
Het is begin jaren vijftig. In een laboratorium in de Amerikaanse stad Wilmington zit een aantal chemici te zwoegen op een dienstopdracht.Ze moeten een oplossing vinden voor het grootste probleem van de Amerikaanse vrouw van dat moment. De ‘girdle’.
De dikke rubberen koker die hun buik en heupen tot halverwege de dij in vorm hield, en die naar boven ook wel werd uitgebreid tot een torselet of een corselet (met bh er aan vast), hinderde vrouwen op alle mogelijke manieren om overdag normaal te functioneren. Het vastmaken van alle haakjes en oogjes was een crime, een rits al even pijnlijk. En zat je eenmaal ingesnoerd, dan ging het lopen nog wel, maar zitten was al veel lastiger. Laat staan dat je er snel in en uit kon om naar de wc te gaan.
Er bestonden wel step-ins, zoals ze hier heetten, die afrolbaar waren. Maar die hadden hun eigen problemen. Om het stugge rubber verder te kunnen trekken dan de heup, moesten vrouwen zich flink bepoederen met talk. Dat hielp bovendien om de onder de step-in ophopende transpiratie te absorberen.
Waarom droegen die vrouwen dat dan? Omdat het moest. Iedereen droeg ze. Het naoorlogse ideaal was een slanke, tiptop geklede vrouw, meesteres van haar gestroomlijnde verschijning. Wippende borsten en schommelende billen hoorden daar beslist niet bij. Sociologen verklaren deze strakke kledingcode uit de behoefte om tijdens de Koude Oorlog te laten zien dat de westerse samenlevingen ‘in control’ waren. De gewone vrouw had daar geen weet van. Die droeg een step-in omdat haar moeder haar dat had geleerd.
Bij Dupont, want daar werkten de bovengenoemde chemici, zocht men hard naar een oplossing. Het familiebedrijf uit 1802, dat ooit begonnen was als kruitleverancier van de Amerikaanse overheid, had een traditie in het ontwikkelen van innovatieve vezels die het leven van de doorsnee huisvrouw gemakkelijker maakten. Zo was voor de oorlog nylon geïntroduceerd, als vervanging van zijde. De eerste vijf miljoen nylon kousen die op 14 mei 1940 in de winkel lagen, waren in één dag uitverkocht.
Maar anders dan met nylon, dat werkelijk op een gelukkige dag in het laboratorium was ‘uitgevonden’, wilde het met de ontwikkeling van ‘Fiber K’, zoals de vezel in het lab heette, niet zo vlotten. Het kostte tien jaar en 10 miljoen dollar voor de vervanger van rubber aan de kwaliteitseisen van Dupont voldeed.
De verwachtingen waren dan ook hooggespannen toen in 1960 Fiber K eindelijk onder de naam Lycra de markt op kon. Dupont stond in de startblokken om het nieuwe gladpoetsende ondergoed, de ‘Clothes Smoothers’, uit te venten. Persberichten uit die tijd juichten: ‘Good News! Girls are going to look like girls again.’ En: ‘Een van de snelste manieren om het silhouet uit Parijs of van de Amerikaanse kopieën te bereiken is met Lycra spandexvezel, dat ondergoed een unieke combinatie geeft van lichtgewicht comfort en controle.’ Ook aan de wat zwaarder gebouwde vrouw was gedacht: ‘Even majestic matrons can now take a light and comfortable approach to weighty problems’.
Maar waar Dupont niet op gerekend had, was dat de generatie vrouwen die op dat moment dertien, veertien, vijftien jaar oud was, helemaal niet meer deed wat hun moeder voorschreef. Nooit eerder waren er zoveel tieners – in 1965 telde Amerika 24 miljoen jongeren tussen de 13 en 19 jaar – en dat cohort babyboomers zorgde alras voor een sociale omwenteling met losse haren, minirok en spijkerbroek. Die lieten zich niet insnoeren. Toen in 1968 de directeur van Playtex, een van Duponts grootste klanten en maker van de ‘18 hour girdle’, toegaf dat zelfs zijn vrouw haar borstpantser aan de struiken had gehangen, was het duidelijk: de ‘girdle’ was dood.
