China wil het gidsland van de wereld worden op het gebied van innovatie. Hoewel op de kwaliteit van de ingediende patenten nog wel het een en ander valt af te dingen, staat één ding vast: er is geen land dat de Volksrepubliek kan bijbenen qua de cijfers.
In 2015 werden in de Volksrepubliek al ruim 1,1 miljoen aanvragen ingediend om intellectueel eigendom vast te leggen. ‘Van de grofweg drie miljoen aanvragen was ruim een derde afkomstig uit China, gevolgd door de Verenigde Staten, Europa, Japan en India’, stelde Wang Binying, onderdirecteur-generaal bij de Wereldorganisatie voor Intellectuele Eigendommen (Wipo). Het overgrote merendeel daarvan betreft patenten, vooral voor binnenlands gebruik. Specifieke cijfers over 2016 zijn er nog niet, wel is al duidelijk het aantal aanvragen opnieuw fors is toegenomen. Alleen al in Peking werden afgelopen jaar zo’n 190.000 patentaanvragen gedaan, 21% meer dan in 2015. Internationaal gezien steeg aantal afgelopen jaar met 45%. In 2016 werden 43,168 aanvragen gedaan, tegen 29.839 in 2015.

In de lijstjes is de Chinese telecommunicatiereus ZTE Corporation sinds afgelopen jaar ’s werelds grootste aanvrager van patenten. Afgelopen jaar stuurde het bedrijf 4123 aanvragen naar de Wipo. Het eveneens Chinese Huawei is nummer twee op die lijst, met 3692 stuks. Pas op plaats drie staat een niet-Chinees bedrijf: de Amerikaanse halfgeleidergigant Qualcomm deed 2466 aanvragen.
Vijfjarenplan
Zoals wel vaker in China worden de plannen om een innovatiereus te worden van hogerhand opgelegd. Voor het eerst geniet IP topprioriteit binnen het Vijfjarenplan – dat begin vorig jaar inging. Een twintigtal verschillende initiatieven moet intellectual property (IP) binnen China naar een hoger plan trekken, onder meer door betere bescherming van merken en copyrights. In Peking, Sjanghai en Guangzhou zijn rechtbanken opgezet met een speciale focus op intellectuele eigendommen. Pure noodzaak: China tracht zich nadrukkelijk te manifesteren als voedingsbodem voor innovatie. Wil het 'made in China' inruilen voor 'ontwikkeld in China', dan zal het bedrijven op zijn minst een zekere mate van voorspelbaarheid moeten geven.
‘Het blijft een van de meest gestelde vragen’, zegt Anita Leung, een IP-expert uit Hongkong. ‘Hoe kan ik mijn rechten beschermen als ik de Chinese markt betreed?’ Zij verwelkomt de pogingen van de overheid om merkenrechten beter te beschermen. ‘Een proces waar veel tijd overheen gaat’, zegt ze, ‘maar vooropstaat dat het een positief signaal is naar bedrijven.’ Essentieel, zegt Leung.
Asset
China straalt uit dat de tijd dat IP slechts werd gezien als nuttig instrument in de rechtbank voorbij is. ‘Vroeger was het vooral een wapen dat werd ingezet als er inbreuk werd gemaakt op patenten. Tegenwoordig is het vooral een asset. Of het nou gaat om personeel, kennis of bedrijfsgeheimen: het zijn middelen die je op de balans kan zetten, en dus ook geld kunnen genereren voor je bedrijf’, schetst Leung.
Ondanks de pogingen om grote bedrijven die leunen op patenten of merkenrechten te beschermen en innovatie op eigen bodem te stimuleren, lijken harde cijfers binnen de Chinese planeconomie vooralsnog heilig te zijn. ‘Een van de doelen is om het aantal patenten per 10.000 personen omhoog te krijgen’, zegt Yang Guoxin, een van de directeuren bij de Plannings- en Ontwikkelingsafdeling van China’s IP-kantoor over de IP-slag die de Volksrepubliek nu maakt. Dat aantal moet naar 14 in 2020.
Kwantiteit
Yang herkent zich niet in kritiek dat Peking zich blindstaart op kwantiteit. Hij wijst op het Nationale Ontwikkelingsplan voor Intellectual Property, waarin tevens concrete doelstellingen staan over de inkomsten uit franchising en royalty’s. Zijn repliek: ‘We focussen daarin juist ook op de commercialisatie van de ingediende patenten.'