De NS heeft ruim €43 mln betaald aan slachtoffers van de transporten in de Tweede Wereldoorlog. In totaal ontving de spoorvervoerder 7791 aanvragen, waarvan er 5498 werden toegekend.
Dat meldt het spoorwegbedrijf donderdag in een verklaring naar aanleiding van het eindverslag van een speciaal voor de tegemoetkomingen ingestelde commissie, waarvan voormalig PvdA-leider Job Cohen voorzitter is.
Aan 804 overlevenden van de transporten werd een tegemoetkoming van €15.000 uitbetaald, het overige deel was voor nabestaanden. Zij ontvingen elk een bedrag tussen de €5000 of €7500. Van 5 augustus 2019 tot 5 augustus 2020 konden slachtoffers een aanvraag indienen voor tegemoetkoming.
Ook steun voor herinneringscentra
Naast een vergoeding voor de slachtoffers, trok de NS ook €5 mln uit voor steun aan de herinneringscentra van kamp Westerbork, kamp Vught, kamp Amersfoort en het Oranjehotel in Scheveningen.
De plannen voor een tegemoetkoming ontstonden na aandringen van Salo Muller, die als Joods kind vanaf 1941 ondergedoken zat op acht adressen. Zijn ouders kwamen om in het concentratiekamp Auschwitz.
Alsnog overstag
Hoewel de NS in 2005 zijn excuses aanbood, omdat het had meegewerkt aan de deportatie van Joden naar Westerbork, weigerde de spoorvervoerder aanvankelijk om schadevergoedingen te betalen. In 2019 ging het bedrijf alsnog overstag. De NS verdiende tijdens de oorlog ongeveer €2,5 mln aan de transporten, bleek in 2015 uit onderzoek van televisieprogramma Brandpunt.