
Eind jaren tachtig van de vorige eeuw liet Chriet Titulaer, de populairwetenschappelijke schrijver en tv-presentator met de zachte g, het Nederlandse volk kennismaken met Het Huis van de Toekomst. Titulaer was zijn tijd ver vooruit. En dan hebben we het niet over zijn kenmerkende gezichtsbeharing – de snorloze baard – die zijn handelsmerk zou worden. In samenwerking met architect Cees Dam liet hij bij het Autotron in Rosmalen een huis verrijzen dat een idee moest geven hoe onze woonomgeving er over niet al te lange tijd uit zou zien. Wanneer we nu, een kwarteeuw later, de balans opmaken, blijkt dat Titulaers belangrijkste voorspelling op het punt staat op grote schaal uit te komen: onze huizen als slimme knooppunten van techniek, waarbinnen apparaten ons het leven zo aangenaam mogelijk maken.
De overkoepelende term die dat alles samenvat is ‘domotica’, een samenvoeging van het Latijnse woord ‘domus’ (huis) met de ‘ica’ uit informatica, robotica en telematica. Naast domotica bestaat de term ‘smart living’. De begrippen lopen in elkaar over, maar als verschil wordt vaak aangehouden dat domotica-toepassingen al worden meegenomen in het ontwerp en de bouw van een huis, terwijl smart living relatief eenvoudig achteraf in reeds bestaande woningen kan worden geïntegreerd. Belangrijker is de overeenkomst tussen beide: de verregaande integratie van technologie en diensten, waarbij apparaten binnen de woning onderling met elkaar kunnen communiceren, maar ook informatie van buitenaf kunnen ontvangen. Dat alles natuurlijk via gsm, LAN, wifi en het internet, vandaar dat ook wel wordt gesproken over het Internet of Things (IoT).
De variëteit aan apparaten die onderling, en met het internet, kunnen worden verbonden, is in theorie eindeloos. Maar domotica en smart living bieden vooral voordelen als het gaat om beveiliging, klimaatregeling, verlichting en efficiënt energieverbruik. Daarnaast bestaat er een scala aan slimme toepassingen die zich laten scharen onder de noemer ‘comfort’. En ten slotte zijn er nog de pure gimmicks, zoals lampen die laten weten dat je favoriete sportclub heeft gescoord door even op een andere kleur te springen.
Slimme ijskast
Volgens Gartner, een belangrijk Amerikaans onderzoeks- en adviesbureau in de informatietechnologiesector, zullen eind 2015 vijf miljard apparaten, anders dan reguliere communicatiemiddelen, digitaal met elkaar verbonden zijn. In 2020 zijn dat er al 25 miljard. Een enorm marktpotentieel dus, waar technologiebedrijven dan ook flink op inzetten. Zoals Samsung, dat dit jaar meer dan 100 miljoen dollar investeert in IoT-ontwikkelaars.
Maar ook Nederlandse ondernemers ruiken hun kansen en er ontstaan zelfs geheel nieuwe beroepen. Zoals Rudirick de Jong, die Electrostyling oprichtte, een bedrijf gespecialiseerd in het ‘slim maken’ van een woning. En dat hoeft volgens De Jong niet eens zo heel veel te kosten. ‘Voor rond de 1000 euro heb je al een technisch mediacenter en een aantal schakelaars voor in de woonkamer. Met één druk op je smartphone of tablet zet je dan de verlichting aan of uit, al naar gelang je stemming. Je kunt ook instellen dat het huis tijdens vakanties bijvoorbeeld een aanwezigheidssimulatie afspeelt.’
Volgens De Jong is de consument klaar voor dit soort systemen. ‘Vrijwel iedereen heeft internet en is gewend aan de smartphone en tablet. Er komen steeds meer slimme apparaten in huis, zoals de smart-tv, slimme thermostaten, verlichting en witgoed. Sommige producten zijn al niet eens meer verkrijgbaar zónder internet.’
