Het Plaza Athénée in Parijs is niet zomaar een hotel. Het is een Frans instituut, net als de haute couture en haute cuisine waarmee het zich graag associeert. En, het kon niet uitblijven, het heeft nu een eigen koffietafelboek. Want over een hotel als het Plaza zijn boeken vol te schrijven.
Het ene na het andere luxehotel opent zijn deuren in Parijs. In de afgelopen vijftien jaar kregen vijfsterrenhotels als het Ritz, Bristol en Plaza Athénée gezelschap van maar liefst zes nieuwkomers, waaronder Shangri-La, Mandarin Oriental en Peninsula. Ze vormen het stijlvolle antwoord op een stijgende vraag van toeristen, die veelal uit steenrijke contreien van het Midden-Oosten en vooral Azië komen en een navenante standaard vereisen. De nieuwe hotels, eigendom van Aziatische ketens, spelen hier perfect op in. Met state of the art design en vlekkeloze service gaan ze de strijd aan met de etablissementen die al een eeuw of anderhalf het luxe hart van Parijs vormen.
Die laten het er niet bij zitten. Het ene na het andere hotel sluit zijn deuren voor een maandenlange renovatie. Zo ook het Plaza Athénée op de Avenue Montaigne. Vorige zomer heropende het na tien maanden, met veertien kamers erbij en een gerestyled visrestaurant van Alain Ducasse. En nu is er een boek, met foto’s, interviews en vooral veel anekdotes van Grace Kelly, de Kennedy’s, Henry Ford, Jean Cocteau, Michael Jackson en andere illustere gasten die in de afgelopen 102 jaar in het Plaza verbleven. Want die nieuwe hotels kunnen nog zo mooi zijn, één ding hebben ze niet: een verleden. En dat is vooralsnog hét handelsmerk van hotels in Parijs.
Avant-garde
Het verleden van Plaza Athénée begint in 1913, in een tijd waarin Parijs in volle bloei is als epicentrum van mode, kunst en architectuur. De avant-garde is op haar hoogtepunt, kunstenaars als Pablo Picasso en Georges Braque verbeelden de wereld op een manier die niemand ooit heeft gezien. Art deco komt op, evenals een baanbrekende mode met couturiers als Paul Poiret en Coco Chanel. De Eerste Wereldoorlog is in aantocht, maar nu broeit en bloeit het nog in Parijs. En dat zal het na de oorlog weer doen. De ontwikkeling van Parijs als artistiek middelpunt zet zich onverminderd voort in de roerige jaren twintig, wanneer schrijvers als Ernest Hemingway en F. Scott Fitzgerald en socialite Peggy Guggenheim zich er vestigen. Terwijl in Amerika het leven versobert onder de drooglegging, bloeit in Parijs een levendige jazzscene op, met het Théâtre des Champs-Élysées als middelpunt. Hier doet Josephine Baker haar wereldberoemde act (iets met een bananenrokje en de charleston) en voeren de Ballets Russes van Sergei Diaghilev de première van Le Sacre du Printemps op, een van de revolutionaire werken uit de 20ste eeuw met een choreografie van Vaslav Nijinsky en muziek van Igor Stravinsky. Het theater, dat nog steeds geldt als een van de belangrijkste art-decogebouwen in Parijs, opent in 1913 op de Avenue Montaigne, een brede straat tussen de Champs-Elysées en de Seine. Een paar deuren verder opent in hetzelfde jaar Plaza Athénée in een hoog Haussmann-pand met ronde balkons. Het is een van de eerste luxehotels van de stad. Het hotel vindt de juiste balans tussen luxe en sfeer, beleefdheid en persoonlijkheid en traditie en innovatie. Maar vooral de timing is perfect: het hotel verschijnt op het juiste moment en op de juiste locatie. Terwijl in het theater op nummer 15 geschiedenis wordt geschreven, dineren gasten vooraf in het restaurant van het Plaza op nummer 25, waar de aanwezigen aan het volume van het applaus kunnen afleiden wanneer het tijd is af te rekenen. De Avenue Montaigne groeit uit tot trekpleister voor artiesten en aanverwant mondain publiek, en het Plaza groeit mee.
Gouden driehoek
In de jaren erna breidt de schare vaste gasten zich uit: niet alleen meer de spelers en bezoekers van het Théâtre des Champs-Élysées bezoeken Plaza Athénée. Waar artiesten komen, komt de jetset, en waar de jetset komt, komt de modewereld. Madeleine Vionnet, beroemd om haar schuin geknipte jurken waar Hollywood mee wegloopt, opent in 1923 haar eerste boetiek op de Avenue Montaigne. In 1925 verhuist ook couturier Paul Poiret naar de Champs-Elysées-rotonde, aan het einde van de avenue.

