Speechen is hot. Dankzij sociale media zien we dagelijks inspirerende toespraken voorbijkomen. Van een Tedx-event in Tokio tot een ontroerende afscheidsspeech van Barack Obama. Maar lang niet overal wordt groots en meeslepend gespeecht. Drie ervaringsdeskundigen geven tips.
Zorg voor een goed begin
Eerst een sheet met de naam van de spreker, daarna een met het programma. Huib Hudig, auteur van Het speechboekje, ziet ze regelmatig voorbijkomen. ‘Fout! Je moet meteen een klap uitdelen.’ Daar is presentator en ervaren moderator Beau van Erven Dorens het mee eens. ‘Bij de onthulling van een nieuw logo van ING, zeg ik: het gaat wel héél goed met de bank dat ze zo’n feestje kunnen optuigen. Ontregeling en zelfspot werken fantastisch.’ Het hoeft niet altijd grappig vindt Hudig. Maar altijd geldt: is er aan het einde van de speech gelachen of gehuild, dan is het goed.
De speech in één zin
Het stoort Hudig dat sprekers vaak niet nadenken over de centrale boodschap. Daardoor is hun verhaal saai en duurt het lang. ‘Bedenk vooraf: hoe vat de luisteraar straks aan de bar of thuis aan tafel jouw speech in één zin samen?’ Bijvoorbeeld: als we ons marktaandeel willen vergroten, moeten we onze groei buiten Nederland zoeken. Of: Puk en Muk zijn geknipt voor elkaar omdat hij geen keuzes kan maken en zij graag knopen doorhakt. Milou Dijkman is speechcoach voor Speak to Inspire en begeleidt onder anderen topbestuurders en TEDx-sprekers. Zij ziet geregeld dat sprekers een standaardpresentatie van de plank halen. ‘Maar een standaardspeech bestaat niet. Breng in kaart wie er luisteren en stem je verhaal daarop af.’
Neem de luisteraars mee
Een speech is geen voordracht: dit is mijn mening, dit zijn mijn argumenten. Als je direct je boodschap plugt – bijvoorbeeld: alle kantines in West-Europa moeten alleen nog veganistisch cateren –, loop je het risico op weerstand van publiek dat het niet met je eens is. Dijkman: ‘Maak de toehoorders klaar voor je boodschap, die je in brokjes aanlevert, zodat die kan landen. Begin met het dilemma dat schuilgaat achter je boodschap. Wat gaat er nu niet goed? Waarom niet? Op die manier creëer je urgentie en bereidheid van het publiek jouw stelling of boodschap aan te nemen als oplossing van het probleem.’ Hudig noemt dat je luisteraars bij de hand nemen: ‘Eerst wijs je op een probleem of situatie en vervolgens laat je zien dat het allemaal goed komt. Sterker nog: het wordt zelfs nog beter!’
15 minuten max
De hele speech duurt tien, maximaal vijftien minuten en dan alleen als je écht goed bent. Dijkman: ‘Verlangt jouw onderwerp meer tijd? Wissel dan af met filmpjes of beelden die met je onderwerp te maken hebben. Dat is ook een goede manier om een speech mee te beginnen. Houd je bijvoorbeeld een verhaal over bedrijfsveiligheid, dan kun je het probleem in één keer neerzetten door een foto van de brand in Moerdijk te laten zien.’ Verder geldt: less is more. Hudig haalt de filosoof Blaise Pascal aan, die ooit noteerde: ‘Sorry dat ik je zo’n lange brief schrijf, ik had geen tijd voor een korte.’ Hudig: ‘Dat zegt alles. Hoor je een inhoudelijk geniale speech die ter plekke geïmproviseerd lijkt te zijn, zoals die voordracht van Jan Terlouw laatst tijdens DWDD, die trouwens acht minuten duurde? Dan wéét je dat die langdurig en tot in de puntjes is voorbereid.’
Eindeloos oefenen
Dijkman raadt cursisten aan hun speech eerst grofweg uit te schrijven, als onderdeel van het creatieve proces. ‘Zo dwing je jezelf tot structureren. Als de inhoud staat als een huis, heb je zelfvertrouwen en dat komt je voordacht ten goede.’ En dan oefenen, minimaal drie keer. ‘Voor de spiegel. Voor gezinsleden of een collega. Laat de luisteraar de speech filmen. Het is grappig wat je terugziet: friemelende handen, te snel praten, stopwoordjes of ijsberen. Maar je ziet ook wat er goed gaat. En dat zenuwen die je zelf ervaart voor de luisteraar amper te zien zijn.’
Overigens moeten volgens Dijkman inhoud en voordracht goed in balans zijn. ‘Soms is iemands presentatie- stijl volledig over the top – veel te jolig of juist agressief, kijk bijvoorbeeld naar Donald Trump – en wordt het ongeloofwaardig.’ Zeker in Nederland hoef je met zo’n stijl niet aan te komen.
Een-tweetje met het publiek
Een goede speech is geen eenrichtingsverkeer, geen oratie of betoog. Zorg voor interactie met het publiek, zegt Dijkman. ‘Stel vragen of geef de luisteraars een opdracht: “Kunnen alle mensen die voor stemden aan die kant gaan staan en alle mensen die tegen stemden aan deze kant?” Bereid de vragen voor en ga ook op de antwoorden van je publiek in, anders is het een loze truc.’ Van Erven Dorens: ‘Ook al zit er tweeduizend man in de zaal, ik spreek meteen iemand aan op de voorste rij. Als ik met één persoon praat, praat ik met de hele zaal.’ Volgens Hudig wordt een speech levendig als je mensen in het publiek zelf vragen laat stellen. ‘Daar moet je je op voorbereiden. Als er een vraag komt, herhaal je wat iemand gezegd heeft – ook al is het een zeikvraag. Daarmee laat je zien dat je hem of haar serieus neemt en dat je hem gehoord hebt. En je moet ook afhechten. Zo win je aan autoriteit.’
• Handen of een rammelende sleutelbos in de broekzakken.
• Jargon gebruiken. Zoals de voormalig speechschrijver van Obama zei: ‘Even industry people hate industry talk.’
• Abstracte termen of containerbegrippen gebruiken zoals: klantgerichtheid, doelmatigheid of efficiency.
• Vage termen gebruiken zoals: het verschil maken, verbinden, je verhouden tot.
• Aan het eind zeggen: ‘Dames en heren, hierbij ben ik bij mijn laatste sheet.’ Wel: ‘En daarmee ben ik terug waar ik begon.’ Probeer het verhaal ‘rond’ te maken.