Dé betekenis van een kunstwerk bestaat niet, pepert Gerhard Richter ons in. Nieuw werk van de 85-jarige beroemde kunstenaar is nu te zien in Keulen.
Door Mischa Andriessen
Het eerste werk op de expositie ‘Neue Bilder’ (nieuw werk) van Gerhard Richter in Keulen, heet 11 Scheiben (elf plakjes) en confronteert de bezoeker met zichzelf. Elf glasplaten weerspiegelen hem meervoudig. Ook elders in de tentoonstelling dwingt Richter de bezoeker naar zichzelf te kijken, zoals bij Zwei Grau (1998/2016) en Spiegel (2016). Daarmee herinnert Richter de kijker eraan dat deze zelf een cruciale rol speelt bij het geven van betekenis aan een kunstwerk. Ons eigen referentiekader, onze persoonlijke geschiedenis, zelfs ons humeur van dat moment is bepalend voor de interpretatie. Dé betekenis bestaat niet.
Naast Spiegel hangt het werk Sechs Fotos (1989-1991), waarbij de kijker maar niet helder krijgt wat hij nu eigenlijk ziet. Die naakte lichamen, gebeurt daar nu iets vreselijks? Of is het onze eigen sensatiezucht die ons op de bewogen foto’s juist iets verschrikkelijks wil laten zien? Daarover moeten we zelf nadenken. Richter gaat het antwoord niet geven.
Richter is vaak afstandelijkheid verweten, maar zijn consequente zoektocht naar neutraliteit is vanuit zijn persoonlijke geschiedenis goed te verklaren. ‘Sinds ik kan denken heb ik elke gedragsregel en elke opvatting voor zover die ideologisch was gemotiveerd, als verkeerd, hinderlijk, levensvijandig of misdadig beschouwd’, zei hij eens.
Gerhard Richter werd in 1932 bij Dresden geboren. Zijn vader (naar later bleek niet zijn biologische) had nationaalsocialistische sympathieën, en Gerhard moest bij de Hitlerjugend. Hij was amper dertien toen Dresden, waar hij vlakbij woonde, werd platgebombardeerd. Zijn geliefde tante Marianne leed aan schizofrenie en werd door de nazi’s omgebracht. Toen zijn vader na jaren aan het front en in Amerikaanse gevangenschap terugkeerde, was hij een gebroken man. Richters generatie was er een zonder vaders. ‘We wilden ze niet meer’, schreef hij eens. Daarvoor in de plaats kwamen mannen die wél een voorbeeld konden zijn: wetenschappers, schrijvers, componisten, beeldend kunstenaars. Richter bracht ze bijeen in zijn werk 48 portraits (1971-1972).

De geschiedenis duikt steeds weer op in Richters werk. Hij schilderde bijvoorbeeld de lachende Wehrmachtsoldaat Onkel Rudi (1965). In 1988 wijdde hij een serie aan de leden van De Baader-Meinhof-Groep. Ook schilderde hij de aanslag op de Twin Towers. Altijd was het uitgangspunt een foto. Bij het schilderen bracht Richter niet alleen een wazig soort beschermlaag aan, hij verwijderde alles wat spectaculair in de voorstelling was. Soms vond hij later dat een werk toch nog te theatraal was en schilderde het over.
Steeds weer weet Richter de kijker ervan te doordringen dat betekenissen vloeibaar zijn. Een platenspeler lijkt neutraal, tot je weet dat in die platenspeler het pistool verstopt zat waarmee Andreas Baader in zijn cel zelfmoord pleegde. Zelfs een abstract schilderij loopt direct vol met betekenis op het moment dat Richter daaraan een krachtige titel geeft als Krieg of Birkenau.
De nu 85-jarige Richter heeft binnen een jaar maar liefst vijfentwintig abstracte schilderijen aan zijn immense oeuvre toegevoegd. Ook in de nieuwe lichting weer veel lagen. Abstraktes Bild (947-3) (abstract schilderij) blijkt onder een weggeschraapte laag vergeven van oorlogsschepen, torpedo’s, explosies. Of wíl de kijker die zien? ❏