
Aan
Als Hans Lensvelt vertelt wat zijn rol is in de wereld van interieur en design, volgt er prompt een culinaire vergelijking. ‘Net zoals een kok de beste ingrediënten voor een maaltijd heeft, wil ik de beste ingrediënten voor het interieur van kantoren, restaurants en projecten leveren.’ Die ingrediënten zijn niet bepaald doorsnee. In de fraaie grachtenkamer van zijn galerie staan de recentste, zoals een aantal bureaus die zijn gevormd uit platen donker marmer, koper en plexiglas van de Italiaans-Nederlandse ontwerpster Nina Graziosi.
Hoe exclusief de bureaus er ook uitzien, ze voldoen gewoon aan de arbonormen en zijn met een wiel in hoogte verstelbaar. Waar de bureaus komen te staan is nog de vraag. Er is belangstelling van een architecte uit Rotterdam die voor een welgestelde Nederlander een kasteeltje mag transformeren tot hotel. ‘Het is niet het soort meubel dat mensen zomaar aanschaffen. Daar gaan soms wel een paar jaar overheen.’ Of, om in kooktermen te blijven: ‘Dat moet een tijdje sudderen.’
Betere kantoorinterieurs
Toch is er de afgelopen jaren veel verbeterd in kantoorinterieurs, vindt hij. ‘Laten we niet vergeten dat we tien jaar geleden nog in kleine cellen zaten te werken. Muren zijn doorgebroken. Kantoren hebben een andere functie gekregen omdat werken anders is geworden. Het draait veel meer om communiceren, samen plannen maken, presentaties geven. En dat doe je het beste in een aangename omgeving.’
De meubels die hij zelf ‘uitgeeft’ dragen daar zeker aan bij. De vrolijk gekleurde archiefkasten van Studio Job, met een enorme gouden sprookjesachtige sleutel. Het diepblauwe grafische nylon vloerkleed van Edward van Vliet, de stoel van vilt van Richard Hutten: ze hebben karakters die mijlenver af staan van het bekende stalen kantoormeubilair waarmee Lensvelt ooit begon in het kantoormeubelenbedrijf van zijn vader.
Dat hij in het bedrijf van zijn vader terecht zou komen, lag niet direct voor de hand. ‘Mijn vader zag een techneut in mij, ik ben eerst naar de mts gegaan en later naar de hts. Ik was net afgestudeerd toen het misliep tussen mijn vader en zijn compagnon. Mijn vader werd bij het grofvuil gezet. Hij kreeg zijn auto en een paar rotcenten mee en kon helemaal opnieuw beginnen. Ik wilde laten zien dat mijn vader geen lul was, ik wilde hem helpen. Ik kon goed met computers omgaan en dacht dat ik zo veel voor hem kon betekenen.’
Een paar jaar lang werkte hij met zijn ouders als technisch tekenaar van de prototypes van producten; toen ze met pensioen gingen, kreeg hij het bedrijf voor zich alleen. ‘Heerlijk, want het is toch lastig om met je ouders te werken.’ Hij voegde ‘het dingetje design’ toe aan het bedrijf. Een van de eerste mensen die hij benaderde was kunstenaar Joep van Lieshout, niet echt een voor de hand liggende keuze. ‘Van Lieshout is kunstenaar, geen productontwerper. Maar ik was weg van zijn werk. En ik hou erg van controversiële mensen. Mensen die buiten de lijnen kleuren. Waarom weet ik eigenlijk niet. Maar ik hou niet van saai.’
De Skull die eruit voortkwam, een schedelvormig overdekt bureau, is nog elk jaar een groot succes. ‘Zet dat ding in een lelijk kantoor en de ruimte ziet er direct anders uit.’ En de samenwerking met Van Lieshout bleek duurzaam te zijn. Zijn AVL-office chair haalde de kranten omdat Obama en de rest van de wereldtop er vorig jaar op zaten tijdens de nucleaire top in Den Haag. Nu is er een nieuwe congresstoel, stapelbaar en van hout. ‘Dat bestond nog niet. Joep en ik hebben er wel een jaar of vijf over gedaan. Het mag niet lijken op iets anders.’ Een andere eis voor zijn producten is dat ze goed in elkaar zitten. ‘Een tafellade moet makkelijk open en dicht kunnen.’ Het is een overblijfsel van zijn technische opleiding.
Lensvelt is niet alleen een groot liefhebber van vormgeving en techniek, maar ook een geboren ondernemer. Niets vindt hij leuker dan een nieuw bedrijf opzetten of kopen. Een doel en strategie bedenken en dan met een klein groepje mensen aan de slag. ‘Ik ben gek op start-ups. Elke dag tien beslissingen nemen. Elke dag onvoorziene problemen oplossen. En vooral: niet lullen maar poetsen.’
