Nederland fungeert als doorvoerhaven van China. Van alle uit dat land geïmporteerde goederen gaat twee derde weer verder als export naar andere landen, blijkt uit nieuwe cijfers van het Centrale Bureau voor de Statistiek.
In 2018 importeerde Nederland voor €39,2 mrd uit de Volksrepubliek. Daarvan was €26,3 mrd bestemd voor wederuitvoer en €12,9 mrd voor de Nederlandse markt. Van wederuitvoer is sprake als een product na slechts weinig bewerking verder wordt geëxporteerd naar andere landen. Het belang van China is in de loop der jaren hard gestegen. Was het aandeel van China in de importen van Nederland in 1988 nog 0,5%, over 2018 gaat het al om 8,9%.
Van de voor de Nederlandse markt bestemde goederen was in 2018 slechts zo'n 40%, met een waarde van €5,2 mrd, direct bestemd voor de Nederlandse markt, als eindproduct. Het gaat dan vaak om consumentenartikelen zoals speelgoed, of om machines. Bij de overige €7,6 mrd gaat het om halffabricaten die verwerkt worden in Nederlandse eindproducten. Een aanzienlijk deel daarvan gaat weer als Nederlands product de grens over.
Van alle Nederlandse uitvoer is ongeveer de helft wederuitvoer, een uitzonderlijk hoog percentage vergeleken met andere landen. China zit daar met een aandeel van tweederde nog eens fors boven. Nederland dankt die positie aan de haven van Rotterdam en Schiphol.
Nederland verdient aan wederuitvoer, maar gemiddeld genomen zijn de marges veel kleiner dan die op in Nederland vervaardigde export. Critici noemen de wederuitvoer een model dat naar verhouding weinig geld oplevert en tot een hoop extra vervuilende mobiliteit leidt.