Wat is het opvallendst aan politici, afgezien van hun boodschap? Niet alleen hun uiterlijk maar ook hun stem: dat karakteristieke, unieke geluid waarmee die boodschap verkondigd wordt. Waaraan moet de stem van een politicus voldoen? En hoe doen de lijsttrekkers het, stemtechnisch? Twee stemcoaches vertellen wat ze horen.
Door Sanne Kloosterboer
‘Echt, we willen echt.’ Stemtrainer Elizabeth Ebbink zegt het met stelligheid. ‘Een stem moet authentiek klinken. We willen iemand als het ware kunnen voelen.’ Ze denkt dat juist haar vermeende onechtheid Hillary Clinton tot verliezer heeft gemaakt in de Amerikaanse presidentsverkiezingen. ‘Onderzoek laat zien dat vrouwen autoriteit mogen tonen, mits ze ook warmte uitstralen. Clinton heeft die warmtepoot bijna helemaal laten liggen. Zowel inhoudelijk – ze had het heel af en toe over de kleinkinderen en lachte zelden – als in haar stem. Die klonk scherp en dat associëren we met ongevoeligheid en afstand.’ Trumps stem komt ‘echter’ over, vindt ze. ‘Die klinkt nu eens hees en intiem, dus dichtbij, dan weer staat hij te brullen alsof hij op een voetbalveld staat. Lijfelijk en levend. Hij doet wat hij zegt, zeggen mensen dan, omdat ze die stem voelen.’ We moeten de invloed van de stem niet onderschatten, wil ze maar zeggen.
Ebbink heeft een opmerkelijke loopbaan. Eerst studeerde ze psychologie, daarna zang aan het conservatorium. Twintig jaar zong ze professioneel, onder andere in het Nederlands Opera Koor, waar ze als dramatische sopraan veel Verdi en Wagner vertolkte. Dik tien jaar geleden werd ze stemtrainer, een professie waarin stemtechniek en psychologie samenkomen. Over de stem schreef ze het boek Ik hoor het aan je stem (zie kader). Haar uitgangspunt: bijna elke stem kan alles. En: hoe een stem klinkt is in belangrijke mate sociaal bepaald. ‘Je kunt op grond van iemands stem niet zeggen hoe die is, hooguit wat voor indruk hij of zij achterlaat.’ Vanuit die gedachte wil ze ook wel iets zeggen over de stemmen van politici. ‘Maar ik geef geen kritiek zonder oplossing.’
Stemcoach Alex Boon denkt dat de stem wel degelijk iets kan zeggen over iemands persoonlijkheid. ‘En zeker ook over de gemoedstoestand. Als er spanning in het lichaam is, is die bijvoorbeeld ook te horen in de stem.’ Boon begon als logopedist in het speciaal onderwijs. Daar zag hij hoe groot de component persoonlijkheid was in de stem. Kinderen die op andere gebieden een bepaalde intelligentie lieten zien, spraken soms niet en dat was dan vaak iets puur gedragsmatigs. Later stapte hij over naar volwassenen, maar de speelsheid van het werken met kinderen gebruikt hij nog altijd in zijn stemtrainingen. Hij is ook de ontwikkelaar van het ‘spreekbeentje’, een praktisch hulpmiddel voor stem- en spraaktraining.
De factor cultuur in de stem is volgens Boon enorm. ‘Het geluid van de stem is in hoge mate aangeleerd.’ Zo heeft niet alleen elk land en elke regio zijn eigen geluid, maar ook elke familie een eigen kleur. ‘Dat is erfelijk, denken mensen als ze horen dat iemand precies klinkt als een van de ouders. Maar als je hoort wat die stem allemaal kan, weet je dat een groot deel gewoon gecontroleerd gedrag is: het is gedrag dat bij de ontwikkeling van de spraak als het ware is vastgezet.’
Elke stem is dus in wezen een cultuurstem. Boon: ‘Kinderen kunnen de meest uiteenlopende stemmen nadoen, maar krijgen al snel te horen dat ze normaal moeten praten. Dat heet opvoeding.’ Met het toenemen van de taligheid raakt de stem zelf meer op de achtergrond, zegt hij.
Over de stem zijn veel ideeën. Elizabeth Ebbink: ‘Iemand die wat geknepen, wat zachter en heser praat, vinden we sneller intelligent, net als iemand met een aarzelende, bedachtzame manier van spreken. Iemand die zijn stem verheft vinden we eerder dom en emotioneel omdat die zich laat kennen.’ Zo is het ook met regionale verschillen. ‘Brabanders klinken zachter en heser dan Noord-Hollanders, maar ze zijn heus niet verlegener. Noord-Hollanders klinken harder, directer, maar die willen echt niet allemaal haantje-de-voorste zijn. Onze associaties hoeven dus niet te kloppen.’ Vooral de stem van vrouwen moet aan veel eisen voldoen, is Ebbinks ervaring. ‘Vrouwen mogen niet bitchy klinken, maar ze willen wel gehoord worden. Dat is een ingewikkelde, dubbele opdracht.’
