Je bent jong en je wilt kunst. Vier jeugdige kunstkopers vertellen over de kick van de jacht op een goed stuk en over hun eigenzinnige voorkeuren. ‘Als ik een Rembrandt zou erven, zou ik die meteen verkopen en er tachtig Schoonhovens voor terugkopen.’
Paul Borgers: 'Ik koop niet veel, want ik vind lang niet alles mooi'
Paul Borgers.Foto: Martin Dijkstra
Paul Borgers (39), business unit manager bij een farmaceutisch bedrijf
Verzameling ‘Overal in huis ligt werk, in de berging staat een krat en bij mijn ouders hangt ook het een en ander. Maar veel vind ik niet meer om aan te zien. Zeg dat ik vijftig werken heb, waarvan er voor mijn gevoel 25 toonbaar zijn.’
Eerste koop ‘Geen idee! Echt niet.’
Goedkoopste kunstwerk ‘Je krijgt weleens wat. En voor 200 euro kocht ik dat vliegtuigje van draadstaal, van Erik Buijs.’
Laatst gekocht ‘Een foto van Kuno Grommers. In een hoek van zijn atelier maakt hij werk tussen twee valse wanden; deels geschilderd, deels opgebouwd. Hij maakt er een foto van, daarna vernietigt hij het werk weer. Hup, door naar het volgende.’
Bijzonder ‘“No point in ocre”, van Jan Maarten Voskuil. Dat vind ik het summum. Het is simpel, het is strak, het is vernieuwend. Ik ben zo’n ongelooflijke fan van die man. Als ik werk van van hem zie, denk ik nog maar één ding: kopen!’
Doel ‘Meer! En het allerhoogste doel: een Donald Judd.’
‘Zo rond mijn twintigste maakte ik zelf beeldhouwwerk, ik volgde wat lessen, maar ik was er niet goed in. In die tijd begon ik ook kunst te kopen. Ik zou niet meer weten wat mijn eerste aanschaf was. En ik zou het zéker niet meer willen laten zien. Ik had toen geen geld, dus ik kon nog niet werk van het gewenste niveau kopen. Eén schilderij uit die tijd doet nu dienst als raamverduistering.’
Verslaving
‘Laatst had ik het met een vriend over verslavingen. Ik zei dat ik daar geen aanleg voor had. Toen zei hij: Paul, man, wat een onzin, je bent verslaafd aan kunst kopen. Verdomd, dacht ik, dat is waar. Sinds een jaar of tien loop ik veel grote beurzen af, in Bazel, Parijs, Londen, noem maar op. Ik kijk minstens tien keer per dag op Artsy op Instagram, op de websites van Catawiki, Christie’s, Sotheby’s. Dan kun je jezelf wel verslaafd noemen.’
Tak tak tak
‘Als ik met mijn kunstkompanen, mijn nichtje Lotte en mijn vriend Ruben, naar een beurs ga, gaan we ook álles zien, dus ook de kleine beurzen en galeries eromheen. Dat zijn dus duizenden werken op een dag! Tak tak tak: ik scan en weet meteen wat ik goed vind. Ik koop niet veel, want ik vind lang niet alles mooi. Van de werken die ik heb, mogen er straks misschien tien hier hangen als ik mijn huis verbouwd heb. Dan komen er van die lange, witte wanden waar mijn kunst mooi op uitkomt, net als in een galerie.’
Mathematisch
‘Ik ben meer een bèta- dan een alfamens en dat zie je terug in mijn voorkeur. Goede kunst is voor mij abstract, mathematisch en toch spontaan. Ik ben een grote fan van Jan Maarten Voskuil. Bij hem ben ik ook een paar keer op atelierbezoek geweest. Of hij dat leuk vindt? Wie vindt het nou niet leuk om aanbeden te worden? Ik heb twee werken van hem, maar ik wil er wel drie. Of twintig. Ik koop tegenwoordig minder, maar wel duurder werk. En dat duur is betrekkelijk: je kunt altijd gebruikmaken van de kunstkoopregeling, waarbij je mag afbetalen in 36 termijnen, zonder rente.’
