De gezichten staan strak aan de grote ronde tafel in kamer 1.12 van het Amsterdamse kantoor van Deloitte. Voor de personeelsfunctionarissen van het grootwinkelbedrijf, de woningcorporatie of de computerfabrikant valt er weinig te lachen op een bijeenkomst over de afschaffing van de verklaring arbeidsrelatie (VAR). Ook de aanwezige dienstverleners die tijdelijk personeel bemiddelen, zijn op voorhand niet vrolijk gestemd over de introductie van model- en maatwerkovereenkomsten waarin opdrachtgevers en -nemers voor elke opdracht hun arbeidsrelatie moeten vastleggen.
Accountants- en belastingadviesorganisatie Deloitte praat door het hele land — tijdens besloten sessies — klanten bij over wat hun te wachten staat als op 1 mei de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA) van kracht wordt. Andere adviesbureaus doen hetzelfde.
De adviseurs van Deloitte betreuren het dat zij geen zekerheid kunnen bieden over de eisen waaraan opdrachtgevers straks moeten voldoen om vervelende verrassingen bij de inhuur van zzp'ers te voorkomen. Invoering van de nieuwe wet is al twee keer uitgesteld, maar nog steeds is onduidelijk hoe de Belastingdienst gaat toetsen of papieren overeenkomsten en feitelijke werkzaamheden met elkaar corresponderen.
Term deregulering
Eén ding staat vast voor de aanwezigen: de term deregulering in de nieuwe wet lijkt in tegenspraak met het extra werk dat de personeelsfunctionarissen moeten verzetten om te voorkomen dat er discussie ontstaat over de arbeidsrelatie tussen opdrachtgever en -nemer. Met als gevreesde uitkomst dat de Belastingdienst achteraf oordeelt dat sprake is geweest van een (fictief) dienstverband, waarover met terugwerkende kracht loonheffing verschuldigd is.
'Wij zijn nu negen maanden verder, maar de Belastingdienst weet minder dan toen wij begonnen', zegt een personeelsfunctionaris die een overeenkomst voor zzp'ers goedgekeurd probeert te krijgen. 'De Belastingdienstmedewerkers waar wij mee praten, worden strak aangestuurd en hebben geen bevoegdheden. Op onze voorstellen krijgen we alleen maar tegenvragen terug: "hoe zit dit en hoe zit dat?"'
Schijnzekerheid
De schijnzelfstandigheid die het kabinet zegt te bestrijden met het invoeren van de nieuwe wet, leidt vooralsnog tot schijnzekerheid voor opdrachtgevers, aldus Richard van Steenwijk van Deloitte. De VAR vrijwaarde opdrachtgevers als bleek dat toch loonbelasting en sociale premies moesten worden betaald. In de DBA-overeenkomsten staat beschreven hoe arbeidsrelaties er uit moeten zien om geen loonheffing te hoeven afdragen. Achteraf controleert de fiscus of beschrijving en werkelijkheid overeenstemden, en zijn de gevolgen voor opdrachtgever en -nemer als dat niet zo is.
Opdrachtgevers moeten dus vooral niet denken dat een overeenkomst op voorhand rechtszekerheid biedt, waarschuwt Van Steenwijk. Zijn advies: neem het zekere voor het onzekere en vermijd alles wat op papier of in de praktijk kan duiden op een dienstverband.
Gezagsverhouding
'We mogen zzp'ers dus niet vragen zich aan onze gedragscode te houden?', wil de personeelsmanager van het grootwinkelbedrijf weten. Zo zwart-wit is het niet, luidt het antwoord. Maar in combinatie met bijvoorbeeld een gezagsverhouding kan de Belastingdienst hieruit wel afleiden dat sprake is van een dienstverband.
'De bemiddelingsbedrijven waarmee wij werken zeggen dat het allemaal zo'n vaart niet zal lopen', zegt een deelnemer. Zij vraagt of deze intermediairs, zoals payrollbedrijven, de zzp'ers in dienst moeten nemen als de fiscus achteraf concludeert dat sprake was van schijnzelfstandigheid. Geenszins, waarschuwt Rob de Laat, voorzitter van organisatie van bemiddelaars Bovib. 'De Belastingdienst kijkt uiteindelijk naar de feitelijke situatie: voor wie werkt de opdrachtnemer?' Zijn algemene advies: 'Beëindig contracten met zzp'ers als u niet aannemelijk kunt maken dat zij als zelfstandige werken.'