• Mijn nieuws
    • Net binnen
      • Overzicht
      • Nationaal
      • Internationaal
      • Analyse
      • Rente en valuta
      • Grondstoffen
      • Derivaten
      • Beleggingsfondsen
      • Indices
      • Obligaties
    • Krant
    • Podcasts

      • SECTIES

      • Economie
      • Politiek
      • Bedrijfsleven
      • Financiële markten
      • Samenleving
      • Tech & Innovatie
      • Opinie

    • FD PERSOONLIJK
  • Home
  • Mijn nieuws
  • Net binnen
    • Overzicht
    • Nationaal
    • Internationaal
    • Analyse
    • Rente en valuta
    • Grondstoffen
    • Derivaten
    • Beleggingsfondsen
    • Indices
    • Obligaties
  • Krant
  • Podcasts
  • Abonneren
    • Abonneren Inloggen

      Service & Contact
Close sub menu
Close sub menu
12 nov '16 06:00

De beroemde collectie van Paul Rosenberg


Galeriehouder Paul Rosenberg maakte reclame voor moderne kunst, tot grote ergernis van de nazi’s. Zijn kleindochter Anne Sinclair schreef een boek over deze belangrijkste kunsthandelaar van het interbellum.

Door Daan Ballegeer

Paul Rosenberg op de rue La Boétie in 1914. (Foto: Archief Paul Rosenberg)
Paul Rosenberg op de rue La Boétie in 1914. (Foto: Archief Paul Rosenberg)

‘E

r is niets, helemaal niets meer’, schrijft Léa Roisneau in 1941 aan Paul Rosenberg in New York. Kort voordien hebben de nazi’s zijn Parijse galerie in de rue La Boétie, op nr. 21, geplunderd, evenals een opslagplaats en zijn buitenhuis in Floriac. Meer dan vierhonderd schilderijen verdwijnen naar Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland, en vandaar in talloze privéverzamelingen.

foto

Boek 


Anne Sinclair (68)
schreef een boek over haar grootvader Paul Rosenberg, getiteld ‘Rue la Boétie 21’. Ze maakte zelf naam als gezicht van het Franse tv-programma ‘7 sur 7’, en leidt nu de Franse editie van de Huffington Post.

Nederlanders kennen haar wellicht als de ex-vrouw van Dominique Strauss-Kahn, die een punt zette achter haar huwelijk met de toenmalige IMF-topman toen die in 2011 in een seksschandaal belandde. Kort daarvoor had ze ontdekt dat ook haar grootvader in een dergelijk schandaal was beland. Zijn vrouw, Marguerite, had begin jaren 30 een affaire met een van zijn zakenrelaties, wat hem in het Parijse kunstmilieu in gêne bracht, en hem enorm verbitterde.

Sinclair staat er te ver vanaf om er een eerlijk oordeel over te vellen, geeft ze in het boek toe. Niettemin klinkt er begrip voor haar grootmoeder. ‘Misschien had Paul gewoon even zijn blik moeten afwenden van zijn Picasso’s om te kijken naar de mooie, charmante, sierlijke Renoir met weelderige rondingen die in zijn bed lag.’

De secretaresse van Rosenberg moet met lede ogen aanzien hoe lelijke propaganda de plaats inneemt van mooie kunst. Het antisemitische L’Institut d’Étude des Questions Juives vestigt zich namelijk in het gebouw van haar Joodse werkgever, die tot het begin van de Tweede Wereldoorlog zowat de belangrijkste kunsthandelaar van Europa was. De feiten spreken voor zich. Alleen al in de eerste helft van 1936 organiseerde Rosenberg in de rue La Boétie tentoonstellingen van Braque, Seurat, Picasso, Monet en Matisse.

Die mix van impressionisten en moderne kunst was Paul Rosenberg (1881-1959) ten voeten uit. Hij wilde een link leggen tussen de Franse schilderkunst uit het verleden en de nieuwe stromingen van de 20ste eeuw. In het begin gebeurde dat zelfs fysiek, met een trap. Dat zit zo. Samen met zijn broer Léonce had hij in 1906 de galerie overgenomen van hun vader, een uit Slowakije geïmmigreerde kunsthandelaar. Al snel scheidden hun wegen weer, door verschillende visies. Léonce was een visionaire hemelbestormer, stapelgek op het kubisme, dat hij met veel enthousiasme ging promoten in zijn galerie L’Effort Moderne. Paul was bedachtzamer, en veel pragmatischer. Op de eerste verdieping van zijn eigen kunsthandel in de rue La Boétie toonde hij impressionisten en andere schilders uit de 19de eeuw. De opbrengst daarvan gebruikte hij om op de benedenverdieping zijn geliefde hedendaagse schilders aan te prijzen.

