Een plek om altijd naar terug te keren, dat is een familiehuis, en voor sommigen staat dat huis op een heel landgoed, dat al generaties familiegeschiedenis met zich meedraagt. Ze wonen er, ze logeren er en ze werken er hard om de boel goed te onderhouden: voor nu en de volgende generaties.
‘Een stoffig kasteeltje wordt het allang niet meer genoemd’
e oorsprong van het historische Buitenplaats Oosterhout ligt in de 14de eeuw, maar sinds 1865 is het in bezit van de familie Van Boetzelaer. Chris en Midgie zijn de derde generatie Van Boetzelaers op het landgoed. Ze zijn al zestien jaar bezig het onder handen te nemen: het statige, witte landhuis, het koetshuis, de jachtopzienerwoning, de twee boerderijcomplexen en al het groen. De buitenplaats heeft door de eeuwen heen door overstromingen en dijkdoorbraken steeds weer nieuwe doorstarten moeten maken. Ook Chris’ ouders hebben het landgoed volledig gemoderniseerd, in de jaren dertig. Chris: ‘Dat kon vooral mijn Amerikaanse moeder als geen ander. Het vermogen dat niet was verdampt in Russische obligaties, besteedde ze aan de verbouwingen en modernisering van het huis. Als mijn vader thuiskwam van een korte reis, waren er weer drie badkamers bijgebouwd.’ Uiteindelijk werden het er acht en er kwam een uitbouw met muziekkamer en bibliotheek. Er staat een oude vleugel uit die tijd en boven de schouw hangt een naïef geschilderd portret van Chris’ ouders op het landgoed toen de restauratie ervan in 1932 was voltooid.
Chris’ vader was minister en diplomaat en diende onder andere voor de Nederlandse regering in ballingschap in Washington DC. Chris werd daar geboren en het gezin woonde later nog in Den Haag en Parijs. Pas na vaders pensioen, in 1957, vestigde het gezin zich op de buitenplaats. Daar groeide de jonge Chris vanaf zijn twaalfde op, naar school ging hij in Arnhem. Tijdens zijn studententijd vertrok hij weer, naar Utrecht en Amsterdam, om rechten en economie te studeren. ’s Zomers kwam hij vaak naar de buitenplaats om te studeren, te tennissen of met vrienden jazz te spelen in de muziekkamer. Hij kent er elk plekje en heeft er veel herinneringen. Tennissen doet hij niet meer, maar een paar jaar geleden heeft hij de trombone weer opgepakt. Hij speelt in de muziekkamer van zijn moeder.
De ex-bankier woonde lange tijd elders, onder andere in New York en Amsterdam. Hij was vaak op reis, ver weg van de Betuwe. De meeste tijd wonen Chris en Midgie nu in Amsterdam-Zuid, maar als de zon gaat schijnen, stropen ze de mouwen op voor al het werk dat wacht in Huize Oosterhout. Chris: ‘In 2000 zijn we kamer voor kamer gaan restaureren, door alle crises heen. In de Tweede Wereldoorlog was het hoofdgebouw zwaar beschadigd en leeggeroofd, daarna was er weinig meer van over. Vriendjes van mijn oudste zoon hadden het vroeger altijd over ‘het stoffige kasteeltje’. We zijn nu met de laatste boerderij bezig, waar sinds de aankoop door grootvader, in 1899, niets meer aan is gedaan.’ Gelukkig hebben Chris en Midgie in ieder geval iemand gevonden die door de jaren heen de tuin en het park in topconditie houdt, met prachtige doorkijkjes, glooiende struiken en afwisselend Franse en Engelse tuinen, in 1930 opnieuw aangelegd, door de toen jonge Mien Ruys, met exotische bomen en grappige en creatieve oplossingen om oude bomen te ondersteunen.