Ebbink doet meestal korte trajecten en mensen komen bij haar met een concrete wens: ‘Ze willen meer contact maken via hun stem, meer aandacht vragen, meer leiderschap uitstralen, noem het maar op.’ Alex Boon krijgt globaal twee soorten vragen van klanten. Veel professionals komen bij hem omdat ze commentaar krijgen op hun stem: ‘Anderen vinden er iets van en zeggen er iets van.’ Wat zijn klanten te vertellen hebben, is vaak van hoge kwaliteit, stelt Boon vast, maar ze missen de vaardigheid dat met hun stem over te brengen. En dan zijn er de professionele sprekers, zoals acteurs, die zich verder willen bekwamen of bijvoorbeeld een accent moeten leren voor een rol.
De stem is veranderbaar, stellen ze allebei, maar ingewikkeld is het wel. ‘Je moet tegen de macht der gewoonte in gaan’, zegt Ebbink. ‘Dat vraagt veel oefening en mensen moeten zich ook vrij voelen om hun stem anders te gebruiken.’
alexboon.nl, spreekbeentje.nl, elizabethebbink.nl
Wat horen de stemcoaches? Elizabeth Ebbink en Alex Boon over de lijsttrekkers-stemmen van de grote partijen.
1. Mark Rutte
‘Bankiers die zeggen: ik krijg hier te weinig geld, ik ga naar Londen, nou, toedeledoki, ga dan’
Boon noemt Rutte een ‘gevorderde spreker’. ‘Hij is een makkelijke prater, echt een causeur, hij praat veel en snel. Dat kan ook wat gladjes overkomen.’ Er zijn drie manieren om klemtonen te leggen, legt Boon uit: met melodie, tempo en volume. ‘Rutte doet dat duidelijk met volume, en dat maakt zijn manier van spreken soms wat dreunend.’
Het valt Ebbink op dat Rutte een aantal dingen doet die juist niet met macht geassocieerd worden. ‘Hij heeft een wat hese klank, piekt veel de hoogte in en heeft weinig diepte.’ Rutte spreekt snel, stelt ze vast. Daarmee straalt hij gedrevenheid uit. ‘Maar de keerzijde van die snelheid is de associatie van vluchtigheid.’ Zijn heesheid en hoogte associëren we juist met vriendelijkheid. Zij adviseert Rutte te zoeken naar een ontspannen laagte aan het einde van zinnen, voor meer betrouwbaarheid.
2. Lodewijk Asscher
‘Praat je ook zo tegen collega’s of de baas?’
Over Lodewijk Asscher verschillende de deskundigen van mening. Ebbink: ‘Wat Asscher doet is een soort filerijden. Eerst hard, dan zacht. De indruk die dat maakt is wat onuitgebalanceerd, niet zeker, niet stavast.’ Je wilt veiligheid horen in een stem, zegt Ebbink. ‘Daarom moet hij niet hard inzetten, maar hard eindigen: dat geeft de suggestie van een lange adem, van visie. Hetzelfde geldt voor het tempo: snel beginnen en langzaam eindigen is krachtiger dan andersom.’
Boon vindt Asscher juist een goede, verzorgde spreker. ‘Zijn stem klinkt iets lager dan gemiddeld. Zijn stemkwaliteit is goed wat betreft het bereik: hij kan heel hoog en laag. Soms klinkt hij wat hees, alsof hij verkouden is. Zijn spreeksnelheid is ook iets te hoog, waardoor hij weleens wat inslikt en te staccato klinkt.’
3. Emile Roemer
‘Zie je iemand op 73-jarige leeftijd achter een betonmolen staan?’
Bij Roemer valt direct het accent op. Maar, zegt Boon, onze tolerantie voor accenten is toegenomen. ‘Zijn tempo ligt hoog, hoger dan gemiddeld’, stelt Boon verder vast. ‘De articulatie is soms binnensmonds, maar dat kan door het Brabants komen.’ Als spreker heeft Roemer een grote ontwikkeling doorgemaakt, vindt Boon.
Ook Ebbink vindt Roemers dictie niet zo goed. Zijn manier van spreken vindt ze ‘te gezellig’: ‘Hij knijpt zijn mondhoeken samen en dat geeft een ‘mompelende vriendelijkheid’. Een papabeer noemt ze hem. ‘Soms is hij een boze beer. Dan benadrukt hij bijna alle woorden met een hoogtepiek. Dat verzwakt de boodschap. Zijn stem moet scherper, minder hees, met maar één hoogtepiek per zin.’
