Dertig jaar stilstand is in Japan niet wat het lijkt. Ja, grote delen van de economie kwakkelen al decennia, maar zeker niet alle. Premier Fumio Kishida probeert de achterblijvers weer aan te zwengelen. Bericht uit een inmiddels goedkoop land. 'De ouderen bepalen hier hoe het gaat, dat is lastig.'
Downtown Tokio in juli 2022. Steeds minder mensen moeten het geld zien te verdienen voor de hele Japanse samenleving.Foto: Anadolu Agency/Getty
In het kort
Hoewel nog altijd de derde economie van de wereld, staat het Japanse bbp al bijna dertig jaar stil.
Tegelijk groeit het bbp per werkende harder dan in veel Europese landen.
In de mondiale toeleveringsketens zijn Japanse bedrijven cruciaal, denk aan Shimano.
Maar er is ook sprake van een — door de overheid in stand gehouden — tweedeling.
Vergeleken met de gebouwen in de omgeving is het Daido Seimei Building in hartje Tokio helemaal niet zo hoog. Maar vanuit het kantoor van vermogensbeheerder MFS op de zestiende verdieping heb je een fenomenaal uitzicht. Recht voor je strekken de beroemde keizerlijke tuinen zich uit, met hun karakteristieke zwarte dennen. Rechts daarvan staan honderden wolkenkrabbers, die samen het belangrijkste zakencentrum van het land vormen. Het contrast met de rust die de tuinen uitstralen kon niet groter zijn.
Eind jaren tachtig — de periode van de kolossale grond- en vastgoedzeepbellen — ging het verhaal dat de 115 hectare grote keizerlijke tuinen net zoveel waard zouden zijn als al het vastgoed van de Amerikaanse staat Californië. MFS-portfoliomanager Akira Fuse moet nog altijd glimlachen om die vergelijking. Wijzend op het verrassend kleine keizerlijke paleis vertelt hij over de tijden dat de shogun er nog huisde. Toen al vormden de wijken aan de oostzijde van de tuinen — Marunouchi, Otemachi en Nihombashi — de economische machtsbasis van het land.
In de Tweede Wereldoorlog werden de buurten volledig kapot gebombardeerd. Maar tijdens de wederopbouw verrees op dezelfde grond een nieuw zakencentrum. Dit werd het hart van Japan Inc., met klinkende namen als Sony, Matsushita, Toshiba en Mitsubishi, ondernemingen die in de jaren zeventig en tachtig de wereld veroverden.
Tot op de dag van vandaag hebben die internationaal georiënteerde bedrijven en de banken die ze financierden er vrijwel allemaal hun hoofdkantoor. En omdat de oudste gebouwen continu plaatsmaken voor almaar prestigieuzere en vooral hogere wolkenkrabbers, heeft het zakencentrum niets van de pretentie uit de zeepbeljaren verloren.
Wie zijn blik een paar kilometer naar het westen richt, ziet echter ook een ander Japan.
Tweedeling
In de wijk Shinjuku ligt sinds begin vorige eeuw een tweede, nog groter zakencentrum, met bedrijven die zich veel meer richten op het binnenland. De gebouwen zijn er minder flashy, en de ondernemingen die er huizen leiden veel vaker een kwakkelend bestaan.
Deze dichotomie tussen het internationale en het binnenlandse bedrijfsleven zie je in Japan ook op andere vlakken. Je hebt bruisende steden als Osaka, Nagoya en Tokio, waar Franse couturiers de laatste jongerentrends komen opsnuiven. Maar er is ook een leeglopend platteland, waar je nog je bank belt als je contant geld nodig hebt, waarna een bediende dat per fiets komt brengen. Je hebt Japanners die zich bij de introductie van de iPhone afvroegen wat er zo bijzonder aan was: hun mobieltje kon alles tien jaar eerder al. Maar ondertussen doen de restaurantjes in uitgaanswijk Shimbashi hun bestellingen nog altijd per fax.
