Patrick Jeurissen (46), de eerste bijzonder hoogleraar Betaalbaarheid van Zorg in Nederland, schuift een papier over tafel. ‘Kijk, we hebben eens geïnventariseerd welke kostenbeheersingsmaatregelen er in de literatuur te vinden zijn vanaf 1970. Het zijn er duizenden, we deelden ze in 41 categorieën in. Wat dat zegt? Dat het niet zoveel uitmaakt welk systeem er in de zorg is. Of dat nu gebaseerd is op competitie, de overheid of een andere theorie, het gaat vaak om de laag daaronder. De concrete maatregelen. De truc is ervoor te zorgen dat die goed werken. 'The devil is in the detail'in de zorg.’
En dus moet er meer aandacht komen voor die details, zoals de 1% duurste patiënten, vindt Jeurissen. Hij houdt zijn oratie in juni en combineert daarna zijn bijzonder hoogleraarschap aan het Radboudumc in Nijmegen met zijn baan als programmaleider bij Celsus. Dat is het kenniscentrum over zorgkosten, verbonden aan het ministerie van Volksgezondheid.
‘We weten dat de 1% duurste patiënten in de curatieve zorg op jaarbasis 30% van de kosten veroorzaken’, zegt Jeurissen. ‘Dat gaat over €57.000 per patiënt, terwijl de gemiddelde zorgkosten voor bijna alle andere Nederlanders €1300 per jaar zijn. Dat is een gigantisch verschil!’
Opvallend is het zeker, want de dure zorgkosten van een beperkte groep waren reden voor overheidsbemoeienis met de sector en het opzetten van verzekeringen. ‘We kijken er nu dus relatief weinig naar’, zegt Jeurissen. ‘Terwijl door heel snelle ontwikkelingen als de transplantatiegeneeskunde, open hartchirurgie, stents, dotteren en nu de dure geneesmiddelen er heel veel nieuwe, dure zorg is bijgekomen voor een beperkte groep. Een galblaasoperatie kan misschien wel €30 goedkoper, maar ik denk niet dat we het daarvan moeten hebben. We hebben in dit land geen richtlijnen die gaan over mensen met én diabetes én cardiovasculair lijden én een depressie, allemaal tegelijk. Die bestaan niet. Maar het is wel de werkelijkheid.'
Waarom gaat de aandacht dan niet naar die complexe groep?
‘De zorg is een sector waarin 30.000 verschillende dingen gebeuren. Het zijn de veelvoorkomende ziekten waar de aandacht naar toegaat. Kijk bijvoorbeeld eens hoe zorgverzekeraars inkopen. Zij richten zich op de bulk, de hoge volumes. Maar inmiddels is de categorie ‘zeldzame aandoening’ de vierde grootste ziekte van Nederland. Dat zijn stuk voor stuk aandoeningen die iedereen weinig ziet, maar waartoe die 1% wel behoort.’
Wie zijn die 1% mensen dan?
‘Dat zijn we aan het onderzoeken, maar die 1% zijn ongeveer 150.000 mensen in de curatieve zorg. In de langdurige zorg is dat aantal iets kleiner. Wat we weten is dat zij meerdere aandoeningen hebben, tot wel zeven verschillende ziekten tegelijkertijd in totaal. In de langdurige zorg gaat het over mensen die in een instelling zitten. Dus ouderen met dementie, maar bijvoorbeeld ook gehandicapten en mensen in de ggz. Daar zijn de jaarkosten nog hoger, hoewel we niet precies weten hoe hoog die zijn.’
Wat verklaart die kosten?
‘Dure behandelingen zijn een verklaring voor die kosten, een andere is de comorbiditeit (twee of meer aandoeningen tegelijkertijd hebben, red.). Die 1% komt niet in één ziekenhuis, maar in twee of meer per jaar. Daarin zit waarschijnlijk enorm veel potentieel om geld te besparen. Stel dat je 10% bespaart door die zorg doelmatiger te maken. Dan is dat 3% van het budget uit de Zorgverzekeringswet, zo’n €1,3 mrd van de uitgaven. Dat is natuurlijk gigantisch veel geld.’
De groep mensen met complexe, vaak ook acute problemen zal er altijd zijn. Hoe bespaar je überhaupt op hen?
‘Iemand moet eerst eens al die verschillende specialistische casussen bij elkaar brengen. In Amerika noemen ze dat 'complex case management'. Dat doen wij hier in de eerstelijnszorg wel met de praktijkverpleegkunde, maar dat is heel partieel. Gelukkig kunnen we met de big-datatrend al veel meer analyseren dan tien jaar geleden. Je kunt kleinere subgroepen daarmee continu in beeld brengen. Het probleem is wel dat die 1% niet heel veel mensen zijn. Maar als duizend mensen een bepaalde combinatie van aandoeningen hebben en je brengt dat bij elkaar dan zie je denk ik al veel meer. En natuurlijk door te kijken naar de écht dure processen, zoals de transplantaties en nierdialyses. Die moet je goedkoper maken door ze te optimaliseren.’
Daar zijn zorgaanbieders toch mee bezig?
‘Wat je ziet is dat het vaak te partieel gebeurt, waardoor er minder verandert. Geen enkele partij heeft de doorzettingsmacht in zijn eentje. Als je tegen de verzekeraars zegt: "Los het maar op", dan gaan ze duiken. En ook als je dat tegen de beroepsgroep zegt. Het is als met klimaatverandering. Die gaan we ook niet tegen door alleen elektrische auto’s of zonnepanelen. Of alleen tegen door de kraan dicht te draaien. Uiteindelijk is het een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Dus moeten die partijen ook samen met een mitrailleurgeschut aan oplossingen komen. Dat heeft consequenties voor het pakket, de bekostiging, het toezicht, de inkoop en de richtlijnontwikkeling. En dan weet je niet precies wat er gaat gebeuren, maar in die combinatie van prikkels zit wel de oplossing, denk ik.’