Verhaal
‘De verhalen eromheen zijn minstens zo leuk. Via Catawiki kocht ik een werk van Bernard Aubertin. Ruben en ik zijn het zelf gaan halen bij de verkoper in Verona. Ik had een heel romantisch idee van tevoren: een villa op een heuvel, vol prachtige kunst, een vrouw die spaghetti voor ons zou maken. Bleek die man in een appartement te wonen vol foeilelijke kunst van ene Vanni Viviani. Hij bezat letterlijk 98 procent van alles wat die vent maakte. In zijn garagebox hingen honderden werken, als in een depot. In een hoekje had hij die Aubertin liggen die hij wilde verkopen. Wie maakt dat nu mee, dat je bij een of andere dude in een garagebox in Verona staat tussen al het werk van Vanni Viviani? Heerlijk!’
Later
‘Later wil ik een werk van Schoonhoven. Zoiets kost een ton, dat moet op een dag toch kunnen? Schoonhoven vind ik subliem. Dat lege, dat nikse van hem, dat is schitterend. Hij is ook zo lekker smoezelig. Als ik een Rembrandt zou erven, zou ik die meteen verkopen en er tachtig Schoonhovens voor terugkopen.’
Stephanie de Kreek: 'Als we iets heel moois zien en het is betaalbaar kopen we het'
Stephanie de Kreek en Anna van 't Veer.Foto: Martin Dijkstra
Stephanie de Kreek (35) en Anna van ’t Veer (30), psycholoog en postdoc-researcher sociale neurowetenschappen
Verzameling ‘Ongeveer twintig werken, waarvan enkele in oplage.’
Eerste koop Anna: ‘Een gipsen werk van Ralph de Jongh. De voorkant ervan heb ik voor op het omslag van mijn proefschrift laten afdrukken en de achterkant op het achterplat. Mijn proefschrift gaat over moraliteit. Moraliteit is een gelaagd begrip: eerst komt de intuïtie, dan de cognitie. Dus nadenken nadat je gevoeld hebt. Dat geldt ook voor het ervaren van kunst.’
Goedkoopste kunstwerk ‘Een werk van Navid Nuur, geleend bij de Kunstuitleen voor twintig euro. Daarvoor krijg je een hamertje en metalen slagletters. Wij hebben daarmee de zin VISION NEEDS NO EYES TO SEE in de muur gebeiteld.’
Laatst gekocht Anna: ‘De bunker, van Frank Halmans. We zagen dit vogelhuisje van beton tijdens een galeriewandeling door Den Haag, en het was liefde op het eerste gezicht.’
Doel Stephanie: ‘We willen er vooral van genieten.’ Anna: ‘ En het is leuk om met vrienden over kunst te praten.’
Stephanie: ‘Elf jaar geleden werd ik door vrienden meegevraagd op een studiereis voor studenten Kunstgeschiedenis, tien dagen naar New York. Te midden van al die bevlogen mensen werd ik geheel ondergedompeld in hedendaagse kunst. Daarvoor had ik er niet zo veel mee, maar vanaf dat moment was ik gegrepen.’
Anna: ‘Toen ik Stephanie net had leren kennen, waren we op bezoek bij vrienden van haar. Zij hadden thuis ook kunst hangen en daar vertelden ze mooie verhalen over. Toen viel bij ons het kwartje: kunst is niet alleen iets wat je in een museum ziet, je kunt het ook kópen.’
Budget
Anna: ‘Eerst hebben we werken geleend bij de Kunstuitleen. Vier jaar geleden hebben we voor het eerst iets gekocht. Een gipsen werk van Ralph de Jongh. Ik zag het op een foto en vond het zo gaaf. Toen we het in het echt zagen, bleek er nog een soortgelijk werk te zijn. Ze kostten elk 750 euro. Toen ben ik zo brutaal geweest om te vragen of ik beide werken voor een speciale prijs kon kopen.’
