
In het kort
- De overheid heeft al sinds corona bijna €40 mrd uitgegeven om bedrijven op de been te houden.
- Ondanks het algemene karakter van de steun komt het geld terecht bij goed geleide bedrijven.
- Toch verdient het aanbeveling om managementkwaliteit expliciet als voorwaarde te stellen.
De bijna €40 mrd aan steun die de overheid sinds maart in het bedrijfsleven heeft gepompt, komt gezien het brede en nogal 'blinde' karakter ervan verrassend goed terecht. Die conclusie valt althans te trekken uit het eerste onderzoek naar de effectiviteit van coronasteun door economen van Rabobank en de Universiteit Utrecht.
Volgens sommige economen is de steun weggegooid geld omdat het zo ruim wordt uitgestrooid, dat ook veel ongezonde bedrijven in leven kunnen blijven. Die vormen zo een blok aan het been van de rest van de economie. De onderzoekers zien hier tot dusverre niets van terug, wat overeenkomt met de bevindingen van onderzoek uitgevoerd in Denemarken.
Zombiebedrijven
'Onze primaire conclusie luidt dat beter gerunde en dus levensvatbare bedrijven de steun hebben ontvangen', aldus Sjoerd Hardeman, senior econoom bij Rabobank en universitair docent in Utrecht. Volgens hem moet nog wel nader worden onderzocht in hoeverre dit een toevalstreffer is. Het is niet uit te sluiten dat gezonde bedrijven de weg naar de Haagse vleespotten beter weten te vinden. Anderzijds zou Hardeman het element van toeval graag uitsluiten.
Volgens de onderzoekers, die afgelopen najaar 1151 klanten van de bank hebben ondervraagd, blijkt het geld uit regelingen als de NOW, de Tozo en de TVL voornamelijk terecht te komen bij bedrijven die het, gelet op hun lage omzetverwachtingen en grote omzetonzekerheid, op korte termijn echt nodig hebben. Gezien de gerapporteerde managementpraktijken gaat het ook om kwalitatief goede bedrijven, die ook op langere termijn levensvatbaar zijn.
Dat betekent dat de staat weinig belastinggeld verspilt aan bedrijven die de crisis ook zonder steun wel te boven zouden komen en weinig zombiebedrijven in leven houdt die het herstel van gezonde bedrijven belemmeren. In economenjargon: er is weinig 'dood gewicht' en de subsitutie-effecten zijn beperkt.
Toeval
De onderzoekers, die hun bevindingen woensdag naar buiten brengen in econonomenvakblad ESB, vragen zich wel af in hoeverre dit het gevolg is van gericht beleid of slechts een toevallige bijkomstigheid. Mocht dat laatste het geval zijn, dan is er geen garantie voor de toekomst en zou de overheid de steun expliciet moeten toeschuiven aan bedrijven die over voldoende managementkwaliteit beschikken.
'Dat lijkt een gemakkelijker vast te stellen kenmerk van de levensvatbaarheid dan bijvoorbeeld de mate waarin ze erin slagen om in de komende drie jaar de meest renderende product-marktcombinaties te realiseren.' Het is Hardeman niet bekend of de overheid expliciet of systematisch heeft gestuurd op steunverlening aan beter gerunde bedrijven, terwijl er volgens hem wel degelijk methoden en partijen zijn die zo’n assessment kunnen uitvoeren.
Om verspilling te voorkomen zouden kabinet en Tweede Kamer ook nadrukkelijker kunnen inzetten op het sneller en gemakkelijker terugvorderen van steun bij bedrijven die het bij nader inzien niet nodig hebben.
Het kabinet heeft tot dusver tegen de €40 mrd uitgetrokken voor steun, afgezien van speciale arrangementen voor strategisch geachte bedrijven zoals luchtvaartmaatschappij KLM en scheepsbouwer IHC. Elke keer dat coronamaatregelen worden verlengd of aangescherpt, wordt het steunpakket weer uitgebreid. Sociale partners dringen nu bijvoorbeeld weer aan op betaald coronaverlof voor werknemers die in quarantaine moeten of hun kinderen thuis moeten opvangen. Tegelijkertijd is er vanuit sectoren druk om juist voor zo veel mogelijk maatwerk te zorgen.