Onno Aerden beschrijft wekelijks zijn belevenissen als Man van de Wereld.
ullen we een wandeling maken?’
Terwijl mijn vriend het zegt, weten wij, zijn vier beste vrienden, al wat hij bedoelt: zullen we even naar het bergbeekje lopen waar ik ooit de as van mijn vader verstrooide?
Dus lopen we in stilte zijn Zwitserse chalet uit en de besneeuwde hellingen vlak daarachter op.
Over het smalle pad wandelen we achter elkaar aan, een kudde berggeiten. Ik overdenk mijn eigen sterfelijkheid terwijl mijn adem wolkjes maakt in de ijle lucht, ik vermoed dat de rest dat ook doet en vind dat prettig saamhorig aanvoelen. We lopen zoals elk jaar over de alpenweiden en duiken vervolgens een woud in, daar ligt het bruggetje al…
Abrupt houdt mijn vriend, die vooruitgelopen is, stil en slikt een wanhoopskreet in.
Zwitserse bouwwoede heeft kennelijk ook deze uithoek van de Alpen bereikt. Van de heilige plek is niets meer over; een forse dam heeft de stroom van het riviertje verlegd. De torentjes van rivierstenen, die de familie als discrete herinnering in de halfdroge bedding had opgetrokken, kunstwerken die we bij eerdere bezoeken met respectvolle stilte hebben bekeken – alles is verdwenen.
De vriend staart exact een seconde sprakeloos naar wat ervoor in de plaats is gekomen, veegt zijn ogen droog en mompelt dan, meer tegen zichzelf dan tegen ons, misschien zelfs tegen zijn vader: ‘Panta rhei.’
Vervolgens daalt hij voorzichtig, beheerst af naar de bedding en steekt zijn hand in het ijskoude water terwijl wij op het bruggetje blijven staan.
Het ontroert me tot op het bot. Panta rhei: alles stroomt – letterlijk zelfs, in dit geval. Dat aanvaarden is de enige manier om te leven, om telkens verder te kunnen leven, dat weet mijn vriend heel goed – dat maakt het inzicht van Heraclitus zo waar en zo waardevol. Ons leven verandert permanent van gedaante. Net als je denkt te weten hoe het zit, blijkt alles toch weer anders.
Ik denk aan mijn eigen vader, die er al een tijd niet meer is. Aan alle liefde die uitdoofde en dan toch weer opdook. Aan mijn twee dochters, die ik ooit elk op één hand kon balanceren terwijl ze kraaiden van plezier en die zich inmiddels met een koptelefoon op achter hun mobieltjes verschansen.
Aan de geboorte van de Man van de Wereld, vijf jaar en ruim 250 stukjes geleden.
Alles verandert continu. En dat is alleen maar goed.
Voor reacties: manvandewereld@fd.nl. Dit is de laatste column van Man van de Wereld. Volgende week een nieuwe column, van filosoof Menno de Bree.