Reputatie geschaad

Een saillant detail is dat in de loop van de tijd heel wat kunstenaars, zoals Braque en Picasso, van L’Effort Moderne overstapten naar Pauls galerie. Léonce miste niet alleen de zakelijke talenten van zijn broer, hij had zijn reputatie ook geschaad door begin jaren twintig op te treden als expert bij de verbeurdverklaring van de kunstwerken van Daniel-Henry Kahnweiler. Die Duitse kunsthandelaar werd zo gedwongen mede op te draaien voor de schadevergoeding voor de Eerste Wereldoorlog. Léonce schatte de verkoopprijzen laag in, om daar vervolgens als koper van te profiteren. En benadeelde daarmee ook de afgehamerde kunstenaars.

‘Femme en vert’ (vrouw in het groen), 1909, van Pablo Picasso. (New York / MoMa)
‘Femme en vert’ (vrouw in het groen), 1909, van Pablo Picasso. (New York / MoMa)

Broer Paul had veel beter begrepen dat de liefde van kunstenaars voor hun handelaar langs de geldbeugel loopt. Zijn meesterzet was in hen te investeren via royale ‘eersteoptiecontracten’, waarbij hij in ruil voor een jaarlijks minimumbedrag het recht kreeg als eerste hun nieuwe werk te kopen. Mede daardoor puilde zijn voorraad eind jaren dertig uit met werken van Géricault, Ingres, Courbet, Cézanne, Manet, Degas, Renoir, Gauguin, Léger en Modigliani.

Vooral Rosenbergs relatie met Picasso is bijzonder. Ze waren jarenlang buren: Rosenberg installeerde de Andalusiër in de rue La Boétie, op nr. 23. De galeriehouder begreep dat Picasso van stijl vervelde als een slang, en moedigde hem daar ook in aan. Hun vriendschap verhinderde niet dat ze op het scherp van de snede onderhandelden over de prijs van de schilderijen. Tekenend is de uitspraak van Rosenberg over Picasso dat ‘ik hem in zijn ene wang zou willen bijten en hem op de andere wang zou willen kussen’.

Afschuwelijk defect

Hoewel hij zich opwierp als de bruggenbouwer tussen de klassieke schilderkunst en de avant-garde, klopte Rosenbergs hart beduidend sneller voor de moderne kunst. ‘Er is niets aan om schilderijen uit de periode van 1814 tot 1910 te bewonderen, die voldoende tijd hebben gekregen om aanvaardbaar te worden in de geest van de mensen’, schreef hij in 1934 aan Picasso. ‘De mensheid zal zich altijd laten kenmerken door domheid en oneerlijkheid en misschien zullen we allebei al in ons graf liggen wanneer de afstammelingen van mensen die naar idiote schilderijen of potsierlijke imitaties gaan kijken uw kunst de hemel in zullen prijzen.’

Rosenberg tegen Dalí: ‘Meneer, mijn galerie is een ernstige zaak, niet bedoeld voor clowns’

Wie zeker niet van moderne kunst hield, was Adolf Hitler. ‘Er zijn duidelijk mensen die de dingen anders zien dan ze zijn’, verklaarde de Führer in 1937. ‘Lui die vinden dat velden blauw moeten zijn, hemels groen, en wolken zwavelgeel. Als ze die effectief zo zien, moet de vraag gesteld worden waardoor hun zicht zo gebrekkig is, en als het erfelijk is moet het ministerie van binnenlandse zaken (dat instond voor de sterilisatie van gekken, red.) kijken wat het kan doen om ervoor te zorgen dat ze dat afschuwelijke defect niet doorgeven.’

