Grote bedrijven ruilen zzp'ers in toenemende mate in voor uitzendkrachten. Ze kiezen het zekere voor het onzekere zolang de onduidelijk rond de toekomst van wet-DBA voortduurt. Dat blijkt uit een rondgang van deze krant langs toonaangevende fiscalisten die het grootbedrijf adviseren.

De wet-DBA moet sinds mei vorig jaar zelfstandigen zonder personeel scheiden van schijnzelfstandigen. Na problemen rond de uitvoering — werkgevers bleken massaal zzp'ers aan de kant te zetten om gedoe met de fiscus te voorkomen — schortte staatssecretaris Eric Wiebes van Financiën in november de handhaving op tot 1 januari 2018. De regeling verdween in de ijskast.
Maar dat gebaar van Wiebes en een reeks sussende brieven en toespraken hebben nauwelijks geholpen om de onrust te bezweren, zeggen Boris Emmerig van Holla Advocaten, Aleid Langevoord van Loyens & Loeff en Jan-Bertram Rietveld van EY. Vooral opdrachtgevers in de bouw, het bank- en verzekeringswezen en de mediawereld verkeren in opperste verwarring over welke zzp-opdracht een schijnconstructie is en welke niet. Ze gaan daarom door met het opschorten van zzp-opdrachten, de lijn die zij vorig jaar in gang hebben gezet.
'Er is meer voor nodig dan roepen dat bedrijven tot 1 januari 2018 geen boetes krijgen’, zegt Emmerig. ‘De wet blijft gewoon van kracht. Dit soort concerns zijn olietankers, zij vragen om zekerheden. Als die uitblijven, keer je ze niet zomaar om.'
Wirwar van antwoorden
Uitzendkrachten bieden soelaas omdat zij in vaste dienst zijn bij een uitzendbureau, dat sociale premies afdraagt. Het feit dat de uitzendbaan vaak duurder is dan de zzp'er die hij vervangt, nemen bedrijven voor lief, zegt Langevoord. 'Voor €10.000 koop je de garantie dat je achteraf geen gedoe krijgt. So be it.'
Volgens Langevoord raakt de fiscus verstrikt in een wirwar van antwoorden als zijn cliënten vragen hebben. 'De wet maakt heel duidelijk onderscheid tussen een overeenkomst van opdracht en een arbeidsovereenkomst', zegt Langevoord. ‘Maar wat volgens de wet een opdrachtovereenkomst is, noemt de Belastingdienst een arbeidsovereenkomst en andersom. Dat is frustrerend hoor’, zegt Langevoord.
Omdat bedrijven geen duidelijkheid krijgen, vervangen uitzend- en payrollkrachten de zzp'ers. 'Van de mediaondersteunende bedrijven, tot banken, verzekeraars en bouwbedrijven, ze schrappen allemaal nog steeds opdrachten’, zegt Rietveld. Zijn klanten voelen zich gedwongen payrollbedrijven in de arm te nemen, de bedrijven die, zo zegt Rietveld, de fiscus altijd heeft bestempeld als 'de slechte partners'. De fiscus vindt volgens hem van alles fout, 'maar kunnen ze je niet vertellen wat wel goed is.'
‘Niets doen is niet de oplossing’
De fiscalisten proeven ook bij de inspecteurs van de Belastingdienst frustratie over de gang van zaken. 'Bevriezen is doen alsof er niets aan de hand is', zegt Rietveld, die constant een team van 25 man op de wet-DBA heeft zitten. 'Iedereen, ook de fiscus is het erover eens dat niets doen juist niet de oplossing is.'
De fiscalisten kijken uit naar een nieuwe staatssecretaris die de wet zonder gezichtsverlies van tafel durft te vegen. Onder fiscalisten brokkelt de steun voor de wet steeds verder af. Ook de commissie-Boot, die de wet-DBA evalueerde, stelde ingrijpende maatregelen voor om opdrachtovereenkomsten tussen opdrachtgever en zzp'er te beoordelen. De commissie stelde voor te kijken naar tarief, duur van de opdracht en of er mensen in dienst zijn met dezelfde taak.
Langevoord, Emmerig en Rietveld zijn eveneens voorstander van deze criteria. Op die manier is te bepalen of zzp'ers onafhankelijke of afhankelijke ondernemers zijn. Alle soorten recht, van huurrecht tot consumentenrecht kijken naar afhankelijkheid versus onafhankelijkheid, zeggen de fiscalisten. Dat moet volgens hen ook in het belasting- en arbeidsrecht mogelijk zijn. ‘Alleen als het een afhankelijke ondernemer is, moet je hem beschermen in het regime van het arbeidsrecht', zegt Rietveld.