Stephanie: ‘Als we iets heel moois zien en het is betaalbaar, overleggen we altijd eerst even, maar vaak kopen we het dan ook. Het duurste werk kostte zo’n 2500 euro. We hebben geen kunstbudget, wel een gemeenschappelijk buffertje waar we het van betalen. We kopen alles samen, behalve een werk van Lennart Lahuis, waar Anna twijfels over had. Dat heb ik toen alleen gekocht. Maar we kopen niet als gekken hoor. We zijn niet verslaafd of zo.’
Anna: ‘Nog niet.’
Iconen
Anna: ‘Mijn moeder had meerdere iconen. Na haar overlijden heb ik er twee uitgekozen die ik prachtig vind: ze zijn licht van kleur en hebben een bijna moderne uitstraling. Ze passen goed bij de rest.’ Lachend: ‘Maar ik zou niet snel iconen gaan verzamelen: voor de prijs van één icoon kun je tien moderne werken kopen!’
Stephanie: ‘Ik houd niet zo van die donkere, vergulde iconen, maar deze zou ik niet meer willen missen.’
Suspense
Anna: ‘We houden van werken met een zekere gelaagdheid. Ik vind het leuk als je enige moeite moet doen om het te doorgronden, dat het zich niet prijsgeeft bij de eerste blik. En vrijwel alles wat we hebben, heeft een horizon.’
Stephanie: ‘We houden van abstract, maar we zullen niet gauw conceptuele videokunst aanschaffen. Ons werk is bescheiden – van kleur en formaat. En het moet een zekere suspense hebben.’
Mislukt
Stephanie: ’We gaan wel naar musea en naar beurzen, maar niet eens zo vaak. Onze kunstvrienden zijn onze grootste leermeesters. Ze hebben inmiddels een eigen galerie in Den Haag: Dürst Britt & Mayhew.’
Anna: ‘Ik vind het ook fijn om te kijken naar wat we zelf aan de muur hebben hangen. Bij Ralph de Jongh zijn we op atelierbezoek geweest. Het was leuk om hem te spreken, om te zien wat hij als studie beschouwt of als mislukt. Er hing een studie die ik mooi vond, maar die hij weg wilde gooien. Dat vond ik zo zonde. Die heeft hij later aan mij gegeven.’
Freddy Insinger: 'Een succesvolle verzamelaar moet nieuwsgierig zijn en beslissingen durven nemen'
Freddy Insinger.Foto: Martin Dijkstra
Freddy Insinger (26), concept developer en brand consultant
Verzameling ‘Ik weet niet precies hoeveel werken ik heb. Maar het aantal doet er eigenlijk niet toe. Laat ik het zo zeggen: mijn huis hangt behoorlijk vol.’
Eerste koop ‘Graffiti art van SEEN.’
Goedkoopste kunstwerk ‘Ik heb inmiddels best veel werk gekregen van bevriende kunstenaars.’
Laatst gekocht ‘Een werk van Danny Fox, een groot talent. Ik heb daarvoor moeten knokken, er is bijna geen werk beschikbaar of het wordt verkocht aan de grote verzamelaars. Charles Saatchi en Kanye West hebben onlangs werk van hem gekocht, maar die was ik gelukkig voor.’
Doel ‘Sommige mensen gaan op zaterdagochtend vissen, ik ga naar een galerie. Meer is het eigenlijk niet. Maar toegegeven, “obsessed” ben ik wel. Ik wil alles weten, alles zien. Ik wil een collectie opbouwen met werk dat musea later in bruikleen willen.’
‘Op mijn dertiende erfde ik een bedragje van mijn oma. Daarvoor wilde ik iets moois kopen wat me aan haar zou blijven herinneren. Ik heb mijn moeder meegesleurd naar een tentoonstelling over “street art” — dat heette toen nog graffiti — bij Sotheby’s. Ik was zwaar onder de indruk. Later heb ik Sotheby’s gebeld, waar ik dat soort werk kon kopen. Ondanks mijn kinderstemmetje werd ik serieus genomen en doorverwezen naar een galerie waar ik een werk van SEEN, de godfather van de graffiti, kocht. Ik vind het nog steeds een fantastisch werk.’
