
In het kort
- Het kabinet zit in een spagaat wat betreft het gebruik van biomassa als energiebron.
- De Tweede Kamer vindt het niet duurzaam en wil ermee stoppen.
- Maar dat is risicovol voor het halen van klimaatdoelen, zegt het PBL.
- Alsmaar wachten op de schoonste oplossing leidt tot niets, maar kiezen voor een biomassa terwijl niemand voor is is een slecht plan, zeggen voor- en tegenstanders.
Een advies aan de regering om niet te snel te stoppen met omstreden subsidies op biomassa, leidt tot gemengde reacties. Voorstanders van het verbranden van hout voor energie zien bevestigd dat het nodig is voor de energietransitie, terwijl tegenstanders kwaad zijn over verspilling van duurzame subsidies. Verantwoordelijk minister Eric Wiebes laat de keuze nog even in het midden.
Als de overheid ruim voor 2030 stopt met subsidies voor het verbranden van biomassa, dan stokt het van het aardgas halen van huizen. Dat concludeerde het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) afgelopen vrijdag in een langverwacht advies. Een meerderheid van de Tweede Kamer wil af van nieuwe subsidies voor biomassa, omdat ze het niet duurzaam vinden. In de coalitie staan D66 en ChristenUnie lijnrecht tegenover de VVD en het CDA op dit punt.
'D66 wil eerder dan 2030 stoppen met biomassa', zegt Tweede Kamerlid Matthijs Sienot, die kritisch is over het rapport. Hij vindt dat het PBL er te veel van uitgaat dat biomassa CO₂-neutraal is en daarmee goed is voor het klimaat.
In Europa wordt biomassa gezien als CO₂-neutraal. Het verbranden van bomen, resthout en tuinafval geldt als een hernieuwbare energiebron om van fossiel af te komen, wat weer nodig is om klimaatverandering tegen te gaan.
In Nederland is juist protest van burgers die liever geen biomassacentrale in hun gemeente zien, maar ook de Sociaal-Economische Raad zegt dat biomassa geschikter is als grondstof in de industrie dan als brandstof in de energiesector. Minister Wiebes (Klimaat, VVD) liet het PBL daarom onderzoeken doen naar een mogelijk eindjaar voor de subsidies.
'Wachten heeft geen zin'
Ron Wit is directeur energietransitie bij energieconcern Eneco. Volgens Wit zijn te weinig mensen zich bewust van de urgentie om nu te starten met de energietransitie. 'De opwarming van de aarde wacht niet tot de schoonste oplossing gevonden is. Wachten op iets beters heeft er enkel toe geleid dat Nederland het vieste jongetje van Europa. Je moet oppassen met het heroverwegen van beleid. Als je dat te vaak doet ondermijnt dat investeringszekerheid bij bedrijven', zegt hij.
Andere duurzame energiebronnen zijn er nog niet
De subsidie die is toegezegd aan energiebedrijven voor biomassa bedroeg tot 2019 ruim €14 mrd voor de komende twintig jaar, inclusief €3,5 mrd voor het stoken van biomassa in kolencentrales. Biomassa geldt als één van de goedkopere opties om huizen van het gas te halen, alternatieven zoals aardwarmte staan nog in de kinderschoenen. Wiebes wil alleen een subsidiestop op voorwaarde dat de energietransitie haalbaar en betaalbaar blijft.
'Ik ben zo kwaad, dit PBL-rapport slaat nergens op', zegt Louise Vet, hoogleraar ecologie in Wageningen. Ze is al jaren tegenstander van biomassaverbranding. 'De miljarden die zijn gegaan naar subsidie voor biomassa had je moeten steken in schonere technieken dan had je er nu niet mee achtergelopen', zegt ze. Volgens Vet is het noodzakelijk dat er niet nog meer subsidie naar biomassa gaat. 'Maak die fout niet nogmaals, gebruik aardgas iets langer en steek geld in isolatie van huizen.'
Sienot vindt kleinschalige warmtenetten, waarbij vijfhonderd huizen gasloos worden gemaakt, een beter idee dan een reusachtig warmtenet met een biomassacentrale. 'Het draagvlak is dan zo laag, dat werkt pas vertragend.' Hij eist van de minister een eindjaar voor biomassasubsidies dat voor 2030 ligt.
Wat gaat minister Wiebes doen?
De vraag is nu wat minister Wiebes gaat doen. Hij had de Tweede Kamer beloofd om voor het einde van het jaar met een 'voortvarend afbouwpad' voor biomassasubsidies te komen, maar hij wil ook vaart houden in de energietransitie. Vrijdag wilde het kabinet niet reageren op de conclusie van het nieuwe rapport.