Zogeheten grenswerkers houden nog zeker een half jaar de mogelijkheid om thuis te werken zonder dat dit leidt tot een verschuiving van hun sociale zekerheid naar België of Duitsland. Dat heeft minister Karien van Gennip van Sociale Zaken dinsdag toegezegd in een debat over het komende beraad van de EU-ministers van sociale zaken.
De regeling, tot stand gekomen tijdens de coronapandemie, zou per 1 juli aflopen, tot grote ontsteltenis van ondernemers in de grensstreek. Zij zijn bang dat werknemers die over de grens wonen een baan gaan zoeken in hun woonland als ze niet dezelfde thuiswerkmogelijkheden krijgen als personeel dat wel in Nederland woont.
Met de krappe arbeidsmarkt liggen de banen immers voor het oprapen. Anne Deelen, belangenbehartiger arbeidsmarkt bij VNO-NCW Brabant Zeeland, zei een paar weken geleden dat ze al signalen ontving dat grenswerkers hun contract bij bedrijven opzeggen.
Volgens EU-regels verschuiven de socialezekerheidsverplichtingen van werkgevers naar België of Duitsland, zodra een werknemer meer dan 25% van de werktijd thuiswerkt. Dat brengt kosten en administratieve lasten met zich mee. Na de uitbraak van corona zijn deze regels echter opgeschort. Die uitzonderingstoestand wordt nu nog eens verlengd.
Het is nog onduidelijk wat de fiscale consequenties zijn als grenswerkers na 1 juli thuis blijven werken. Belastingafspraken vallen niet onder de EU, maar onder bilaterale verdragen. Ook die zijn tijdens corona terzijde geschoven voor grenswerkers, maar de verwachting was dat daaraan op 1 juli een einde zou komen. Ook de belastingplicht kan geheel of gedeeltelijk naar het woonland verschuiven als daar wordt gewerkt.
Volgens Mark Hendriks, secretaris van de Limburgse Werkgevers Vereniging (LWV), zou het logisch zijn om ook deze bilaterale belastingafspraken nog eens te verlengen.