Chris: ‘De drive om deze verbouwingen te doen kwam van Midgie. In 1988 kwam zij er voor het eerst. Ze bekeek het landgoed en zei – veelzeggend – niet zoveel.’ Stukje bij beetje heeft zij het werk weer opgepakt en toen ze nog als stewardess werkte, nam ze van overal uit de wereld spullen mee voor het huis. Opvallend daarbij zijn de kleurige, vaak oriëntaals aandoende wandbekledingen, die de ruimtes een wereldse, moderne uitstraling geven met al de spullen die herinneren aan de 19de-eeuwse glorie. Op verschillende plekken in huis hangen portretten van voorouders, die zorgvuldig in de gaten lijken te houden wat er allemaal gebeurt in huis. En dat is veel. Chris: ‘Er is een berg geld in gegaan en ik heb me vaak afgevraagd: waar zadel ik mijn kinderen mee op? Maar inmiddels is de gehele buitenplaats Rijksmonument, is er een gezondheidscentrum als belangrijkste economische drager en verhuren we delen van het huis. Het wordt nu de Parel van Nijmegen genoemd. Wat er staat is iets waard. Een stoffig kasteeltje wordt het allang niet meer genoemd.’
‘Als je boven de wc doortrok, ging beneden het licht uit’
oor de eeuwen heen was het een komen en gaan van mensen en gebouwen op Landgoed Klein Leeuwenhorst. ‘In de 13de eeuw stond er een nonnenklooster, mijn grootvader heeft nog de grafzerk gevonden van de abdis’, vertelt Alexandra van den Bosch-van Heeckeren van Brandsenburg. Ze heeft een dikke map met documenten over de geschiedenis van Klein Leeuwenhorst. In de 17de eeuw was Klein Leeuwenhorst een buitenplaats met de botanische tuin van Caspar Fagel, de raadpensionaris van Holland. ‘Veel is verdwenen en veel weer opgebouwd’, zegt de huidige bewoonster van Klein Leeuwenhorst.
Het huis Klein Leeuwenhorst werd in 1858 gebouwd als burgemeesterswoning. In 1871 kocht Sophia gravin van Limburg Stirum-Gevers, de zuster van de overgrootvader van Alexandra, het huis met omringende grond en een jaar later werd de stal erbij gebouwd. In 1906 erfde Jan Hugo Gevers van Kethel en Spaland Klein Leeuwenhorst van zijn tante. ‘Aan de overkant van de weg stond Kasteel Leeuwenhorst. Mijn kinderloze oudtante heeft dat in 1880 laten bouwen voor mijn overgrootvader, haar lievelingsneefje. Mijn grootvader moest het kasteel in de oorlog afbreken omdat het precies op de te graven tankgracht van de Atlantikwal stond, de Duitse beveiligingslinie. Alleen de parketvloer en de schouw zijn bewaard gebleven, die zijn allebei ingebouwd in ons huis Klein Leeuwenhorst. Op het Stalhuis prijkt nu de windwijzer en in de muur is een ornament ingemetseld. Twee bollen van het oude terras staan langs de oprit. Twee hekpijlers met daarop de woorden “LEEUWEN” en “HORST” hebben het ook overleefd. Die markeren de oprijlaan naar het landgoed aan de oostkant.’
Alexandra is na de oorlog opgegroeid in het Stalhuis, haar grootouders woonden in het grote huis. ‘Mijn grootvader had een kleine oorlogsschadevergoeding gekregen voor het afbreken van het kasteel. Daarmee kon hij van het Stalhuis een huis laten maken.’ Na de dood van haar grootmoeder woonde Alexandra tot 1990 met haar twee dochters in het grote huis en haar moeder woonde in het Stalhuis. ‘Toen ik hertrouwde, ben ik met mijn man naar het buitenland gegaan. Er kwam een nichtje wonen op Klein Leeuwenhorst, wat heel plezierig was voor mijn moeder. Tien jaar later overleed mijn moeder. In 2004 ben ik met mijn man teruggekomen en vanaf dat moment hebben we Klein Leeuwenhorst helemaal opgeknapt. Dat was nodig: als je bijvoorbeeld boven de wc doortrok, ging beneden het licht uit.’
