In het kort
- Ruim 40% van de Nederlanders vindt dat ons land voor onze telecomnetwerken geen apparatuur van Chinese bedrijven zou moeten kopen.
- 26% van de bevolking zou uit angst voor spionage liever geen Chinese telefoon bezitten.
- Nederlanders die China als een bedreiging beschouwen, zijn kritischer op Chinese technologie dan mensen die Chinese investeringen als een economische kans zien.
Barometer_Alert_China_en_tech_dec2020.pdf
Ruim 40% van de Nederlanders vindt dat ons land voor onze telefoonnetwerken geen apparatuur van Chinese bedrijven moet kopen omdat de Chinese overheid ons dan misschien kan bespioneren. 21% is het oneens met de stelling. Dat blijkt uit een onderzoek onder ruim 23.000 Nederlanders door Instituut Clingendael. Ongeveer een derde van hen antwoordde neutraal op de stelling.
De stelling ‘om onafhankelijk te blijven van Chinese technologie moeten we alles doen om de productie van cruciale technologie in Europa te houden of terug naar Europa te halen’ kan op instemming van 64% van de Nederlanders rekenen. Slechts 12% is het met hiermee oneens. 24% is neutraal.
Als het gaat om de eigen telefoon, is de Nederlander een stuk minder wantrouwend. Ongeveer 26% van de bevolking zegt liever geen Chinese telefoon te willen hebben uit angst bespioneerd te worden. 41% maakt zich hier geen zorgen over en de rest is neutraal. Volgens Clingendael waarderen Nederlandse consumenten de kwaliteit, de lage prijs en de technologische innovaties van de Chinese merken.
Kans of bedreiging?
De houding van Nederlanders tegenover Chinese technologie, wordt volgens het onderzoek bepaald door het antwoord op één vraag: zien zij de opkomst van China vooral als een economische kans, of als veiligheidsdreiging voor Europa en Nederland? Nederlanders die China als een bedreiging beschouwen, zijn kritischer op Chinese technologie dan degenen die Chinese investeringen als een economische kans zien.
Andere factoren blijken een minder grote rol te spelen. Zo zijn bijvoorbeeld privacy- en mensenrechtenschendingen van Chinese burgers door de Chinese overheid nauwelijks van invloed op hoe Nederlanders denken over de invoer van Chinese technologie in Nederland. Wel blijkt dat respondenten die waarde hechten aan privacybescherming kritisch zijn ten aanzien van de invoer van Chinese technologie.
Een opvallende conclusie van het onderzoek is dat de politieke voorkeur van de ondervraagde Nederlanders geen groot verschil lijkt te maken in de houding ten opzichte van Chinese technologie. Het blijkt weinig uit te maken of iemand zich als links of rechts identificeert en of iemand een populistische of niet-populistische houding heeft.
Amerikaanse druk
Sinds 2019 is er met name in westerse landen discussie over de vraag of Chinese technologie zou moeten worden opgenomen in het nieuwe 5G-telecommunicatienetwerk. Vooral de Verenigde Staten oefenen druk uit op landen om Chinese technologie te weren. Dat uit zich ook in hoe Nederlanders erin staan. Uit het onderzoek blijkt dat Nederlanders die vertrouwen hebben in de VS eerder geneigd zijn om kritisch te zijn op Chinese technologie dan mensen die de VS als een bedreiging ervaren.
Voornaamste punten van zorg zijn het streven van China naar technologisch leiderschap, andere standaarden op het gebied van privacy in China en angst voor spionage. Zo verplicht de recent ingevoerde Chinese ‘cyberveiligheidswet’ Chinese bedrijven om data over te dragen aan de overheid wanneer deze daarom vraagt.
Ook zijn er zorgen over spionage die kan plaatsvinden via telecomnetwerken, telefoonchips en zelfs applicaties of software(-updates). Hiermee zouden gegevens en gedrag van gebruikers gemonitord kunnen worden zonder dat deze hier weet van heeft.