Onno Aerden beschrijft wekelijks zijn belevenissen als Man van de Wereld.
Die gasten zijn twee heren in pakken, ze zitten even verderop aan een wiebeltafeltje. Tussen hen in ligt prominent een stapel paperassen. Wijnglazen, onderborden en bestek zijn daar kunstig omheen geplaatst, alsof de heren hun papieren straks gaan opeten.
Af en toe piept een van de mobieltjes, waarna driftig het een en ander wordt getypt.
Ik zie drie, vier meisjes met zwarte schorten drentelen, naast de klapdeuren van en naar de keuken. Ze kijken elkaar aan.
Wie gaat dadelijk naar de mannen? En wie doet de eenzame eter?
Als door een onzichtbare hand gedreven, wandelt er dan een op mij af, een ander dan net.
‘Hebt u uw keuze kunnen maken?’ glimlacht ze, waarna ze zwijgend het ritueel afwerkt; opnemen bestelling, weghalen wijnglas, plaatsen van water en brood met boter en olie.
Zo hoort het, zo gaat het goed.
Het zakentafeltje met de heren blijft intussen onbezocht. Hebben de mannen gezegd dat ze niet willen eten? Dat lijkt me sterk, in een koeler naast het tafeltje staat een fles rosé, beide glazen tussen de papierberg zijn halfvol.
Uiteindelijk schuifelt een van de vier schorten naar de mannen; klaar voor de beproeving. ‘Twee maal de tagliatelle met zeevruchten’, hoor ik achteloos zeggen.
Dat pastagerecht staat inmiddels ook dampend voor mijn neus, in een immens, diep bord. Het vult zowat mijn tafel. En ik ben alleen.
Enige tijd later komen twee meisjes aan de zakentafel staan. Eentje schenkt omstandig wijn bij terwijl de ander de borden zwierig uitserveert. Daarbij wordt niets gezegd; de draaibeweging zelf, de zwaarte ervan, moet het signaal zijn om op te ruimen.
De mannen kijken alleen maar naar wat er voor hun ogen gebeurt. Zoveel aandacht aan hun tafel, dat moet welhaast vanzelf leiden tot ruimte, vermoed ik dat ze denken.
Tevergeefs.
Als het bedienend duo even later weer stilletjes de wachthouding aanneemt naast de keukendeuren, zie ik de borden staan; vervaarlijk hellend over papier in mapjes, damp beslaat de wijnglazen, vellen met cijferreeksen steken uit tussen de schelpenbakjes.
Te laat om nog iets aan ordening te doen, lijken de mannen te hebben besloten.
En zo vergaderen ze ongegeneerd door: de tafel vroeg erom. Een stukje pasta valt op een mobieltje, blijft daar liggen, onopgemerkt tot het volgende dringende tekstbericht.
Ik kijk opnieuw naar de bedieningsbrigade.
Vier zwarte schorten op een rij.
Acht ogen, die net als ik gebiologeerd volgen hoe deze vergadering afloopt.
Meer FD Persoonlijk? Lees verder op fdpersoonlijk.nl.

Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn.
1 reactie
Mooi beeldend weergegeven. Simon Carmiggelt had er een puntje aan kunnen zuigen.
Reactie niet ok? Meld misbruik bij de redactie.