Waar je ook kijkt, steeds valt op dat er niet zoiets bestaat als een gemiddelde. Zo zeggen vermogensbeheerders in koor: volg in Japan sowieso nooit de beursindex, want dan koop je tussen al het moois ook de zombies.
Premier Kishida positioneert Japan als een stabiele partner voor het wereldwijd opererende bedrijfsleven — kortom: als alternatief voor China
Veel westerlingen denken bij Japan aan economische stilstand. Hoewel nog altijd de derde economie van de wereld, is het Japanse bruto binnenlands product al bijna dertig jaar niet meer van zijn plaats gekomen. Tegelijkertijd groeit het bbp per werkende al jaren net zo hard als in de Verenigde Staten, en beduidend harder dan in veel Europese landen, vertelt hoofdeconoom Martin Schulz van elektronicaconcern Fujitsu in een koffiebarretje voor rokers in Shimbashi.
Vergrijzing
Het is aan de enorme vergrijzing te wijten dat steeds minder mensen het geld moeten zien te verdienen voor de hele samenleving. Volgens bevolkingsonderzoek van de Verenigde Naties behoort nu 54% van de 123 miljoen Japanners tot de werkende cohorten tussen 20 en 65. Dat percentage lag in 1990 nog op 62 en naar verwachting is het in 2050 nog maar 47. Tegen die tijd zal de totale bevolking overigens zijn teruggelopen tot nog geen 104 miljoen.
Ondanks de inspanningen van de werkenden, daalt het gemiddelde inkomen per huishouden al jaren gestaag, weet Schulz. Dat geldt voor het grootste deel van de gezinnen, voegt de Duitse econoom, die al decennia in Japan woont en werkt, eraan toe — er is ook een kleine groep die wel steeds welvarender wordt.
De hoge arbeidsproductiviteit van de werkenden wordt vooral aangejaagd door de internationaal opererende ondernemingen. Die zijn misschien niet meer zo iconisch als de auto- en elektronicafabrikanten van weleer, maar in de mondiale toeleveringsketens zijn ze cruciaal. Denk aan Shimano. Zonder dat bedrijf rijdt er bijna geen elektrische fiets. En als je een iPhone 12 openschroeft, blijkt dat een op de zes onderdelen van Japanse origine is.
De verwachting is dat Japan die rol in de wereldwijde supply chains flink kan versterken. Nu de wereld gezien steeds instabieler wordt, is premier Fumio Kishida al druk bezig Japan te positioneren als een stabiele, betrouwbare partner voor het wereldwijd opererende bedrijfsleven. Je kunt erop wachten dat Chinese operaties naar Japan verplaatst worden, klinkt het onder economen.
New capitalism
Maar hiertegenover staan dus de bedrijven die voor de binnenlandse markt produceren. Dit zijn veel vaker kleine en middelgrote bedrijven, die al heel lang hetzelfde doen tegen flinterdunne marges. Efficiëntieslagen zijn zelden aan ze besteed.
Kishida denkt ze perspectief te bieden met een beleid dat hij new capitalism heeft genoemd. Hij spreekt de grote bedrijven aan om hun lonen te verhogen, zodat het besteedbaar inkomen van de middenklasse groter wordt. Van het geld dat vervolgens uitgegeven wordt, profiteert het mkb, waardoor er 'een opwaartse spiraal van herverdeling en groei' ontstaat. Als het grootbedrijf niet over de brug komt, dreigt de premier hun grote kasreserves via belastingen op winsten en dividenden af te romen.
De Yamanote-metrolijn in Tokio.Foto: James Matsumoto/SOPA Images
Economen noemen de revitaliseringsplannen van Kishida vooral erg hol en nauwelijks concreet — al is er dit voorjaar voor het eerst in jaren wel degelijk een loongolfje ontstaan. Ze geven aan dat deze vorm van trickle-down-economie zelden heeft gewerkt. Volgens economen moeten veel mkb'ers juist verdwijnen of in elkaar opgaan, zoals in de VS en Europa vooral in recessietijden gebeurt.