Na een grondige renovatie betrok Alexandra met haar man Otto Klein Leeuwenhorst. ‘Ik heb het geluk dat mijn man zich met volledige overgave inzet voor ons landgoed en bovendien waanzinnig handig is. Ik heb veel uitgespaard aan loodgieters, tuinmannen en aannemers. Als wij hier over het landgoed lopen, besef je regelmatig wat er allemaal nog gedaan kan worden. Klaar ben je nooit. Dat kunnen we niet alleen. Mijn man en ik hebben bij elkaar vijf dochters en al mijn schoonzoons weten inmiddels hoe ze met een kettingzaag moeten omgaan.’
In het Stalhuis woont nu Alexandra’s dochter Adeline Evelein-de Vos van Steenwijk (40) met haar man Klaas en hun drie kinderen. ‘Ik had nooit gedacht dat ik hier zou terugkeren, maar toen we een tweede kind kregen, werd ons huis in Amsterdam te klein. In die tijd overleed grootmoeder en dus kwam het Stalhuis vrij. Het voelde als een buitenkans. Het landgoed is echt een familieplek. Mijn oudere zusje en stiefzusters komen er allemaal graag met hun mannen en kinderen. We zijn nu met z’n vijfentwintigen in totaal, het dertiende kleinkind is in mei geboren. Mijn kinderen zijn de zesde generatie op het landgoed.’
De familie heeft geen personeel meer in dienst. Tijdens zogeheten ‘bosweekenden’ gaat de hele familie aan het werk. Adeline: ‘Ineens heb je hobby’s waarvan je je afvraagt of je die ooit zou hebben gehad als je hier niet zou wonen: de tuin onderhouden, bomen kappen, dat werk.’ Het landgoed telt nu zo’n 100 hectare. ‘Mijn grootvader en moeder hebben het een en ander verkocht. Nu zijn wij bezig met verdere ontwikkelingen en het in erfpacht uitgeven van een nieuw landgoed binnen het bestaande landgoed. Het zal het behoud in de toekomst extra bestendig maken.’
Tijdens speciale weekends en op afspraak is Adelines interieurwinkel open in de gerenoveerde zadelkamer van het Stalhuis. Ook worden er lezingen gegeven. ‘Of mijn kinderen hier later kunnen blijven wonen, is nog niet zeker. Ze moeten er een goed betalende baan naast hebben. En dan nog. Mijn zoon van elf zei kortgeleden: “Mam, als ik later groot ben, en ik woon naast jullie, maak ik daar een muur, want dan hou ik niet van oude mensen.”’
Alexandra: ‘Ik heb altijd gezegd: als mijn man of ik niet meer de trap op kan of niet meer in de tuin kan werken, vertrekken we naar een appartement in de stad. Dan kan mijn andere dochter, die nu in Zwitserland woont, met haar gezin naar het grote huis. Dan zijn de zusjes weer samen en groeit er hopelijk ook voor alle kleinkinderen een band met het landgoed. Het mooie is dat er nu veel meer familie op het landgoed komt dan er lange tijd geweest is. En dat is genieten.
‘Mijn nichtje is onlangs nog in de tuin getrouwd’
en van de voorvaders van Beucker Andreae was oprichter van wat nu verzekeraar Aegon is. De verzekerings-
maatschappij kocht van de premiegelden land aan als belegging, vooral landgoederen in het noorden van het land. ‘Op landgoed Lauswolt stond een heerlijk boswachtershuisje, waar mijn grootvader graag kwam. Toen hij als ceo met pensioen ging, kreeg hij als afscheidscadeau het recht om, zolang hij leefde, het huisje voor weinig geld te huren. Zo werd het ons familiehuis, waar wij met de hele familie gebruik van maakten.’ De vijf kinderen van grootvader en de twaalf kleinkinderen kwamen er regelmatig. ‘Wij kwamen hier praktisch vanaf onze geboorte.’