En toen kwam Jane Fonda. De Hollywoodster startte in 1979 in Los Angeles een razend populaire fitnessstudio die het begin inluidde van een wereldwijde fitnessrage. Fonda’s boek met oefeningen werd een wereldwijde bestseller en haar instructievideo uit begin jaren tachtig is met 17 miljoen exemplaren (de latere releases en dvd’s niet meegerekend) de best verkochte home-video aller tijden.
Het succes van Jane Fonda en andere aerobicsgoeroes als Gilda Marx en Debbie Moore paste naadloos in een tijd waarin vrouwen over de hele wereld hun zelfvertrouwen ontleenden aan de controle over hun lichaam door gezond te eten en veel, heel veel te bewegen. Controle over hun lichaam? Ja, maar ditmaal niet passief – opgelegd van buiten – maar verkregen door training. Actief en zelfbewust dus.
En verpakt in lycra, natuurlijk. Hét materiaal om je gedrilde contouren glad en glanzend aan de buitenwacht te tonen. Volgens het boek Lycra, How a Fiber Shaped America van Kaori O’Connor werden de eerste aerobicspakjes door ontwerpers uit de dansgemeenschap gemaakt van overschotten uit de ondergoedindustrie die ongebruikt in de magazijnen lagen. Het waren stoffen met een combinatie van antron- en lycra-vezels die alle zweet doorlieten, maar dat was niet erg: jezelf in het zweet werken was goed.
Voor de oudere vrouw
Leggings en balletpakjes waren overal in de jaren tachtig. In 1984 werden in de Verenigde Staten 21 miljoen sportmaillots verkocht. Zelfs Barbie deed in een lycra legging oefeningen op een ‘workout video’. Toen kon ook Dupont er niet meer omheen. Voortaan was lycra iets voor bovenkleding. De relatie die het bedrijf met aerobicpakjes en trainingsbroeken ontwikkelde, zou echter nooit zo innig zijn als die met de step-in.
Tot ongenoegen van Dupont kwam lycra bovendien nooit helemaal van het aerobic-imago af. Het bedrijf probeerde keer op keer de vezel hoog in de markt te zetten als kenmerk van kwaliteit – zoiets als ‘Intel Inside’ in processoren. Maar ondanks samenwerking met ontwerpers Giorgio Armani, Gianni Versace en Donna Karan bleef er bij het grote publiek een associatie met schreeuwerige leggings uit de jaren tachtig. Bij uitvoeringen van de ABBA-musical Mamma Mia, dé hit van 1999, klonk bij het dimmen van de zaallichten: ‘Members of the audience are warned that white lycra will be worn at this performance’. Zou dat de reden zijn dat Dupont de veertigste verjaardag van lycra in 2000 in eerste instantie stilletjes voorbij wilde laten gaan?
Lycra was middelbaar geworden. En uitgerekend de babyboomers, de generatie die zich nimmer had willen laten ingordelen, had nu het meeste behoefte aan de vezel. Zij snakten ernaar hun uitdijende lijven te omhullen met iets dat hun imperfecties glad zou strijken. Voor de zoveelste keer in de geschiedenis van de vezel sloeg de ironie weer toe. Dupont ontwikkelde speciaal voor de oudere vrouw ‘shapewear’ (het g-woord was verboden) met het nieuwe Lycra Soft. En ze noemden het ‘Lipo in a Box’.

In 2003 heeft Dupont de divisie met synthetische vezels, waaronder lycra, verkocht. Officieel vanwege de stijgende prijzen van de grondstoffen en de scherpe concurrentie uit Azië. Dupont sloeg een bladzijde om, en ging investeren in de veel hippere ‘life sciences’. Maar zou het bedrijf niet ook een beetje opgelucht zijn dat het die gekke vezel, die net zo elastisch bleek als de markt die ze moest bedienen, kwijt was?
Dupont ontwikkelde lycra als middel om het vrouwelijk lichaam in toom te houden. Uiteindelijk werd het de vezel die de vrouw vrijheid en beweging gaf. Die er voor zorgde dat niet haar kleren er goed uitzagen, maar zij zelf.
Voor dit artikel is gebruik gemaakt van Lycra. How a Fiber Shaped America van Kaori O’Connor.