De schilder Giorgione is een mysterie. In Londen is een prachtige tentoonstelling over hem te zien. Maar we kunnen ook een kijkje nemen in het 16-de-eeuwse Venetië, waar hij woonde en werkte.
Het is donderdag 16 maart 1511 en we gaan een wandeling door Venetië maken. Wellicht is het verstandig om voor vertrek een paar praktische zaken door te nemen want we zullen op ongemakken stuiten die u als 21ste-eeuwse reiziger niet gewend bent. Zo zou ik willen adviseren afstand te bewaren van alle bedelaars, zeelieden en prostituees die we onderweg tegenkomen. Pas vooral ook op voor de ‘condottieri’ die in groepjes door de straten zwermen – deze huursoldaten trekken om het minste of geringste hun zwaard. Het maken van schetsen met krijt of potlood is overal toegestaan behalve bij het Arsenaal. Twee weken geleden is een man die met een schetsboekje bij dit militaire bolwerk betrapt werd, in de kerker gesmeten op verdenking van spionage. En ik waarschuw alvast dat we onderweg rottende visresten, menselijke uitwerpselen, slachtafval en andere onaangename zaken zullen zien – en ruiken. Gelukkig is het pestgevaar sterk verminderd. De epidemie, die vorig jaar duizenden slachtoffers gemaakt heeft, is inmiddels wel zo’n beetje uitgewoed. Jammer genoeg is de schilder Giorgione (zie ook ‘Giorgione’ op p. 46) een paar maanden geleden aan deze ziekte overleden. Het voorgenomen bezoek aan zijn atelier is dan ook komen te vervallen.
Vrijheid van drukpers
Onze tocht vangt aan op het Campo San Polo, een plein in het hart van stadsdeel Rialto. Hier treffen we de uitgeverij van Aldo Manuzio, een drukker die onder meer verantwoordelijk is voor de vorm van de komma zoals we die tegenwoordig kennen. Tien jaar geleden was een kwart van alle drukwerk in Europa nog uit Venetië afkomstig, maar inmiddels hebben ook andere steden deze groeimarkt ontdekt. Venetië heeft wel als voordeel dat er betrekkelijke vrijheid van drukpers heerst. Zo lang de overheid niet bekritiseerd wordt en er geen ketterij wordt gepropageerd, kunnen drukkers hun gang gaan. Manuzio heeft een internationale klandizie, maar zijn productie is vrijwel stil komen te liggen door de oorlog met Frankrijk. Die heeft het handelsverkeer over land lamgelegd.


Gelukkig is de Venetiaanse heerschappij op zee onaangetast en kan er onbelemmerd worden gevist. Als we een stukje noordwaarts lopen kunnen we dat zien op de vismarkt aan het Canal Grande. Elke dag brengen vissers uit de wijk San Niccolò hier hun vangst. Vroeger bevond de vismarkt zich bij de Rialtobrug, maar omdat de bankiers en handelaren zich aanhoudend over de stank beklaagden, is gekozen voor deze locatie. De stad beschikt overigens ook nog over twee grote vleeshallen.
Terwijl we onze weg langs het Canal Grande vervolgen, zien we talloze groentenstalletjes en als we de Campo dell’Erbaria (kruidenmarkt) gepasseerd zijn, belanden we in het financiële district. Hier treffen we veel Joden, die herkenbaar zijn aan de gele hoofddeksels die ze verplicht moeten dragen. Het stadsbestuur is voornemens hun een eigen wijk toe te wijzen in het noordwesten van de stad. Vroeger bevonden zich daar ijzergieterijen. De Joodse wijk zal daarom ‘getto’ worden genoemd naar het Italiaanse ‘gettare’ (gieten).
We arriveren bij de Rialtobrug. Leonardo Loredan, die hier als ‘doge’ het hoogste ambt bekleedt, wil de huidige houten brug door een stenen constructie vervangen, maar het is nog maar de vraag of die plannen op korte termijn kunnen worden uitgevoerd. We steken de brug over en komen op het Campo San Bartolomeo, waar veel boekhandels te vinden zijn. We brengen een bezoekje aan de gelijknamige kerk, die gebruikt wordt door de Duitse gemeenschap in Venetië. Pronkstuk is hier het indrukwekkende altaarstuk dat Albrecht Dürer in 1506 in opdracht van de steenrijke zakenman Jakob Fugger geschilderd heeft. Dürer had het naar z’n zin in Venetië. Hij kreeg volop portretopdrachten van notabelen en trok op met lokale kunstenaars, zoals Vincenzo Catena – die hier aan het plein woont – Alvise Vivarini en natuurlijk Giovanni Bellini. Dürer was erg geïnteresseerd in de manier waarop zij zich aan de artistieke conventies onttrokken en een wereldlijke draai aan religieuze onderwerpen gaven. Hij was ook zwaar onder de indruk van het portret dat Bellini schilderde van doge Leonardo Loredan.