Toen grootvader in 1989 overleed, betekende dat echter het einde van het familiehuis. De familie wilde het huis wel kopen, maar Aegon had er andere plannen mee. Later, toen er iets in het pand begon te lekken, besloot Aegon alsnog te verkopen. Alle broers en zusters legden geld bij elkaar, maar bij een envelopbieding visten ze achter het net. De toenmalige koper liet er een nieuwe villa op bouwen en het oude boswachtershuis werd afgebroken.
‘We kwamen als familie nog wel regelmatig in de omgeving. Mijn grootouders liggen in de buurt begraven en we speelden graag golf op de baan van Lauswolt. Dan keken we met een schuin oog naar wat er van ons vakantieverleden was geworden.’ In 2006 trok Beucker Andreae de stoute schoenen aan. Hij had zijn bedrijf tien jaar, had zelf net een huis gekocht en besloot de eigenaar van het voormalige vakantiehuis een brief te schrijven. ‘Ik vertelde over onze familiegeschiedenis en vroeg hem aan ons te denken als hij ooit overwoog zijn villa te verkopen. De volgende dag belde hij. Hij vond het een leuke brief, maar hij zou daar nooit weggaan. Vier jaar later belde hij opeens toch. Zijn vrouw en hij werden wat ouder, hadden een tweede huis in Spanje en wilden in de stad gaan wonen.’ De eigenaar noemde toen een prijs die ‘zo hoog was dat je er permanent van in het vijfsterrenhotel in de buurt kon wonen’. Beucker Andreae was bezig met de verkoop van zijn bedrijf aan eBay. Of de eigenaar een jaar wilde wachten. Dat was goed. ‘Het mooie was: niemand wist dat het huis in de verkoop kwam, ook mijn familie niet. In de tussenliggende tijd heb ik de bewoners een paar keer ontmoet. Heel gezellig was dat. En meteen nadat de verkoop van mijn bedrijf rondgekomen was, heb ik het huis officieel gekocht.’
Een paar weken later nodigde hij zijn ouders uit voor een partijtje golf. De prijsuitreiking was daarna in hun oude tuin. ‘“Dat mag toch niet”, zei mijn moeder, maar ik zei dat ik het had geregeld met de bewoners. Via het hekje van de achttiende hole liepen we naar de tuin van ons oude huis. Daar stonden de prijzen, de hapjes en een grote pan bouillon, net zoals mijn grootvader vroeger altijd klaarzette als wij kwamen. Vervolgens gaf ik mijn vader een klein doosje. “Hier ouwe, hier is je sleutel terug.” Mijn zusjes begonnen te huilen en mijn vader kreeg de slappe lach. Voor de zekerheid had ik van kantoor een defibrillator meegenomen voor het geval dat het uit de hand zou lopen. Die had ik gelukkig niet nodig.’
Drie maanden later kwam de hele familie voor het eerst sinds 25 jaar weer samen in het huis, met kerst. ‘Iedereen kwam aanzetten met spullen uit het oude huis. Mijn oom bracht het schilderij mee dat vroeger boven de haard hing, er waren prenten, schilderijen van voorouders en ingelijste tekeningen die we als kind gemaakt hadden. Ook alle familiealbums kwamen weer terug.’
Beucker Andreae woont in Amsterdam, maar gaat regelmatig naar Friesland om er te werken. ‘Het mooiste vind ik dat ik een project heb samen met mijn vader: het onderhoud en de tuin. Het huis is weer de plaats geworden waar de hele familie samenkomt, mijn nichtje is er onlangs nog in de tuin getrouwd. Als klein jongetje verveelde ik me er vaak dood. Nu vind ik het de mooiste plek op aarde.’
Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn.
4 reacties
Schitterend verhaal Maarten en mooi om deze foto te zien! Geniet er van :)
Ja, prachtig en dik verdiend.
Een prachtig verhaal,
Complimenten voor dit mooie verhaal. Ik heb het graag gedeeld met de site van onze stichting voor kastelen en buitenplaatsen www.skbl.nl
Reactie niet ok? Meld misbruik bij de redactie.