In Japan kunnen mkb'ers met hulp van hun bank nu doormodderen. Vooral lokale banken buiten de grote steden willen de weinige klanten die ze nog hebben graag behouden.
En daarachter bevindt zich ook nog de overheid.
Marktverstoringen
Op de lommerrijke campus van de Universiteit van Tokio vertelt hoogleraar Kenichi Ueda hoe ruimhartig politici het mkb ondersteunen als de economie een grote schok te verwerken krijgt. Bankleningen werden tijdens de coronacrisis tot 100% gegarandeerd, en van sommige bedrijven werden zelfs de rentebetalingen door de overheid gefinancierd. Ueda: 'Probleem is alleen dat veel van die ondersteuning nooit meer wordt stopgezet. Het gebeurde na de coronapandemie en daarvoor ook al na onze bankencrisis: telkens vergeten we die steun ook weer in te trekken.'
Het gevolg is dat de overheid enorme marktverstoringen creëert, waardoor heel veel niet-levensvatbare zombiebedrijven ontstaan. Zij concurreren met andere ondernemingen, die daardoor ook weinig marktmacht overhouden.
En Japan kent nog veel meer verstoringen, zegt Ueda. De overheid stelt de prijzen vast in onder meer het onderwijs, de medische zorg, de rijstbouw en de vleessector. Dat helpt de inflatie in toom te houden. 'Nu hebben we dure importen van voedsel en energie. De premier zegt dat hij net als de gewone Japanner zorgen heeft over prijsstijgingen van bijvoorbeeld gas en elektriciteit, en dus komen er ook daar prijscontroles. Wil een energiebedrijf de prijzen verhogen, dan moet het daar toestemming voor krijgen. En dus zien we maar een klein beetje verhogingen.'
Bij het tankstation naast het park waarin een rood-witte Eiffeltoren staat (negen meter hoger dan het origineel), kost een liter benzine slechts €1,12. En dat is niet het resultaat van een efficiënte vrijemarktwerking. Ueda: 'Daarom is onze schuldratio ook zo hoog. Het is socialisme.' De econoom zegt het met een knipoog, maar de ondertoon is duidelijk.
Sense of crisis
Hoewel de overheid graag een warme deken om de mensen legt, begrijpt iedereen dat de vergrijzing een groot probleem is. Tien jaar geleden liberaliseerde toenmalig premier Shinzo Abe de arbeidsmarkt, om Japanse vrouwen aan het werk te krijgen. Met succes: inmiddels ligt de vrouwelijke arbeidsparticipatie ruim boven het gemiddelde in de rijke landen, zij het dat vrouwen vooral laagbetaalde banen hebben, parttime werken en zelden in carrièreposities belanden — ondanks dat ze vaak een universitaire graad hebben.
Daarnaast heeft de regering de visavoorwaarden voor arbeidsmigranten stevig versoepeld. De ontelbare kleine supermarkten in Tokio worden tegenwoordig vaker wel dan niet gerund door mensen uit Vietnam, de Filipijnen en Bangladesh.
Mensen die nog willen werken op de rijstvelden of in de visserij, bos- en mijnbouw zijn er bijna niet meer
Het wachten is tot ook de ziekenhuizen, bouwers en IT-bedrijven de deuren openen voor immigranten uit deze landen, zegt Laurent Depus, directeur van SMBC Trust Bank. Maar dan moeten ze wel hogere lonen bieden, benadrukt hij, want in hun eigen land liggen de salarissen inmiddels niet veel lager meer. Na dertig jaar stabiele of zelfs licht dalende prijzen is Japan — en hier ziet Kishida een kans — een voor toeristen ronduit goedkoop land geworden. 'Maar je ziet nu een reactie', constateert Depus: 'de lonen gaan stevig omhoog. Als er een sense of crisis is, kan het in Japan ineens heel snel gaan.'