Inmiddels zullen de vele prostituees in het straatbeeld u zijn opgevallen. Er wordt beweerd dat een op de tien inwoners van Venetië een prostituee is. Dat hoge aantal is een indirect gevolg van de vrijgezellencultuur. Rijke families proberen kapitaal en prestige veilig te stellen door alleen de oudste dochter uit te huwelijken (andere dochters belanden vaak in het klooster). Daardoor is er een nijpend tekort aan huwbare jonge vrouwen en zien jongemannen zich genoodzaakt hun toevlucht te zoeken tot de betaalde liefde. Prostituees zijn er in alle soorten maten en prijsklassen, variërend van erudiete courtisanes tot straathoeren die zich als man hebben verkleed.
Incident met Titiaan
Op een boogscheut afstand van het San Bartolomeoplein ligt de Fondaco dei Tedeschi, het indrukwekkende handelskantoor van de Duitse kooplieden. Een paar jaar geleden heeft een grote brand het gebouw in de as gelegd, maar de herbouw is inmiddels bijna voltooid.
Let vooral op de fresco’s in de façade, die gemaakt zijn door Giorgione. We zien een allegorische voorstelling van een vrouw met een zwaard (‘Germania’), omringd door vrouwelijke en jongensnaakten. Dat hij zijn jongere collega Titiaan had ingehuurd om een handje te helpen, heeft tot een incident geleid. Giorgione was ‘not amused’ toen bewonderaars Titiaan voor hém aanzagen en diens werk de hemel in prezen.
Schilderijen van Giorgione zijn zeldzaam en uiterst gewild. Vorig jaar heeft de markiezin van Mantua hemel en aarde bewogen om er een te verwerven, maar niemand wilde verkopen.
Misschien moet zij maar eens bij Titiaan aankloppen. Die heeft immers enkele onvoltooide werken van Giorgione onder handen genomen en kan diens stijl als geen ander nabootsen. Er wordt zelfs gefluisterd dat verschillende ‘authentieke’ werken van Giorgione in feite van de hand van Titiaan zijn.
Om nog een werk van Giorgione te zien moeten we naar het Dogenpaleis. Dus betreden we nu de immer drukke winkelstraat Merceria, die de Rialtobrug met het San Marcoplein verbindt. Hier worden luxegoederen verkocht, lederwaren, edelsmeedwerk, waaiers, juwelen, handschoenen en natuurlijk ook het befaamde kleurloze Venetiaanse glas, dat op het nabijgelegen eiland Murano geblazen wordt. Let ook eens op de verscheidenheid aan mensen. We zien Turken, Armeniërs, Joden, Perzen, Grieken en Slaven voorbijkomen. En is u al opgevallen dat een aanzienlijk deel van de roeiers op gondels en andere vaartuigen uit zwarte Afrikanen bestaat?
Naast kooplieden treffen we hier ook toeristen. Edellieden en rijkeluiszoontjes uit andere Italiaanse steden of omringende landen, maar ook pelgrims op doortocht naar het Heilige Land. Het aantal bezoekers piekt jaarlijks tijdens het carnaval. Dat wordt maar liefst acht weken lang gevierd en gaat gepaard met banketten, roeiwedstrijden, bals en andere festiviteiten.
Dit jaar was de viering wat ingetogener in verband met de oorlog. Uit angst voor spionnen heeft het stadsbestuur zelfs een verbod uitgevaardigd op het dragen van maskers tijdens carnaval. Van een feeststemming is toch al geen sprake. Het handelsverkeer verloopt moeizaam. Venetiaanse schepen zijn in de haven van Alexandrië aan de ketting gelegd. Het loon van ambtenaren is gehalveerd en keizer Maximiliaan dreigt de Alpenpassen af te sluiten.
Stoffelijke resten
Het fraaie gebouw aan uw linkerhand is de San Marco-basiliek. Hier liggen de stoffelijke resten van de evangelist Marcus, die in 828 door Venetiaanse kooplieden uit Alexandrië zijn gestolen. Even verderop ziet u het in gotische stijl opgetrokken Dogenpaleis. Hier vergadert elke zondag de Maggior Consiglio. Deze raad bestaat uit vertegenwoordigers van de 150 adellijke families die vermeld worden in het Gouden Boek. De raad is ook verantwoordelijk voor de verkiezing van de doge, die een aanstelling voor het leven krijgt. Als we de schilderijen en fresco’s van Carpaccio, Giorgione, Vivarini en Bellini in het Dogenpaleis hebben bekeken, wordt het tijd om via de Molo en de Riva degli Schiavoni koers te zetten naar het oosten voor het laatste onderdeel van ons tripje: het Arsenaal. Boven de toeganspoort waakt een beeld van het Venetiaanse symbool: de leeuw van San Marco.
Deze legerplaats annex scheepsdok vormt het enige deel van de stad dat beschermd wordt door verdedigingsmuren. De grachten binnen deze ommuring staan in open verbinding met de zee. In het Arsenaal bouwt men handels- en oorlogsschepen. Hier ligt ook de Bucentauro afgemeerd, de galei waarmee jaarlijks op Hemelvaartsdag een ceremoniële ‘bruidsvaart’ wordt gemaakt. Bij die gelegenheid werpt de doge een ring in het water. Daarmee is het huwelijk van Venetië met de zee weer voor de duur van een jaar bezegeld.