Wie is ingevoerd in de museumwereld, ziet al tijdens de preview veel bekende gezichten. Conservatoren en directeuren komen als bijen af op het overdadige aanbod in Maastricht. En af en toe slaan ze hun slag.
Die rode stickertjes ‘verkocht’ die al op de eerste dag van de Tefaf te zien zijn? Grote kans dat daar de aankoop van een museum achter schuilgaat. Slimme handelaren kennen hun liefste klanten en tippen ze van tevoren dat ze iets ‘leuks’ meenemen naar de beurs.
Museum Beelden aan Zee in Scheveningen was bijvoorbeeld in 2015 getipt over een beeld van Herman de Vries uit 1960, dat op de Tefaf te koop was bij galerie Borzo uit Amsterdam. ‘Zodra de verkoop was geopend, is directeur Jan Teeuwisse gaan onderhandelen over de prijs’, vertelt hoofd van de artistieke afdeling Emma van Proosdij.
Want musea willen natuurlijk wel een ‘museumkorting’. En die krijgen ze doorgaans ook. Het is in het belang van de handelaar en van de kunstenaar om opgenomen te worden in een museumcollectie. Dat verhoogt de status van het werk.
Maar laat er nu geen verkeerde indruk ontstaan. ‘De Tefaf is niet voor koopjesjagers’, zegt Sabine Schulze, directeur van het Museum für Kunst und Gewerbe in Hamburg. ‘Het is steeds moeilijker voor musea om antieke stukken te kopen.’
Daarom was ze ook zo opgetogen toen ze een aantal jaar geleden dankzij een gift van een jubilerende stichting op de Tefaf een zilveren tafelstuk – een ‘conversation piece’ uit de renaissance – mocht kopen. Omdat Hamburg een havenstad is, moest het een scheepje zijn. Op de Tefaf waren wel twintig van die scheepjes te koop, vertelt Schulze. ‘Welk had de meeste matrozen en de meeste masten? Uiteindelijk bleek het mooiste uitgerekend van een handelaar uit Bremen te zijn.’
Vorig jaar kocht ze op de Tefaf een model van een oog, een typisch ‘Wunderkammer’-object. Ja, dat had ze in principe ook bij de handelaar die haar tipte, Georg Laue uit München, kunnen kopen. ‘Maar alleen op de Tefaf krijg je een uitstekende indruk van wat er op de markt is en hoeveel het kost. Wij hebben in het museum veel verschillende collecties: islamitische kunst, Jugendstil, barok, porselein, instrumenten. Ik kan onmogelijk voor al deze gebieden veilingen en handelaren afgaan.’
Op zo’n beurs kun je bovendien een heuse ontdekking doen. Lisette Pelsers, directeur van het Kröller-Müller Museum in Otterlo, liep twee jaar geleden in de stand van de Londense handelaar James Butterwick tegen werk van de Oekraïense futurist Alexander Bogomazov aan. ‘Ik kende hem helemaal niet. Bogomazov komt uit Kiev en is nooit van zijn leven in het Westen geweest, maar hij moet op de hoogte zijn geweest van de Italiaanse futuristen. En daar heeft hij een heel eigen invulling aan gegeven. Echt een vondst.’

Ze liet haar ontdekking een paar dagen rusten, maar toen een collega naar de Tefaf was afgereisd en tot dezelfde conclusie kwam, sloeg ze toe en kocht ze vier tekeningen van Bogomazov – met een flinke korting. ‘De handelaar was euforisch dat het werk in een museum terechtkwam. Er was hem veel aan gelegen Bogomazov meer bekendheid te geven. Het was bovendien zijn eerste keer op de Tefaf.’
Vorig jaar had Butterwick zijn hele stand gewijd aan Bogomazov en toen waren de tekeningen opeens een stuk duurder. Toch kocht Pelsers er nog twee. ‘Dit was een wezenlijke toevoeging aan onze collectie, maar het gebeurt niet vaak dat ik zoiets tegenkom op de Tefaf. Het aanbod op het gebied van moderne en hedendaagse kunst is daar voor een groot deel gericht op de particuliere markt. Niets mis mee, maar niet voor ons.’

Een bezoek aan Maastricht is voor museummensen om heel andere redenen een must, zegt Van Proosdij. ‘Het is dé plek om andere tentoonstellingsmakers en museummensen te ontmoeten. We gaan er ieder jaar naartoe met het artistieke team, om inspiratie op te doen.’
‘Op de Tefaf weet je dat de herkomst van de objecten in orde is’, zegt Schulze, ‘maar minstens zo belangrijk is dat je er zoveel collega’s treft. Je voert veel interessante gesprekken.’
Dat maakt het vele kijken zonder te kopen meer dan goed. En als het dan wel een keer tot een aankoop komt, is de trots des te groter. Schulze kocht een paar jaar geleden voor een kwart miljoen euro één stoel, maar wel een heel fraaie, van Charles Rennie Mackintosh. De handelaar had zijn hele stand rond dit ene meubel ingericht. Schulze: ‘Toen ik die rode sticker zag, dacht ik: Sabine, das bist du!’