• Mijn nieuws
    • Net binnen
      • Overzicht
      • Nationaal
      • Internationaal
      • Analyse
      • Rente en valuta
      • Grondstoffen
      • Derivaten
      • Beleggingsfondsen
      • Indices
      • Obligaties
    • Krant
    • Podcasts

      • SECTIES

      • Economie
      • Politiek
      • Bedrijfsleven
      • Financiële markten
      • Samenleving
      • Tech & Innovatie
      • Opinie

    • FD PERSOONLIJK
  • Home
  • Mijn nieuws
  • Net binnen
    • Overzicht
    • Nationaal
    • Internationaal
    • Analyse
    • Rente en valuta
    • Grondstoffen
    • Derivaten
    • Beleggingsfondsen
    • Indices
    • Obligaties
  • Krant
  • Podcasts
  • Abonneren
    • Abonneren Inloggen

      Service & Contact
Close sub menu
Close sub menu
Kunst • 17 okt '15 06:00

Het leven van een VOC-expat in India

Hilda Bouma
Hilda Bouma

‘Wollebrant Geleynssen de Jongh voor de retourvloot van 1648’ (1674) door Caesar van Everdingen, te zien tijdens de expo. De schilder heeft hem jonger afgebeeld, alsof het 1648 is en Geleynssen net terug is uit de Oost. Het Perzische tapijt heeft Geleynssen wellicht zelf meegenomen. De zwarte bedienden rechts zijn een vreemde toevoeging.
‘Wollebrant Geleynssen de Jongh voor de retourvloot van 1648’ (1674) door Caesar van Everdingen, te zien tijdens de expo. De schilder heeft hem jonger afgebeeld, alsof het 1648 is en Geleynssen net terug is uit de Oost. Het Perzische tapijt heeft Geleynssen wellicht zelf meegenomen. De zwarte bedienden rechts zijn een vreemde toevoeging.

Het is september 1630 en de 36-­jarige Wollebrant Geleynssen de Jongh zit peinzend gebogen over een brief. Buiten heerst de broeierige duisternis van de Indiase nacht met allerlei vreemde geluiden. Binnen is het stil maar nog warmer, bij het flakkeren van de kaars. ‘Een groep ververs en kloppers is vertrokken en de wassers zullen volgen. Kortom, ik weet niet wat het einde van het jaar zal brengen’, schrijft hij moedeloos.

Geleynssen, in dienst van een wereldwijde onderneming, de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC), heeft alle reden ongerust te zijn. Het jaar ervoor zijn de moessonregens uitgebleven. Daardoor is de rijst niet opgekomen. En nu heerst er hongersnood in de katoenstad Bharuch (provincie Gujarat), waar hij is gestationeerd. Door het overhaaste vertrek van de wevers, kloppers en andere arbeiders in de katoenindustrie, aan wie de compagnie voorschotten heeft verstrekt, is er al 500 mahmudis (Indiase munt ter waarde van een halve gulden) verlies geleden.

En de situatie verslechtert. Begin 1631 komen de moessons terug, maar nu zo overvloedig dat de gewassen verrotten op het land. Rijst en tarwe worden tien keer zo duur. Dagelijks klinkt het roepen en kermen van de armen bij het huis van de Gouverneur. Maar de lokale machthebbers die namens de Groot-Mogol opereren, doen niets om het voedsel eerlijker te verdelen, integendeel, ze persen de resterende armen juist uit. In mei 1631 is de helft van de bevolking gestorven.

‘Verscheidene mensen, zowel mannen, vrouwen als kinderen, hebben zichzelf in de rivier met stenen om de hals verdronken, uit wanhoop en om maar een korte pijn te hebben’, schrijft Geleynssen. ‘Het is treurig om te zien hoe mager en uitgehongerd de arbeidslui zijn, ververs, kloppers en wassers sterven dagelijks door een gebrek aan eten. Ik weet niet hoe we onze stoffen nog geproduceerd zullen krijgen.’

Geleynssen kwam in 1648 als een man in bonis terug

Als in oktober 1631 Geleynssen en zijn staf zelf nog nauwelijks aan voedsel komen en ziek worden, is het ook voor hen genoeg geweest. De factorij wordt opgedoekt en Geleynssen gaat op verlof, terug naar zijn geboortestad Alkmaar. Pas tien jaar later is de katoenproductie in Bharuch weer hersteld van de hongersnood. Maar dan is Geleynssen door de VOC allang weer op een andere katoenmissie gestuurd, nog dieper het Indiase binnenland in.

Wollebrant (of Olbrant) Geleynssen de Jongh is 80 jaar oud geworden en daarvan heeft hij de VOC 35 jaar gediend. Dat is lang, maar voor een succesvolle VOC-dienaar die sterk genoeg was om het harde leven in de tropen te doorstaan, niet eens zo uitzonderlijk. Wat wel uitzonderlijk is, is dat we zo veel van Wollebrant weten. Dat komt niet alleen doordat hij tijdens zijn dienstjaren uitgebreid verslag deed van zijn exotische leven op het 17de-eeuwse Indiase platteland, maar vooral doordat hij bepaalde dat zijn inboedel na zijn dood 150 jaar niet mocht worden aangeraakt.

