Financiële en technische problemen rond de hoogrendementscentrale van het gemeentelijke afvalenergiebedrijf in Amsterdam gaan verder terug dan 2019, het jaar waarin eigenaar AEB bijna ten onder ging. Bij de bouw was de businesscase nog niet op orde, ontbrak een definitief ontwerp en schoot het projectmanagement, dat in handen lag van AEB zelf, tekort. Ook liepen de investeringskosten al vrij snel op.
Dat komt maandag naar voren uit het eerste openbare verhoor van de gemeentelijke enquêtecommissie-AEB. De commissie, die naar verwachting in september een rapport presenteert, hoort onder anderen demissionair woonminister Kajsa Ollongren, oud-wethouders en de burgemeesters van Amsterdam en Utrecht, Femke Halsema en Sharon Dijksma.
Aanleiding voor het onderzoek zijn financiële en operationele problemen die bij AEB in 2019 aan het licht kwamen en waaraan het bedrijf bijna ten onder ging. Om een dreigend faillissement af te wenden pompte de gemeente €80 mln in het bedrijf, aldus Het Parool. AEB staat nu in de etalage en Amsterdam hoopt komend najaar een koper te vinden.
Maar eigenlijk dateren de problemen al van ver voor die tijd, zo kwam maandag naar voren. Zo werd de bouw van de centrale, die begon in 2004, aanvankelijk begroot op €338 mln. Al in 2007 constateerde een commissie onder leiding van de Rotterdamse hoogleraar Arthur Ringeling dat de investeringskostenkosten 42% hoger zouden uitvallen en het verstrekte hoofdkrediet met 34% zouden overstijgen. Uiteindelijk kostte de bouw €453 mln.
Krap budget
'Het was inderdaad een krap budget', zei oud-wethouder Hester Maij (CDA) die als eerste het spits van de verhoren mocht afbijten. Maar volgens haar vond adviesbureau Berenschot het budget destijds 'realistisch', zei ze tegen de enquêtecommissie.
Maij was van 2002 tot 2006 als wethouder onder meer verantwoordelijk voor de gemeentelijke nutsbedrijven. Ze zei dat ze tot haar verrassing in het derde kwartaal van 2004 'voor het eerst' werd geïnformeerd over de eerste budgetoverschrijding van €25,4 mln. Destijds heeft ze de desbetreffende raadscommissie daarover vertrouwelijk geïnformeerd. In 2006 werd vervolgens een tekort van €90 mln geconstateerd.
Behalve financieel werd er ook beleidsmatig en organisatorisch te luchthartig gedacht over de bouw van de centrale, getuige een gebrekkige businesscase en wisselend ontwerp. Maij had er destijds vertrouwen in dat AEB de bouw tot een goed einde zou brengen. 'Het was gewoon een goed bedrijf. We waren trots op het bedrijf.'
De optie om de centrale helemaal niet te bouwen, is nooit serieus onderzocht. 'Het was aan de raad om te besluiten of men hier wel of niet voor ging. Ook het niet-doen, hoorde tot de opties, maar daar is niet voor gekozen', aldus Maij. 'Destijds heeft een brede meerderheid in de raad voor deze afvalenergiecentrale gestemd.'
Lees ook
Alles over AEB: Hommeles bij afvalbedrijf Amsterdam