Het mooie aan de manchetknoop? Het is het enige sieraad naast een ring en een horloge dat een man ongelimiteerd, ongegeneerd en zonder aanleiding kan dragen. In vogelvlucht door de geschiedenis van dit markante knoopje.

Als baron Danglars in zijn fraaie koets op bezoek gaat bij de graaf van Monte-Cristo, wordt hij in de beroemde roman van Alexandre Dumas beschreven als een pathetische figuur. Hij heeft zwartgeverfd haar, dunne lippen, flaporen, uitstekende jukbeenderen en een laag voorhoofd. Het enige waarmee hij indruk maakt, zijn zijn prachtige paarden, de reusachtige diamant op zijn overhemd en ‘het rode lint dat van het ene knoopsgat naar het andere liep’.
Hoe vaak zou een literair personage invloed hebben gehad op de mode? Het verhaal gaat dat deze beschrijving van de rijke baron uit 1847 het begin inluidde van een manchetknopenrage. De passage zou Franse kleermakers hebben geïnspireerd een dubbele manchet te ontwerpen die uit de overjas piept, zodat de man een middel kreeg om zijn status te onderstrepen. Het is historisch aanvechtbaar, maar wel een goed verhaal.
Feit is dat we niet zoveel weten over de ontstaansgeschiedenis van de versierde, losse manchetknoop. Die is in ieder geval niet zo oud. In het vroegmoderne Europa was een overhemd vooral een onderhemd, iets wat de bovenkleding beschermde tegen zweet en huidvet en het lijf tegen de stugge bovenkleding. Zo’n hemd liet je bij voorkeur niet zien, dat was indecent. Kragen en manchetten konden wel een zelfstandige rol krijgen, denk maar aan de rijke Nederlanders in de Gouden Eeuw die zich uitgebreid lieten portretteren met hun dure kant. Maar die manchetten en kragen sloten met een eenvoudig lintje. Alleen de aristocratie en de kerkadel droegen weleens een sieraad op hun kleding.
De eerste vermelding van een sierknoop in het manchet dateert uit 1684, in The London Gazette. Maar voor de echte doorbraak van de manchetknoop moeten we wachten tot de 19de eeuw. Dat heeft alles te maken met de emancipatie van het overhemd, dat een steeds prominentere rol opeiste in de mode. Het codewoord is stijfsel. Hoe formeler de kleding in het Victoriaanse tijdperk werd, hoe stijver de zichtbare delen. En als de kraag en de enkele of dubbele manchet worden gesteven, is het niet langer mogelijk die met een strikje te sluiten, zelfs niet met een gewoon knoopje. Daar heb je een hulpmiddel bij nodig.
Vanaf dat moment droeg iedereen vanaf de middenklasse manchetknopen, dames ook. In de televisieserie Downton Abbey heeft ook het personeel ‘downstairs’ ze in. Smetteloze manchetten, gemaakt van het fijnste katoen of linnen, waren in de 19de eeuw een statussymbool voor degenen die het zich konden veroorloven hun hemd zeker eens per dag te verschonen. Wie dat niet kon, bijvoorbeeld omdat hij maar twee hemden bezat, hield de schijn op met losse kragen en manchetten.
Tand van een hert
Het historisch hoogtepunt van de sierknoop – van alle soorten sieraden trouwens – lag eind 19de, begin 20ste eeuw. Wenen telde bijvoorbeeld in 1902 achthonderd geregistreerde juweliers met een eigen werkplaats.
Misschien is hij nu iets minder populair, maar verdwenen is de manchetknoop nooit – alleen in de jaren zeventig van de vorige eeuw was hij even niet en vogue. De onafgebroken populariteit van de manchetknoop voor mannen is goed verklaarbaar. Het is, naast een ring en een horloge, het enige sieraad dat een man ongelimiteerd, ongegeneerd en zonder enige aanleiding kan dragen.
Manchetknopen geven de drager bovendien de vrijheid zijn kleding iets speels te geven. Het hoeft niet altijd zo serieus, de knoop mag ook een uithangbord zijn van de favoriete sport van de drager, of een vrolijk gekleurd accent geven aan het saaie zakenpak. De eenvoudigste versie is gemaakt van tot een bolletje geknoopt zijdedraad.
Hoe formeler de dracht, hoe meer blingbling is toegestaan. Bij een smoking is het dragen van een manchetknoop in het smokingshirtvoorgeschreven. Speciaal voor de smoking ontwikkelde sets bevatten behalve manchetknopen ook twee of drie bijpassende losse shirtknopen, eventueel zelfs aangevuld met losse knopen voor het vest. Diamanten en kostbare edelstenen gezet in goud of witgoud zijn bij zulke garnituren gebruikelijk. Het zijn familiestukken, die overgaan van vader op zoon in hun oorspronkelijke doos.
Want dat is een andere eigenschap van de manchetknoop: ze zijn niet zo aan mode onderhevig. Eind 19de eeuw was de jachttrofee populair, waarbij in de manchetknoop een tand van een hert werd gevat, maar die droeg men uitsluitend bij het jagen.
De enige kunststroming die aanwijsbare invloed heeft gehad op de vormgeving van de manchetknoop is de art deco. Over het algemeen is er sprake van variaties op hetzelfde thema. Twee geëmailleerde plaatjes of munten met een kettinkje ertussen. Bolletjes met een bungelend stokje. Wel bijzonder origineel zijn de twaalf karaats gouden moeren met schroef die de Amerikaan Paul Flato in 1930 ontwierp voor pianist en jazzbandleider Eddy Duchin. De diabolovorm werd gemunt door Phillip Fike in 1955. Ook de kunstenaars Alexander Calder, Pablo Picasso en Salvador Dalí hebben zich uitgeleefd in ongebruikelijke vormen voor de mannenmanchet.
Omdat de knoop – net als de oorbel – altijd in paren komt, leent hij zich voor initialen, huwelijksportretten, of andere motieven die in tweevoud optreden. Maar soms trekt de manchetknoop zich juist niets aan van de symmetrie: veel overgeleverde paren, oudere maar ook jongere, bestaan uit vier edelstenen in een gouden zetting die heel eigenwijs allemaal een andere kleur hebben.
Een discrete blik op de manchet verraadt veel over een man. Het zegt iets over zijn positie in het leven, maar ook over de positie die hij wenst in te nemen. In de 19de eeuw was de manchetknoop bij uitstek statusbevestigend; hij verraadde iemands politieke voorkeur (royalist of republikein), iemands sociale klasse (oude aristocratie of opkomende klasse), en zelfs of hij in de rouw was of niet.
Ook de hedendaagse man kan zijn persoonlijkheid ermee onderstrepen. Toch zeker één of twee keer per jaar komt er een uitnodiging voorbij met een dresscode die om manchetversiering vraagt. Doe dan niet zoals George Costanza, de beste vriend van Jerry Seinfeld. In de populaire Amerikaanse televisieserie Seinfeld heeft George een paar manchetknopen gekregen van zijn werkgever, als kerstcadeau. ‘Mooi,’ zegt Jerry, ‘maar jij hebt toch geen Franse manchetten.’ ‘Weet ik’, antwoordt George. ‘Ik heb gewoon het knoopje eraf gesneden en er met een briefopener een extra gat in gemaakt.’ ‘Classy’, concludeert Seinfeld meesmuilend.
Meer FD Persoonlijk? Lees verder op fdpersoonlijk.nl.