Dat zegt Frank Heemskerk, op dat moment staatssecretaris van Economische Zaken, eind 2007 in het FD. De PvdA-bewindsman juicht dat hij 'zelfstandigheid voluit wilde promoten en belemmeringen wegnemen’.
Ja, erkent Heemskerk er zitten ook risico's aan een ongelimiteerde groei van het aantal zelfstandigheden. Zo vreest hij dat dan de solidariteit in de sociale zekerheid onder druk kan komen te staan. 'Ik wil voorkomen dat zzp’ers in economisch bloeiende tijden dure uren schrijven en zich niet verzekeren, omdat zij denken: ach, ik ben jong en sterk. En dat ze bij een recessie weer een baan zoeken en wel meeprofiteren van de verzorgingsstaat. Ik ben tegen van twee walletjes eten.’
Zzp'ers vooral beneden modaal
Acht jaar later is het aantal zelfstandigen geëxplodeerd. Maar het idee dat het zelfstandig ondernemerschap vooral wordt uitgeoefend door jong, sterk, hip, happening en innovatief Nederland, is bij lange na niet uitgekomen. Sterker nog: de helft verdient minder dan € 25.500 op jaarbasis. Bepaald geen vetpot, als je bedenkt dat een modaal inkomen € 36.000 bedraagt. Zeker sinds de crisis is het inkomen van zelfstandigen gedaald en is de vrees van politiek Den Haag gegroeid dat velen door het ijs zakken.
Tegelijk is de ondermijning van het sociale stelsel er wel gekomen: belastingexperts wijzen er met regelmaat op dat een werknemer die € 20.000 verdient, onder meer AOW-premie afdraagt en belasting betaalt voor het onderwijs van zijn kinderen. Een zzp'er met hetzelfde inkomen is hiervan vrijgesteld. Toch heeft ook deze zelfstandige recht op het staatspensioen AOW en gaan zijn kinderen naar school.
Politieke zelfmoord
In het regeerakkoord van 2012 namen de coalitiepartners VVD en PvdA dan ook op dat ondernemersfaciliteiten, waaronder de zelfstandigen- en startersaftrek, op de schop moeten. Ze wilden ze per 2015 afschaffen, dan wel met €500 mln versoberen om de belastingheffing tussen werknemers en ondernemers weer in evenwicht te brengen.
Van die ambitie zijn de toch al impopulaire coalitiepartners inmiddels genezen. Het voortschrijdend inzicht is dat het politieke zelfmoord is om één miljoen zzp'ers van zich te vervreemden. Bovendien is het onverantwoord om het kleed vandaan te trekken onder een groep die voor een belangrijk deel zo kwetsbaar is dat ze vervalt tot de bijstand. Het dichten van de kloof tussen flex en vast vraagt om een bredere arbeidsmarktvisie, die ook recht doet aan de te hoge risico’s en kosten van het vaste contract.
Steeds meer flexwerkers
Om toch iets te doen aan de ongelijke fiscale behandeling tussen werknemers en zzp'ers, besloot het kabinet dan ook de lasten op arbeid dit jaar met € 5 mrd te verlagen. Ook de ontslagvergoedingen voor vaste werknemers zijn recent aan banden gelegd en ook draaien werkgevers vanwege de introductie van no-riskpolissen niet meer op voor loondoorbetaling bij ziekte als zij zwakke groepen in dienst nemen.
Het bleek een druppel op een gloeiende plaat. De verwachting is dat de flexibilisering op de arbeidsmarkt alleen maar verder zal toenemen. De nieuwe Wet Werk en Zekerheid was bedoeld het vaste contract dichterbij te brengen door minder flexcontracten toe te staan, maar lijkt eerder averechts te werken.
Kans op een doorbraak
De kans op een doorbraak komt van CDA-leider Sybrand van Haersma Buma. De slimmigheid van zijn recent gelanceerde plan is dat hij er ook de buitensporige loondoorbetalingplicht voor werkgevers — twee jaar — in heeft opgenomen. Daar zal de komende maanden debat over worden gevoerd binnen de SER
Met die verbreding is de mogelijkheid van een politieke ruil aan de horizon gekomen. Niet alleen werkgevers en meer liberale, ondernemersgezinde partijen kunnen ermee voor de dag kunnen komen, maar ook linkse partijen die het laagdrempeliger en minder riskant willen maken voor werkgevers om ouder personeel aan boord te hebben.
Aftrek behouden
De hoop van de zzp-lobbyisten is ondertussen dat de zelfstandigenaftrek in ieder geval deels behouden kan blijven. Dat zou moeten door dit jaar nog het fundament te leggen voor een basisverzekering voor alle werkenden; de zzp-er regelt iets voor zijn toekomst door premie te betalen, en voorkomt zo nog zwaardere verplichtingen onder een nieuw kabinet. Ook onder zzp-belangenpartijen is inmiddels de consensus dat de achterban niet ontkomt aan een of andere verplichte regeling.