De nazi’s namen tussen de 16.000 en 20.000 kunstwerken in beslag. Een deel daarvan werd vernietigd, een ander deel ging naar de kunstmarkt. Toen in 1939 in het Zwitserse Luzern 125 werken van ‘entartete Kunst’ (ontaarde kunst) werden geveild, riep Rosenberg potentiële kopers op twee keer na te denken. Het geld dat dit het Derde Rijk opbracht ‘zal weer op onze hoofden vallen in de vorm van bommen’, waarschuwde hij. Het weerhield veel verzamelaars en handelaars er niet van voor een prikje werken van onschatbare waarde op te pikken.

‘Nature morte à la tête antique’, 1925, Pablo Picasso.
‘Nature morte à la tête antique’, 1925, Pablo Picasso.

Zo verging het dus in 1941 ook een groot deel van Rosenbergs eigen kunstvoorraad. Gelukkig had hij sommige schilderijen op tijd naar de VS en zijn filiaal in Londen kunnen verschepen. Andere zaten verstopt bij vertrouwenspersonen in Frankrijk. In vluchtoord New York, waar hij tot aan zijn dood met zijn familie zou blijven wonen, ging Rosenberg onverdroten en met veel succes verder met het promoten van moderne kunst.

Na de oorlog begon een calvarietocht om alle gestolen werken op te sporen en terug te eisen, een taak waar Rosenberg zich energiek op stortte en die zijn nabestaanden tot op heden voortzetten. Waar in 1941 ‘niets, helemaal niets meer’ van over was, is vandaag een groot deel van teruggevonden. In een hommage aan Paul Rosenberg, en de kunstenaars onder zijn hoede, toont het Luikse museum La Boverie daar nog tot eind januari een zestigtal werken van.

‘La robe rayée’ (de gestreepte jurk), 1938, Matisse.
‘La robe rayée’ (de gestreepte jurk), 1938, Matisse.

Er valt op de expositie geen surrealistische kunst te zien, simpelweg omdat Rosenberg daar zijn neus voor ophaalde. Hij erkende wel dat de stroming vernieuwend was voor de literatuur, maar vond dat die niets voorstelde voor de beeldende kunsten. Toen Salvador Dalí hem op een dag beleefd aansprak in een restaurant met de vraag hem te vertegenwoordigen, riposteerde Rosenberg vilein: ‘Meneer, mijn galerie is een ernstige zaak, die niet bedoeld is voor clowns.’

Al had hij daar beter aan kunnen toevoegen: ‘Tenzij het de beroemde harlekijnen zijn van mijn goede vriend Pic.’ ❏

laboverie.com

foto

Meer lezen?

FD Persoonlijk is het weekendmagazine van Het Financieele Dagblad over mensen, lifestyle, kunst, cultuur, mode en reizen.

fdpersoonlijk.nl

 

Laatste nieuws

22:25 Verlieslijdend Onward Medical ziet uit naar commercialisering in 2023 22:24 Het laatste nieuws uit de financiële sector duwt Wall Street naar nipte winst 22:12 Ziekenhuizen sluiten nieuwe cao en ontsnappen aan nieuwe stakingen 21:13 Hongarije akkoord met toetreding Finland tot Navo 21:08 Rutte wil opnieuw kijken naar geld voor platteland
Lees al het laatste nieuws image/svg+xml

Meer fd persoonlijk

6 min leestijd

Een extraatje van de baas

Brenda van Osch
Brenda van Osch
2 min leestijd • Column

Marie Kondo's voortschrijdende inzicht

6 min leestijd • Onder ons

Goede vriendin van schrijver Raoul de Jong: ‘Hij is een verbinder

4 min leestijd

Kunst op kantoor moet urgent en dienstbaar zijn


  • FD Redactie
    FD Gazellen
    FD Henri Sijthoff Prijs
    Werken bij FD
    Colofon
  • Algemene voorwaarden
    Privacy
    Cookies
    Copyright
    Responsible disclosure
  • Service & contact
    Account aanmaken
    Hulp bij inloggen
    Mijn FD
    Adverteren
  • Abonnementen
    Groepslicenties
    Nieuwsbrieven
    Podcasts
    FD App
  • Vacatures
  • FD Mediagroep
    BNR Nieuwsradio
    Company.info
    Energeia
    Pensioen Pro
    Impact Investor
    Investment Officer
    Listn
image/svg+xml image/svg+xml image/svg+xml
 |   | 
© 2023 Het Financieele Dagblad B.V. – alle rechten voorbehouden.
KVK-nummer: 33176422
BTW-nummer: NL006407122B01