Na de Tweede Wereldoorlog, waarin het Plaza achtereenvolgens wordt bezet door de Duitsers en de Amerikanen, duurt het niet lang voor de haute société haar weg naar de Avenue Montaigne terugvindt. In december 1946 vestigt Christian Dior zich op nummer 30 en in februari 1947 showt hij zijn befaamde ‘New Look’. Samen met de Champs-Élysées en de Place d’Alma ontpopt de Avenue Montaigne zich al gauw tot een gouden driehoek. Andere modehuizen als Hermès, Chanel en Cartier vestigen zich ook op de avenue. Hun bezoekers strijken neer in de Relais Plaza, de bistro van het Plaza. Alfred Hitchcock en Ava Gardner dineren er en altijd is er een tafel gereserveerd voor de modellen van Dior. Christian Dior zelf komt er ook graag, net als Yves Saint Laurent en zijn muze Loulou de la Falaise. Ze kiezen het liefst voor tafel 1, eveneens de stamtafel van Marlene Dietrich. Net als het Théâtre des Champs-Élysées schrijven deze namen geschiedenis – van de mode, van Parijs, en van Plaza Athénée, dat zich tot op heden afficheert als couturehotel van Parijs.
Of het Plaza hét couturehotel is, valt te bezien. Er is ook nog Le Meurice, Anna Wintours favoriete hang-out tijdens Fashion Week; het Ritz, waar Coco Chanel woonde, en het Bristol, dat de fameuze Samedi’s de la Mode (high teas waar modellen couture dragen) nieuw leven inblies. Maar nauwe banden tussen Plaza Athénée en mode zijn er zeker. Haast alle grote merken bestieren een boetiek in de gouden driehoek en het nabijgelegen Grand Palais is een populaire locatie voor modeshows. De naam Dior is in elk geval nog altijd verweven met het Plaza, zeker sinds in 2008 de hyper-de-luxe Dior-spa opende in het hotel. De gastvrouwen in het hotel lopen na vijven in couturejurken en in het Relais (of in het driesterrenrestaurant van Alain Ducasse) schuift ‘le tout Paris’ van de modewereld aan.
Petites mains
Een andere, meer symbolische reden waarom het Plaza zich ‘couturehotel’ noemt, is omdat het zich graag vergelijkt met een couturejurk. Net als zo’n jurk, die op maat wordt gemaakt door vele ‘petites mains’ (zoals de naaisters in een coutureatelier worden genoemd), kan het Plaza niet zonder het vele personeel dat er achter de schermen voor zorgt dat de clientèle op de wenken wordt bediend. In totaal werken er 573 medewerkers, dat zijn er gemiddeld vier per kamer. Hun bijbel is de Cardex: een geheim boekwerk met daarin alle voorkeuren van alle vaste gasten. Zo boekt David Bowie standaard kamer 210, en slaapt Mick Jagger graag in suite 250 met privéterras, privéfitness en uitzicht op de Eiffeltoren. Sommige gasten laten eigen meubilair, outfits of boeken in het hotel opslaan tot bij terugkeer alles precies zo wordt neergelegd als ze het hebben achtergelaten. Van alle details worden foto’s gemaakt. Iedereen in het hotel weet hoe de gasten heten en hoe ze aangesproken wensen te worden. Werner Küchler, de manager van het Relais kan zelfs nog vertellen hoe Marlene Dietrich in haar laatste kluizenaarsjaren vanuit haar huis aan de overkant belde om te vragen of Yves Saint Laurent aan ‘haar’ tafel zat. Het zijn zulke details die het verschil maken tussen een vijfsterrenhotel en een ‘palace’ (zie rechts: ‘La palace to be’).
Een en ander komt niet voor niets, natuurlijk. Een suite kost al gauw een paar duizend euro, en na de renovatie is de royal suite de grootste en duurste suite van Parijs: twintigduizend euro per nacht. Dan beschik je wel over vier slaapkamers, vier badkamers, twee lounges, een kantoor en een keuken. Heb je iets minder te besteden, dan kun je voor gemiddeld 1180 euro een ‘gewone’ kamer boeken. Dan heb je nog steeds een bed bedekt met Italiaans satijn met een draaddichtheid van driehonderd draden per vierkante centimeter en is er een scala aan hoofdkussens om uit te kiezen. In de badkamers liggen badlakens van Egyptisch Mako-katoen en de badslippers hebben rode zooltjes als knipoog naar de Franse schoenenontwerper Christian Louboutin. ‘Luxe’, zegt architect Bruno Moinard, verantwoordelijk voor de renovatie van de lobby en andere publieke ruimtes in het Plaza, ‘gaat nooit over extravagantie of opsmuk. Moderne luxe gaat over oog voor detail.’ Net als bij een couturejurk. En die kan ook niet iedereen betalen.
Meer FD Persoonlijk? Lees verder op fdpersoonlijk.nl.
Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn.
Inloggen