De kracht zit ’m volgens hem in het combineren van al die technologie. Vanuit kantoor check je of er nog melk en eieren in huis zijn via een camera in de ijskast. In theorie zou de slimme ijskast zelfs geheel zelfstandig boodschappen kunnen bestellen. ’s Avonds weinig tijd om te koken? Zet ’s morgens alvast de ovenschotel in de oven en bedien die na afloop van de werkdag vanuit de auto via een app. En als het huis dan ook nog eens is voorzien van slimme hifi en zonwering, kan bij thuiskomst het eten direct op tafel, terwijl op de achtergrond muziek speelt en de zonwering is neergelaten voor verkoelende schaduw op het terras. Ieder slim apparaat is, eenmaal verbonden met het internet, vervolgens te bedienen via de tablet of smartphone van iedere huisgenoot die de betreffende app heeft geïnstalleerd.
Vergankelijke techniek
Het is natuurlijk handig wanneer een huis tijdens de bouw slim wordt gemaakt – dan zijn alle kabels en aansluitpunten immers optimaal weg te werken – maar ook bij bestaande bouw is er veel mogelijk. Het enige wat nodig is, zijn de slimme apparaten en een daarvoor beschikbare internetverbinding. Dat laatste kan draadloos via wifi of, beter nog, via bekabeling.
Nadeel van moderne techniek is wel dat die nogal vergankelijk is. Vooral tablets, smartphones en televisies zijn relatief snel gedateerd. Hoe maak én houd je een huis dan voor langere tijd smart? De Jong: ‘Leveranciers werken aan vaste standaarden, zodat het eenvoudiger wordt te updaten en zaken te combineren. Maar helemaal bestand tegen de tijd kun je een slim huis niet maken.’ Daarom houdt De Jong rekening met de gezinssituatie van zijn klanten, nu én over tien jaar. ‘Wonen ze dan nog in dit huis, zijn de kinderen in een andere levensfase of is er behoefte aan aanvullende zorg?’
Wat het systeem direct al duurzamer maakt, is kiezen voor een infrastructuur die zo robuust is dat die in ieder geval lange tijd meekan. Door bijvoorbeeld niet álles draadloos te willen. Analisten voorspellen dat we in 2020 per huishouden 25 smartapparaten bezitten. Een bekabeld systeem is te allen tijde stabiel en biedt de mogelijkheid nagenoeg alles in huis waar een stekker aan zit vanuit een centraal punt te bedienen. Zo houd je het wifi-netwerk vrij voor apparaten die dat echt nodig hebben. De capaciteit van wifi is namelijk niet oneindig. En met de groeiende populariteit van on-demand services, zoals Netflix, en de toenemende hoeveelheid beeldinformatie die gedownload moet worden door hogere beeldresoluties als 4K, bestaat het gevaar dat er bijna geen wifi-signaal meer resteert voor andere apparaten in huis.
De Jong pleit ervoor te kiezen voor systemen die eenvoudig zijn aan te passen door de gebruiker zelf. ‘Zo hoef je niet iedere keer een installateur te bellen om dingen te veranderen. Bovendien kun je dan ook zelf een beetje spelen met de technologie. Dat kan zorgen voor heel creatieve oplossingen. Zo bedacht een klant van ons een goed scenario: als een inbreker het huis zou binnenkomen, zou hij door speakers een hond horen blaffen. Een ander sleutelde aan een list om de gordijnen automatisch te laten sluiten wanneer het buitenshuis warmer is dan twintig graden. Zo blijft zijn huis heerlijk koel.’
Een eigen favoriete toepassing heeft Rudirick de Jong ook. ‘Ik vind mijn smartdeurbel misschien wel de handigste gadget die ik op dit moment heb. Iedere keer als er iemand voor mijn deur staat, krijg ik een melding op mijn telefoon. Overal ter wereld kan ik dan via een camera in de deurbel zien wie het is en kan ik vervolgens met die persoon communiceren.’
Dit artikel komt uit de Wonenspecial van FD Persoonlijk. Meer lezen? Klik hier