Kortstondige affaires
Daarbij liep zijn huwelijk ook nog op de klippen. ‘Ik was 45 en dacht: is dit het nu? Ik had zo ongeveer alles wat je je maar wensen kunt. Je denkt dat alles kan en alles moet kunnen. Ik belandde zo wel eens in het verkeerde bed. Maar dat had niets met liefde te maken. Het was spanning. Het was lust.’ Uit een van die kortstondige affaires kwam een dochter voort.
‘En dan ga je natuurlijk niet ’s avonds tegen je vrouw zeggen: moet je eens horen wat me nu is overkomen. Dus je leeft met een geheim. Dat was heel vervelend. Wat gebeurt er dan? Ik ging heel extreem leven. Ik ging op zoek naar mensen die dat de normaalste zaak van de wereld vonden, mijn geheim. Ik had vrienden van de hts, allemaal netjes getrouwd, en bij hen hoefde ik uiteraard niet aan te komen met dit verhaal. Maar Marcel Wanders en Joep van Lieshout zaten er niet mee. Zij voelden als een soort veilige haven. Met hen feestte ik tot zes, zeven uur ’s morgens. Thuis kwam ik helemaal niet meer opdagen. Vanzelfsprekend vermoedde Lia, mijn vrouw, iets.’ Hij bleef bij zijn vrouw wonen maar vluchtte wel, vertelt hij. ‘Ik was veel in China en daar heb ik Pleun ontmoet, mijn huidige vriendin.’
Midden in die turbulente periode kwam het aanbod van Gispen: of hij en zijn Chinese fabriek niet met Gispen wilde fuseren. Voorwaarde was onder andere dat hij zijn twee Nederlandse staalplaatfabrieken van de hand deed. Want dat paste ‘strategisch’ niet. ‘Door die fusie met Gispen kon ik permanent in Sjanghai gaan wonen. Ik was gek geworden op die stad en op de Chinezen. En ik zou ook verlost zijn van het managerswerk.’
Het pakte anders uit dan hij zich had voorgesteld. ‘Het functioneren in een directie van zo’n grote organisatie na vijftien jaar alles zelf bepaald te hebben, was ongelofelijk wennen. Ik kreeg te maken met een totaal andere, veel formelere bedrijfscultuur.’ In 2010, vier jaar na de fusie, kwam er een koper voorbij. Een belangrijk deel van de aandelen werd verkocht, ook die van Lensvelt. ‘Maar in die transactie kocht ik mijn familiebedrijf toch weer terug. Niet omdat mijn naam op het dak stond, maar vooral om de mensen die er werkten.’
Hans Lensvelt koopt maar even geen bedrijven meer. ‘Dat is moeilijk, want het kriebelt elke dag. Nu ook weer, ik heb een hotel op het oog, het lijkt me ontzettend leuk om een hotel mooi in te richten. Maar ik zeg steeds tegen mezelf: Hans, doe het niet.’ En eigenlijk is hij ontzettend gelukkig zoals het nu gaat. ‘Ik heb mijn werk nog nooit zo leuk gevonden als nu. Ik heb maar twintig mensen in dienst en hoef maar drie mensen aan te sturen. Ik kan me helemaal bezighouden met het ontwikkelen van mooie dingen.’
Vrouwen en kinderen
Het allerbelangrijkste zijn uiteindelijk zijn kinderen en zijn vrouwen, die ondertussen allemaal met elkaar overweg kunnen. Zijn vriendin, met wie hij twee jonge kinderen heeft, doet de communicatie. ‘Soms is dat wel moeilijk. Tegen je partner zeg je alles, wat je baas vraagt moet je doen.’ Maar al met al zijn de vrouwen en vooral zijn zes kinderen voor hem het allerbelangrijkste. ‘Een of twee keer per jaar eten we met z’n allen in een restaurant. Daar zijn dan de nieuwe geliefden van de moeders ook bij. De vriend van mijn oudste dochter en de vriendinnetjes van mijn zoons. Het is voor mij elke keer het hoogtepunt van het jaar. Vaak maken we zo’n herrie en lachen we zo hard dat je de mensen aan andere tafels ziet denken: mag het wat minder alsjeblieft?’
Meer FD Persoonlijk? Lees verder op fdpersoonlijk.nl.
Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn.
2 reacties
Laat Hans maar schuiven.. Daar is ie het beste in. Geluk ouwe gabber. ;-)
Moooi verhaal, doet me deugt. Willem
Reactie niet ok? Meld misbruik bij de redactie.