Als het aan werkgevers ligt, neemt het volgende kabinet de loondoorbetaling bij ziekte op de schop. Bedrijven moeten nu twee jaar lang 70% van het salaris doorbetalen en dat kan voor kleine ondernemers behoorlijk in de papieren lopen. Het is wachten op een SER-advies, maar de politiek lijkt al overstag te gaan.
Werkgeversverenigingen VNO-NCW, MKB-Nederland en Ondernemend Nederland (ONL) voeren de druk in Den Haag op. ‘De lasten, die in de tonnen kunnen lopen, worden nu eenzijdig bij werkgevers gelegd’, zegt ONL-voorzitter Hans Biesheuvel. ‘Dat remt de doorstroom van tijdelijke naar vaste contracten. Kleine werkgevers zijn bang dat ze failliet gaan als een werknemer ziek wordt.’
In aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen hebben vrijwel alle partijen aangekondigd het tweede ziektejaar collectief te willen verzekeren. Biesheuvel ziet de toezegging als een stap in de goede richting, maar houdt er rekening mee dat het bij verkiezingsretoriek blijft. ‘Er wordt al vier jaar gepraat over een herziening, maar nog altijd zonder resultaat. Bovendien moeten de lasten voor werkgevers worden verlaagd, maar kun je ook niet alles afschuiven op de overheid. We hebben in de jaren tachtig gezien dat dat niet werkt.’
Om politiek, werkgevers en werknemers tot elkaar te brengen, heeft minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken de Sociaal-Economische Raad (SER) gevraagd om advies. Dat was in 2015 en het rapport ligt er nog niet. Asscher heeft daarom in april vorig jaar aangekondigd alvast met aanpassingen van de huidige regels te komen. Wanneer is onduidelijk. Biesheuvel vreest dat het volgende kabinet een herziening van de loondoorbetaling weer voor zich uitschuift als de SER niet vóór de formatie met een advies komt.
‘Toen ik een handtastelijke glaszetter ontsloeg, kwam ik voor het eerst in aanraking met de onrechtvaardigheid van loondoorbetaling bij ziekte. Nadat hij was ontslagen, bleek hij opeens psychische klachten te hebben. Ondanks aangifte, aanhouding door de politie en een terecht ontslag, moest ik wel gewoon zijn salaris twee jaar lang doorbetalen.’
‘Een paar jaar later kreeg ik te maken met iemand die overspannen bleek te zijn. Op de dag dat hij een vast contract kreeg, meldde hij zich ziek. Dat deed hij expres en met voorbedachten rade. Hij was bang nergens meer in vaste dienst te komen. Datzelfde jaar werd ook nog bij een van mijn medewerkers kanker geconstateerd.’
‘Ik wil graag een goede werkgever zijn, maar die ziektegevallen hebben te veel gekost. Ik was wel verzekerd tegen ziekte, maar wat helpt dat als de premie vervolgens met 100% stijgt? Ik betaalde toen €26.000 meer aan premie, net zoveel als ik aan salarissen kwijt was geweest. Door die extra kosten heb ik twee jaar lang nauwelijks winst gemaakt. Daardoor kon ik niet investeren en geen nieuwe mensen in dienst nemen.’
‘De voorvallen hebben mij voorzichtig gemaakt. Voordat ik iemand in dienst neem, denk ik twee keer na en kies ik vaker voor payrollmedewerkers. Ik wil wel mensen in dienst nemen, maar door de wetgeving vind ik het risico te groot.’
‘Ik had een kapster in dienst die tijdens haar zwangerschapsverlof ziek werd. Ze had een tumor op haar hypofyse. Omdat ze tijdens haar verlof last kreeg van die tumor, viel ze onder het vangnet van het UWV. Via het UWV kreeg ze ook haar loon tijdens het zwangerschapsverlof doorbetaald.’
‘Ik bleef echter verantwoordelijk voor de re-integratie, maar niemand heeft mij dat verteld. Ik had er zelf achter moeten komen. Maar als ook het UWV je er niet op wijst, dan gaan er geen alarmbellen rinkelen. Uiteindelijk kreeg ik een loonsom opgelegd van €17.000. Daar kwamen nog de kosten voor het inhuren van vervangend personeel overheen.’
‘Tegen die kosten was ik niet verzekerd. Ik ben in de crisis begonnen. Een paar honderd euro per maand aan premie afdragen is dan een forse kostenpost. Omdat ik niet verzekerd was, kon ik de rekeningen al snel niet meer betalen. Ik ben in de schuldsanering terechtgekomen en heb een baan naast mijn bedrijf moeten nemen om het hoofd boven water te kunnen houden.’
Hans de Vries wil niet met zijn echte naam in de krant. Hij is bang dat leveranciers geen zaken meer met hem willen doen omdat zijn bedrijf in zwaar weer verkeert.
‘Ik ontwerp en bouw kleine windmolens voor particulieren. Mijn bedrijf kende een goede start. Ik had voldoende werk en nam mensen aan, maar al snel meldde de eerste zich ziek. Een elektrotechnicus had oog in oog gestaan met een inbreker. Dat was te traumatisch om te kunnen werken, zei hij.’
‘Een paar jaar later nam ik een Spaanse vrouw in dienst. Ik had al het een en ander meegemaakt en gaf sindsdien alleen tijdelijke contracten af. Die vrouw stortte in nadat haar vriend plotseling was overleden. Ze werkte nauwelijks, maar ik moest wel haar salaris doorbetalen.’
Waar blijft het SER-advies?
De regeling voor loondoorbetaling bij ziekte staat al jaren ter discussie, maar politieke partijen slagen er niet in overeenstemming te bereiken.
Daarom schoof minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de hete aardappel in december 2015 door naar de Sociaal-Economische Raad (SER). Voor de zomer van 2016 moest er een advies liggen, maar de raad stelde de publicatie van het advies uit.
De laatste stand van zaken is dat de SER na de Tweede Kamerverkiezingen van 15 maart, maar vóór de formatie met een advies komt. De SER voorkomt zo dat een advies onderuit wordt gehaald in verhitte discussies. Bovendien kan het advies dan mee worden genomen in de coalitieonderhandelingen, waardoor het advies de grootste impact kan maken.
‘Wat mij het meeste steekt, is dat ik in geen van beide ziektegevallen schuld had. Sterker nog, ik wist dat ik werd belazerd. In het eerste geval ging het om acht maanden. Het salaris van de Spaanse vrouw heb ik een aantal maanden door moeten betalen. Omdat ik niets kon bewijzen en de werknemers niets hoeven te bewijzen werd ik gedwongen het salaris door te betalen.’
‘In de tussentijd ben ik zelf ook nog een aantal maanden uit de running geweest vanwege een tumor in mijn wervelkolom, vlak boven de hersenstam. Je kunt je wel verzekeren, maar daarmee krijg je de verloren opdrachten niet terug. In totaal ben ik tonnen misgelopen. Om het bedrijf overeind te houden heb ik mij diep in de schulden moeten steken bij de bank, vrienden en familie.’