Onno Aerden beschrijft wekelijks zijn belevenissen als Man van de Wereld.
‘De Costa Smeralda is een kust voor kenners’, stelt de man met wie ik, staand op straat, champagne drink. ‘Wist je dat Paris Hilton vanavond in de vipclub draait? En daarna is het dansen in de Billionaire Club. Van Flavio Briatore.’ En o ja, Silvio Berlusconi heeft eindelijk zijn landgoed verkocht, verderop. ‘Aan het Arabische vorstenhuis. Voor een half miljard!’
Ik heb ze gezien, de reclameborden van de exclusieve clubs, zittend achter het forse stuur van een Rolls-Royce Phantom Drophead Coupé. Zelfs hier had iedereen omgekeken. Mijn gesprekspartner had me uitgenodigd op pad te gaan met de auto. Hij is de baas over een bescheiden wagenpark dat het Britse merk speciaal heeft laten overkomen om ze los te laten op al die kustkenners.
De auto’s staan nu om ons heen, het late licht van de ondergaande zon via hun glanslak terugkaatsend naar de paraderende kustbevolking. Zowel sereen als brutaal staan ze daar, pal tegenover de tientallen megajachten.
We lopen een ruimte in achter de kade, waar het koel is en naar leer ruikt; ook hier staan Rolls-Royces. ‘Alleen open in het seizoen’, glimlacht hij, ‘iedereen is welkom.’
Ik kijk rond: dit is een bijzondere winkel, een winkel voor mensen die alles al hebben. Tussen de auto’s tonen vitrines modellen van privévliegtuigen en weer andere jachten, die je, als je toch rondkijkt voor een auto, ook best in je mandje kunt laden. Op lederen zitjes kunnen de bestellingen worden genoteerd. Aan een lange bar voeren mannen op gedempte toon een gesprek. Een andere bezoeker bladert door een inspiratieboek, maakt aantekeningen op een iPad.
Ik complimenteer de man met zijn bijzondere zaak en ga uit eten.
Te excentriek, houd ik mezelf voor, te vergezocht, zelfs voor hier.
Maar als ik later die avond opnieuw de ruimte passeer, is het er enorm druk. Hele families staan tussen de glimmende modellen, jong en oud, een vrouw draagt een slapende baby op de schouder terwijl haar man een formulier invult.
Het is half één ’s nachts. Als ik mijn gesprekspartner ontwaar in de massa, heeft die geen tijd meer om te praten. Hij steekt alleen zijn duim omhoog en wijst daarna naar de reusachtige cabrio die nog steeds buiten staat te lonken.
Een chauffeur staat klaar: ‘Maar natuurlijk, naar het Grand Hotel?’
Met mijn haar in de nachtelijke bries stel ik me gedurende de paar kronkelige kilometers voor dat ik zelf kustkenner ben. Van het soort dat zweeft over de wereld, al het gewenste onder handbereik, het soort dat midden in de nacht besluit: waarom ook niet?
Het is een uitzinnige luchtigheid die ik meeneem mijn bed in, mijn dromen.
Meer FD Persoonlijk? Lees verder op fdpersoonlijk.nl.
Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn.
Inloggen