Het is de vraag of dat genoeg zal zijn om de kloof tussen flex en vast merkbaar te verkleinen, en er staan nog veel vragen open: hoe werkt de uitvoering van zo’n nieuwe ziektewet, die plotseling ook openstaat voor één miljoen zzp’ers? Hoe kunnen hun arbeidsrisico’s vertaald worden in een accurate betaalbare premie, en hoe moet het met zelfstandigen die voor het leven arbeidsongeschikt raken?
ls de Sociaal-Economische Raad inderdaad tot een breed omarmd advies hierover komt, zal het moeilijk zijn voor de politiek dit naast zich neer te leggen. De toch voorzichtig positieve reacties van veel politici en belangengroeperingen doen vermoeden dat wordt ingezien dat nietsdoen geen optie meer is.
De groei van het aantal zzp'ers wringt met het sociale stelsel. Waar zitten de pijnpunten?
Pensioenen
Zelfstandigen sparen weinig voor later. Slechts de helft spaart voor een pensioen van 70% of meer van het jaarinkomen. Een kwart moet het later doen met minder dan de helft van het bruto-inkomen, zo blijkt uit onderzoek van de overheid. Het staatspensioen AOW is hierbij meegeteld.
De inkomensterugval kan uiteraard nadelig uitvallen voor de zelfstandigen, die na hun pensionering door het ijs kunnen zakken. Maar ook pensioenfondsen kunnen grote nadelen ondervinden van de hoge vlucht die het aantal zzp'ers neemt.
In de bouw, bij de omroepen en in de journalistiek werken bijvoorbeeld steeds meer zelfstandigen en flexibele krachten die niet pensioensparen en geen pensioenpremie afdragen. Het fonds moet echter wel de gepensioneerden uitbetalen, dus stijgen de premies voor de werkgevers en het relatief kleinere groepje vaste werknemers.
De werkgevers balen van de hoge pensioenkosten en voelen zich nog minder geroepen extra medewerkers in vaste dienst te nemen. Ze zullen aandringen op pensioenkortingen of -versoberingen, waarvan de vaste werknemers te lijden hebben. Ook staan de lonen van vaste werknemers onder druk door de concurrentie van goedkope zzp'ers.
Overheidsfinanciën
De opmars van de zzp'er gaat gepaard met een afname van de inkomsten van de Rijksoverheid, zo bleek vorig jaar uit het interdepartementaal onderzoek over zzp'ers. Zelfstandigen betalen namelijk relatief minder belasting dan reguliere werknemers, omdat ze gebruik maken van fiscale aftrekposten als de startersaftrek en de zelfstandigenaftrek. Daarnaast betalen ze geen premies voor WW en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen.
Tegelijkertijd kunnen zzp'ers eerder aanspraak maken op de huur- en zorgtoeslag vanwege hun vaak lage inkomen. Dat leidt per saldo tot hogere overheidsuitgaven. Dit wordt onvoldoende gecompenseerd doordat de werkgelegenheid toeneemt. Plat gezegd: zelfstandigen en werknemers maken dus wel gebruik van dezelfde voorzieningen zoals wegen en openbaar vervoer maar dragen er gemiddeld minder aan bij.
Overigens hebben volgens het onderzoek veel, met name laagopgeleide zzp'ers ook weinig mogelijkheden hogere tarieven af te dwingen om zich alsnog te verzekeren tegen bijvoorbeeld ziekte. Zij hebben een slechtere onderhandelingspositie dan werknemers aan wie het minimumloon betaald moet worden. De arbeidsinspectie heeft zelfs aanwijzingen dat zij onder onveiliger en ongezonder omstandigheden moeten werken.
Innovatie en arbeidsproductiviteit
Uit hetzelfde onderzoek komt naar voren dat zelfstandigen minder scholing krijgen dan vaste werknemers én dan hun collega's met een tijdelijk contract.
Dat wil nogal wat zeggen, want Nederland scoort hoe dan ook al onvoldoende wat betreft 'een leven lang leren' in vergelijking met andere EU-lidstaten. Ook vaste werknemers krijgen hier vooral korte trainingen, gericht op de huidige functie en werkzaamheden.
Dit is op de langere termijn volgens politici en economen zorgwekkend vanwege de mondialisering, robotisering en digitalisering. Banen veranderen in ijltempo, zo is de verwachting. Daarom is het zaak dat de beroepsbevolking zich ook na het halen van een schooldiploma blijft om- en bijscholen.
Een verdere toename van het aantal flexwerkers en zzp'ers kan ertoe leiden dat Nederland wat betreft scholing op de werkvloer nog verder achterop raakt. Dat is slecht voor de kenniseconomie, het Nederlandse innoverend vermogen en daarmee voor de arbeidsproductiviteit, waarschuwen experts al enige tijd.