Dankzij Wollebrant Geleynssen weten we meer over een wat onderbelicht stuk van de geschiedenis van de VOC. Wie aan de Gouden Eeuw denkt, denkt vooral aan de Nederlandse dominantie in Zuidoost-Azië, in de latere kolonie Nederlands-Indië. Maar in de 17de eeuw was de VOC ook (nog) verreweg de grootste handelsmaatschappij in India, in organisatie en marktkennis superieur aan alle andere Europese handelaren, inclusief de Britse East India Company.

Schandaaltjes

Het grote verschil met de activiteiten elders in Azië was dat de handelsmacht in India niet gepaard ging met militaire macht. Dat maakte het werk voor Wollebrant Geleynssen een stuk lastiger en eenzamer. Lastiger omdat hij gedwongen was diplomatieke betrekkingen te onderhouden met de lokale machthebbers, vooral op zijn tweede post, in Agra. Daar ging Geleynssen regelmatig langs bij Asaf Khan, Asalat Kahn en andere edellieden. Het feit dat de Indiase adel zelf ook handelsbelangen had, leidde tot een aantal onaangename botsingen.

‘De terugkomst in Amsterdam van de tweede expeditie naar Oost-Indië’ (1599) door Hendrik Cornelisz. Vroom. Deze tweede expeditie was een enorm succes, met winsten van boven de 100 procent en ‘slechts’ 85 van de 550 bemanningsleden verloren. Drie jaar later werd de VOC opgericht.
‘De terugkomst in Amsterdam van de tweede expeditie naar Oost-Indië’ (1599) door Hendrik Cornelisz. Vroom. Deze tweede expeditie was een enorm succes, met winsten van boven de 100 procent en ‘slechts’ 85 van de 550 bemanningsleden verloren. Drie jaar later werd de VOC opgericht.

Eenzamer was het omdat er in India geen VOC-forten waren met veel soldaten. Op de verschillende kantoren in het land werkten bijvoorbeeld in 1628 in totaal 35 compagniesdienaren, maar daar zaten ook Engelsen, Duitsers en Scandinaviërs tussen. De VOC’ers voerden een grote staat met veel vlagvertoon, paarden en een schare bedienden, maar het bleef zwaar en bij tijden ook gevaarlijk werk in een geïsoleerde positie. Geleynssen sprak ondanks zijn lange verblijf in India geen lokale talen, zoals andere Nederlanders in VOC-dienst wel deden. Hij communiceerde in het Portugees, de lingua franca van die dagen.

Tijdens zijn verlof werd hij verliefd op de notarisdochter

Het enige wat het harde leven in den vreemde compenseerde, was dat je zo ver uit het zicht van de bazen in Batavia gemakkelijk voor eigen rekening kon handelen. Dat heeft Geleynssen ongetwijfeld ook gedaan, want hij kwam in 1648 als een man in bonis terug. Hij kocht direct land en een grote boerderij in de Schermer, en een extra huis aan de Langestraat in Alkmaar.

Het verschil tussen voor eigen rekening handeldrijven en je baas benadelen is niet zo groot. Toen Geleynssen in 1636 door de VOC naar zijn tweede post in Agra werd gezonden, was daar juist de hele staf naar Batavia teruggehaald op verdenking van fraude. Uit de boekhouding van de factorij kon niet worden opgemaakt met wie, tegen welke prijzen, op welk moment en op welke plaats de katoenen stoffen waren verhandeld. Kortom, ‘een gans blinde en duistere administratie’, schreef de VOC-directeur.

Indiase sprei met het wapen van Amsterdam (na 1700), nu te zien in het Rijks. De stoffen die Geleynssen verhandelde waren bedoeld voor de inter-Aziatische handel. Later nam de VOC de ‘sitsen’ mee naar Europa. Daar werden ze een rage.
Indiase sprei met het wapen van Amsterdam (na 1700), nu te zien in het Rijks. De stoffen die Geleynssen verhandelde waren bedoeld voor de inter-Aziatische handel. Later nam de VOC de ‘sitsen’ mee naar Europa. Daar werden ze een rage.

Ook de naam van Geleynssen dook een enkele maal op in schandaaltjes, maar hij wist de geruchten altijd tijdig de kop in te drukken dankzij goede contacten hogerop in de VOC-hiërarchie. Waarschijnlijk hield hij zijn privéhandel binnen aanvaardbare grenzen, want bij thuiskomst gaven de Heren Zeventien hem als dank voor zijn lange dienstverband een zilveren penning.

