Wie zijn de mensen die leidinggeven aan de regionale ontwikkelingsmaatschappijen? Vijf directeuren over hun dilemma’s, ambities en de relatie met de provincie – een belangrijke aandeelhouder.
Noordelijke Ontwikkelings Maatschappij (NOM): Siem Jansen
‘Dat wij als ontwikkelingsmaatschappij bedrijven financieren, kunnen we aan iedereen uitleggen. Business development is al een stuk lastiger. We werken bijvoorbeeld aan een project waarbij bietenpulp wordt omgezet in een nieuw materiaal. Aan het einde van het traject van ongeveer vier jaar is de rol van de NOM niet te herleiden. Eigenlijk zijn we een oliemannetje dat mensen en ideeën bij elkaar brengt.
Innovatie is net als voetbal, er zijn in Nederland 17 miljoen mensen die er verstand van hebben. Overheden bedenken veel innovatieregelingen waar bedrijven gebruik van kunnen maken. Vaak moet je de resultaten precies omschrijven. Maar innovatie kun je niet vastleggen in regelingen die lopen van januari tot december. Innovatie kost tijd en mislukt soms of leidt tot een heel ander resultaat. Dat innovatie ingewikkeld is, begrijpt iedereen wel. Maar hoe je dat vormgeeft in regelingen en projectplannen die meetbaar zijn, dat is lastig. Ik denk dat de overheid een vorm van onzekerheid moet accepteren.’
Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM): Jan Pelle
‘Ik vind dat de BOM te gemakkelijk wordt vereenzelvigd met een investeringsmaatschappij. Ja, wij hebben in 2012 €125 mln extra van de provincie gekregen vanwege de verkoop van de belangen in Essent. Dit geld investeren we in veelbelovende jonge ondernemingen die nog in de risicovolle fase van hun onderneming zitten. Dat is onze kernopdracht.
Tegelijkertijd zeg ik: "It’s not the money, stupid". Het is fantastisch dat we over zoveel investeringsmiddelen beschikken, maar de kunst is om die op een effectieve en efficiënte manier in te zetten. Waar zitten de goede bedrijven en ondernemers? Je kunt over een zak geld beschikken, maar als er niet continu nieuwe producten, diensten of bedrijven ontstaan, dan komen ondernemers nooit bij ons investeringsfonds uit. Daarom moet je er met partijen zoals kennisinstellingen, gemeenten en grote bedrijven voor zorgen dat er nieuwe ondernemers en bedrijven komen. Dat is de grote opdracht waar we voor staan.’
Limburgse Ontwikkelings- en Investeringsmaatschappij (LIOF): Jérôme Verhagen
'De politiek kijkt eerst naar de grote getallen, bijvoorbeeld over het aantal nieuwe banen, en wil liefst altijd meer hebben. Een aantal jaren geleden is de provincie zelf begonnen met een innovatiefonds van €20 mln. LIOF heeft het beheer overgenomen, omdat het fonds onvoldoende georganiseerd was. We zijn begonnen met de basis. Je moet ondernemers blijven volgen, en controleren of de afspraken worden nagekomen.
De rollen van de provincie als opdrachtgever, controleur en uitvoerder liepen volledig door elkaar. De investeringscommissie zat te dicht op de politiek. Dat is een basisfout. Je moet voorkomen dat de politiek zich met individuele investeringsbeslissingen gaat bemoeien. Door het fonds onder te brengen bij het Liof is er afstand gekomen.
Sinds we het innovatiefonds hebben overgenomen, is er over de oprichting van andere fondsen, zoals het Limburg Business Development Fonds, geen enkele discussie geweest over onze rol. De provincie weet dat wij efficiënt werken.’
InnovationQuarter: Rinke Zonneveld
‘InnovationQuarter is een jonge organisatie, we bestaan pas sinds 2014. Er was een grote behoefte aan een neutrale club die zich inzet voor de economie, want de bestuurders in Zuid-Holland maakten onderling veel ruzie.
Omdat wij een bredere aandeelhoudersbasis hebben, zijn we in tegenstelling tot de andere ontwikkelingsmaatschappijen geen verlengstuk van de provincie. Bij ons zijn ook grote steden, universiteiten en medische centra aandeelhouder. Daardoor is niemand dominant en hebben we meer professionele ruimte om te opereren.
In mijn vorige functie was ik als directeur ondernemerschap bij het ministerie van Economische Zaken betrokken bij de regionale ontwikkelingsmaatschappijen. Nu ik aan de andere kant van de tafel zit, zie ik dat alles langer duurt, zeker als het om echte investeringsbeslissingen gaat. Tegelijkertijd wil ik ambitieus zijn. Zowel tegen mijn medewerkers als tegen ondernemers zeg ik: "Aim high!" Er is niets mis met ambitie, zolang je maar niet loszingt van de werkelijkheid.’
Oost NV: Karin van Willigen
‘Ik zeg altijd: de wereld begint in Gelderland en Overijssel, maar eindigt daar niet. Het feit dat ik voor deze twee provincies werk, wil niet zeggen dat ik niet over de grenzen kijk.
Als je kijkt naar de scores van Nederlandse regio’s op het gebied van innovatie, dan scoren alle regio’s erg laag. Het is een illusie om te denken dat Oost-Nederland de concurrentie aan kan gaan met de regio Londen. Daarom moeten we de krachten bundelen en Nederland zien als een grote regio.
We moeten als Nederland de ambitie hebben om in een aantal sectoren wereldspeler te worden. We moeten ons dus niet druk maken om de concurrentie tussen Nijmegen en Leiden op het gebied van life sciences, maar als Nederland de concurrentie aangaan met Boston. Voor een provincie is dat lastig. Een gekozen provinciebestuurder gaat toch voor zijn eigen regio. Het ministerie van Economische Zaken kan hier wel een belangrijke rol in spelen, zodat de regio’s meer gaan samenwerken en activiteiten, bijvoorbeeld op het gebied van duurzame energie, op grotere schaal worden uitgevoerd.'