Mogelijk geldt dat zelfs voor kleine en middelgrote bedrijven. Er zijn er ongeveer 600.000 die geen opvolger hebben. Die eigenaren zullen hun zaak sluiten, of verkopen aan de concurrent. 'Dus dat zal tot consolidatie leiden', stelt portfoliomanager Nicholas Weindling van JPMorgan Asset Management. Hij wijst er daarbij op dat er tal van (beursgenoteerde) bedrijven zijn die de mkb'ers daarbij helpen. Bedrijven waar hij nu graag in investeert.
Sowieso zijn alle grote private-equitybedrijven van de wereld inmiddels in Japan neergestreken om te profiteren van de grotere transparantie die ondernemingen na de invoering van nieuwe governance-codes moeten tonen. Dat de beurs in de afgelopen week naar een 33-jarig hoogtepunt is opgelopen, is wellicht een teken dat Japan weer vooruit durft te kijken.
Minato-district, Tokio.Foto: Akio Kon/Bloomberg
Gratis museum
Het hernieuwde optimisme concentreert zich volgens Fuse echter wel slechts in de stedelijke corridor van 500 kilometer lengte tussen Osaka en Tokio. Daar waar de technologie, de jeugd, de welvaart zit. Daarbuiten loopt het land letterlijk leeg. Mensen die nog willen werken op de rijstvelden of in de visserij, bos- en mijnbouw zijn er bijna niet meer. Een bezoek aan het stadskasteel van de noordelijke provinciehoofdstad Akita is tegenwoordig gratis, simpelweg omdat er niemand meer is om het entreegeld aan te nemen.
Econoom Shotaro Kugo van denktank Daiwa Institute of Research had gedacht dat corona goed uit zou pakken voor het platteland. 'Onlinewerken had een gamechanger kunnen zijn. Maar in plaats daarvan zien we nu dat bedrijven het weer terugdraaien. De jongere generaties willen die oude wereld, waarbij mannen van vroeg tot laat op kantoor zijn, niet meer. Maar de ouderen bepalen hier hoe het gaat, en zij willen er wel naar terug.'
De regering biedt gezinnen een miljoen yen (een kleine €7000) per kind om naar rustiger oorden te vertrekken, als onderdeel van een plan om de ontvolking van het platteland een halt toe te roepen. Maar hoewel uit enquêtes zou blijken dat jonge gezinnen graag naar rurale gebieden verhuizen op zoek naar een minder hectisch en goedkoper leven, geven de cijfers aan dat de aantrekkingskracht van vooral groot-Tokio onverminderd is.
Vorig jaar vestigden er zich 40.000 mensen meer dan er vertrokken, ondanks het feit dat corona nog rondwaarde en onlinewerken populair was. De regering verwacht zelf dat tot en met 2027 jaarlijks slechts 10.000 mensen aan het de-stad-uit-programma zullen deelnemen, oftewel 0,025% van de bijna 40 miljoen inwoners van de metropool.
Scheve stemverhouding
Het probleem van de leegloop is dat de stem van een Japanse plattelander al gauw twee tot drie keer zo zwaar telt als die van een stedeling, zegt MFS-portfoliomanager Fuse. Een districtenstelsel bepaalt twee derde van de zetels in de Diet, het parlement. Veel volksvertegenwoordigers hebben een sterk netwerk in hun kiesdistrict, niet zelden hebben ze er een persoonlijk steuncomité van vooraanstaande personen uit de regio. En die verwachten iets in ruil voor hun inzet tijdens verkiezingscampagnes.
Er in een 'Japan A', waar de jeugd, de technologie en de welvaart zitten, maar er is ook een 'Japan B', zoals hier in het dorp Gojome, ten noorden van Akita.Foto: Noriko Hayashi/Bloomberg
'Zo komt het', zegt Fuse, 'dat de mensen die het geld verdienen weinig zeggenschap hebben over de vraag hoe het wordt verdeeld. Het zijn de ouderen die de belangrijkste stem vormen.'
En dat zijn nu net niet de mensen die applaudisseren voor de economische of politieke hervormingen die Japan weer nieuw elan kunnen geven.