Erwin Olaf
‘Alleen een mooi plaatje is niet genoeg, daar raak je snel op uitgekeken. Ik ben geïnteresseerd in kunst waar een boodschap achter zit, gecombineerd met vakmanschap en esthetische feeling. Tussen mijn dertiende en achttiende was ik dag en nacht bezig met “street art”, daarna heb ik me een tijdje gefocust op fotografie. Tegenwoordig zijn er zulke goeie camera’s, iedereen kan foto’s maken. Voor mij was de uitdaging om die “fine line” tussen amateurfotografie en kunstfotografie te ontdekken. Een van de eerste foto’s die ik kocht was van Erwin Olaf, nu zo’n acht jaar geleden. Nu verzamel ik hedendaagse kunst, in brede zin.’
Jacht
‘Een succesvolle verzamelaar moet nieuwsgierig zijn en beslissingen durven nemen. Als ik een kunstenaar interessant vind, wil ik alles van hem weten, ik duik er helemaal in. Kijk, elke kunstenaar maakt goed en minder goed werk, je moet dus uitzoeken wat de interessante werken zijn. De kans dat ik impulsief iets koop, is nul. De jacht op een goed stuk, dat is de echte kick. Ik heb eindeloos op een stuk van Dash Snow gejaagd: elke keer ging het mis, werd het toch aan een ander verkocht, of ging op een onlineveiling in de laatste seconde een ander ermee vandoor. Dat kan me heel chagrijnig maken. Uiteindelijk heb ik via via een van zijn beroemdste foto’s kunnen kopen. Doordat de verkoper het mij gunde. Zo tof.’
Betaalbaar
‘Een heel groot deel van mijn inkomen gaat op aan kunst. Ik rij geen auto maar een fiets, koop geen dure kleren. Ik heb niet een bepaald budget in mijn hoofd, een werk van honderd euro kan me net zo blij maken als iets wat duurder is. Maar ik kan natuurlijk geen krankzinnige bedragen uitgeven; ik ben 26! Daarom is het belangrijk dat je blijft zoeken naar jonge kunstenaars.’
Inspiratie
‘Als jonge kunstliefhebber is het moeilijk te overzien hoe kunst zich ontwikkelt. Dan is het fijn om een mentor te hebben. Met alleen kijken kom je er niet. Je moet praten met mensen die er verstand van hebben. Voor mij is dat Matthijs Erdman, een “art consultant” die ik al heel lang via mijn moeder ken. Ik praat ook graag met kunstenaars: wat en wie vinden zij goed? Het allerleukst is langsgaan bij andere privé-verzamelaars voor een kijkje in hun keuken.’
Later
‘Joop van Caldenborgh kocht op jonge leeftijd al Schoonhovens, die hij onder zijn arm op de fiets meenam. Hij en Martijn en Jeannette Sanders zijn mijn grote voorbeelden. Ik zou het tof vinden als ik later net als Sanders mijn eigen show zou mogen doen in het Stedelijk. Het allermooist is natuurlijk je eigen museum, zoals Van Caldenborgh nu aan het bouwen is.’
Meer jonge kunstverzamelaars
De Young Collectors Circle (YCC) is een platform met als doel startende kunstverzamelaars de weg te laten vinden in de kunstwereld. De YCC deelt nieuws, achtergronden en events in hun nieuwsbrief en via social media, organiseert bezoeken aan onder meer beurzen, ateliers, privécollecties en veilinghuizen, biedt cursussen en workshops aan en organiseert evenementen.
Club Foam neemt jonge kunstliefhebbers mee in de wereld van de fotografie. Alle aspecten komen aan bod: van masterclasses fotografie verzamelen door curatoren en verzamelaars, tot ontmoetingen met fotografen tijdens een studio- of galeriebezoek, bezoeken aan internationale beurzen en exclusieve privérondleidingen.
Dit artikel is gemaakt door de redactie van FD Persoonlijk. Lees al onze verhalen op fd.nl/persoonlijk.