En dan te bedenken dat hij helemaal niet van plan was de compagnie zo lang te dienen. Bij zijn eerste verlof, in 1633-1634, had hij bij zijn vriend en zaakwaarnemer notaris Baert in Alkmaar gelogeerd. Tijdens dat verlof was hij, inmiddels 40 jaar oud, stapelverliefd geworden op de oudste dochter van de notaris, de 18-jarige Alewijntje. Terug in de Oost schreef hij haar romantische­ brieven waarin hij zich beklaagde dat het nog wel tweeënhalf jaar kon duren voordat ‘wij de glinsterende stralen van uw edele, lichtende ogen mogen genieten en onze oren uw edele commando’s zullen horen’.

Alewijntje reageerde bijzonder koel. In 1639 trouwde ze met de zoon van de Alkmaarse burgemeester. Toen Geleynssen dat (tien maanden later) hoorde, stortte zijn wereld in. Maar het was zijn eigen schuld, schreef hij aan zijn vriend Baert. Had hij maar niet weer naar India moeten vertrekken. ‘Daar heb ik menigmaal berouw (doch te laat) van gehad.’

Ontgoocheld besloot hij nog een paar jaar bij te tekenen, als directeur van de kantoren in Perzië. Toen hij na afloop van dit contract in 1643 met een schip naar Batavia reisde, was hij vastbesloten er nu echt een punt achter te zetten. Maar de grootste beproeving in zijn carrière moest nog komen.

Ter hoogte van de westkust van India kwam Geleynssen in een zware storm terecht. Hij besloot naar de haven van Goa te varen om dekking te zoeken, in de wetenschap dat de Portugezen zojuist een wapenstilstand hadden gesloten met de Republiek der Nederlanden. Dat had hij namelijk in Perzië gehoord.

Als een muis in de val

foto

Azië-
Amsterdam

Luxe in de Gouden Eeuw, t/m 17 januari, Rijksmuseum Amsterdam, rijksmuseum.nl


Wat hij niet wist, was dat de wapenstilstand­ in de tussentijd was opgeschort wegens een conflict over de verdeling van Ceylon, het huidige Sri Lanka. Zodra hij Goa binnenvoer, namen de Portugezen het schip ‘als een muis in de val’ in beslag, inclusief de lading ter waarde van 400.000 gulden. Geleyn­ssen zelf werd gevangengezet.

Na zes maanden lieten de Portugezen hem gaan, maar toen wachtte­ Geleynssen nog een huisarrest in Batavia. Er volgde een diepgaand onderzoek. De autoriteiten legden hem ten laste ‘zonder noodzaak erin gelopen te zijn’, dat wil zeggen: in de handen van de Portugezen.

Het viel Geleynssen zwaar. Hij die als directeur altijd met respect was behandeld, werd nu ‘in plaats daarvan vaak met schamperige woorden begroet’, schreef hij aan de gouverneur. Pas in 1645 werd hij gerehabiliteerd.

Nadat hij eerst nog een paar jaar gediend had als directeur Perzië, mocht hij eindelijk naar huis. In januari 1648 vertrok hij uit Batavia met het schip De Walvisch. Als kroon op zijn prachtige carrière mocht hij het commando voeren over de hele vloot, een erebaantje. Acht maanden later voer hij alle twaalf rijk beladen schepen veilig de haven van Amsterdam binnen.

Meer FD Persoonlijk? Lees verder op fdpersoonlijk.nl.

Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn.

Inloggen

Laatste nieuws

06:00 'Zo heb je een miljoenenbedrijf, zo heb je niets' 06:00 Uw advocaat zit op Insta en TikTok 1 apr Klapper voor Belgische belastingdienst: €558 mln teruggevorderd van Antwerps goudbedrijf 1 apr TNO: Schiphol stoot enorme hoeveelheden kankerverwekkende stoffen uit 1 apr Stikstofcompromis coalitie van alle kanten beschimpt en bekritiseerd
Lees al het laatste nieuws image/svg+xml

Meer fd persoonlijk

6 min leestijd

Een extraatje van de baas

Brenda van Osch
Brenda van Osch
2 min leestijd • Column

Marie Kondo's voortschrijdende inzicht

6 min leestijd • Onder ons

Goede vriendin van schrijver Raoul de Jong: ‘Hij is een verbinder

4 min leestijd

Kunst op kantoor moet urgent en dienstbaar zijn


  • FD Redactie
    FD Gazellen
    FD Henri Sijthoff Prijs
    Werken bij FD
    Colofon
  • Algemene voorwaarden
    Privacy
    Cookies
    Copyright
    Responsible disclosure
  • Service & contact
    Account aanmaken
    Hulp bij inloggen
    Mijn FD
    Adverteren
  • Abonnementen
    Groepslicenties
    Nieuwsbrieven
    Podcasts
    FD App
  • Vacatures
  • FD Mediagroep
    BNR Nieuwsradio
    Company.info
    Energeia
    Pensioen Pro
    Impact Investor
    Investment Officer
    Listn
image/svg+xml image/svg+xml image/svg+xml
 |   | 
© 2023 Het Financieele Dagblad B.V. – alle rechten voorbehouden.
KVK-nummer: 33176422
BTW-nummer: NL006407122B01