4. Sybrand Buma
‘Ik wil dat we beseffen dat het niet normaal is om mensen uit te schelden’
Bij Sybrand Buma valt direct de nasaliteit op. Boon: ‘Hij heeft de neiging de stem door zijn neus te laten gaan. Daarnaast spreekt hij wat traag.’ In elke spraak zit een verhouding oraliteit-nasaliteit, legt Boon uit. ‘Het nasale aspect geeft iets zeurderigs, iets klikkerigs. Dat leidt af van de inhoud. Daar kan hij iets aan doen, maar dat is niet gemakkelijk: dan ben je zo een jaar verder.’ Het is Boon wel opgevallen dat Buma ‘wat forser is gaan staan’. ‘En hij geeft rechtstreekser zijn mening.’
‘Buma spreekt in verwijten’, zegt Ebbink. ‘Bijna alle zinnen hebben een verwijtende melodie. Hij klinkt geknepen, waardoor de diepte verdwijnt. Door zijn manier van spreken is hij eerder slachtoffer dan leider. Hij wekt schuldgevoel op en daar heeft niemand zin in, want de ontvanger van de verwijtende boodschap kan alleen iets onprettigs vermijden, niet iets prettigs behalen.’ Haar advies aan Buma: ‘Werk aan een warme klank voor morele zekerheid. En eindig elke zin omlaag en niet omhoog.’
5. Geert Wilders
‘Ik denk dat niemand premier Rutte nog gelooft’
‘Wilders spreekt in feiten’, zegt Ebbink. ‘De melodie gaat eerst omhoog, soms heel lang, en dan gaat die, baf!, omlaag. Het einde van de zin klinkt dan net iets luider en langzamer.’ Opera, zo noemt ze zijn manier van spreken. ‘Hij verkondigt de doem van de kansel en dat theatrale roert ons.’ Als hij echt macht wil, moet hij ook overleggen en onderhandelen, zegt ze: ‘Zachter spreken, oogcontact maken, kortom, een meer gematigde temperatuur in hoogte, laagte en volume.’
Ook Boon noemt de dalende toon. ‘Wilders spreekt in een hoog tempo, in een hortend ritme met steeds een dalende toon. Als je de intonatie afrondt naar beneden heb je een afgeronde boodschap. Dat werkt stellend, bevestigend. Binnen dat ritme produceert hij eindeloos lange zinnen.’ Boon vindt dat Wilders goed hoogte en laagte in zijn stem gebruikt. ‘Hij is een goede spreker met een heldere stem.’
6. Jesse Klaver
‘Ik vind dat de stijgende kosten in de zorg te veel geproblematiseerd worden’
Bij Jesse Klaver zijn er vragen over de echtheid. Boon: ‘Hij is een makkelijke prater, met veel afwisseling in zijn stem. Hij gebruikt veel melodiepatronen. Het lijkt wel of hij een stijlvorm heeft gecreëerd. Hij is te veel met zijn performance bezig, terwijl Nederlanders juist echtheid waarderen. De inhoud telt.’
Ebbink noemt Klaver een ‘kameleon’. ‘Hij durft dragend en meeslepend te spreken, heeft de snelheid en korte zinnen van Rutte en de heldere kern van Pechtold. Hij kiest goede rolmodellen.’ Als hij echt een leider wil zijn, moet hij meer eigenheid laten zien, meer warmte en emotie, vindt ze. ‘Hij moet ervoor zorgen dat we ons op ons gemak voelen bij hem door zich meer te ontspannen: als de spreker ontspannen is, kunnen de luisteraars zich ontspannen. Nu denk je alleen: goh, wat bijzonder.’
7. Alexander Pechtold
‘Kop-vodden-taks. Ik dacht: hoe kun je in een woord drie keer beledigen?’
‘Een goede spreker’, zegt Ebbink. ‘Zijn stem heeft een goede kern en kan mooi omhoog en omlaag. Door die stem kan hij het zich veroorloven lange zinnen met bijzinnen te maken.’ Maar, zegt ze: juist die perfectie geeft afstandelijkheid. ‘We bewonderen perfectie, maar we houden van imperfectie, want daarin zit menselijkheid: in een stem die breekt, overslaat of hees wordt. Pechtold zou aan nabijheid winnen als hij eens wat warmte of heesheid in zijn stem zou leggen of zou schreeuwen.’
Boon over Pechtold: ‘Alexander Pechtold heeft een wat scherpe tenorstem, maar beschikt daarnaast over voldoende laagte.’ Boon prijst Pechtolds melodielijnen en ritme: ‘Door gebruik van tempoverschillen en wisseling in toonhoogte zet hij zijn boodschap op verschillende manieren kracht bij. Ook kan hij makkelijk cynisch, laatdunkend en lovend spreken.’ Pechtolds spreektempo ligt vaak hoog, stelt Boon vast. ‘Door zijn uitstekende dictie en taalbeheersing blijft hij echter verstaanbaar.’