Filosoof Menno de Bree deelt wekelijks zijn kijk op het leven.
Bij het opruimen van mijn boekenkasten kwam ik Kikker en de vreemdeling tegen – het kinderboek van Max Velthuijs over Rat, die uit het niets kwam aangelopen en aanvankelijk door Kikker en zijn vrienden met de nek werd aangekeken. Ze vonden het maar niets, zo’n vreemdeling in de buurt. Maar Rat bleek aardig en nuttig. Hij schikte zich in de orde. En zijn ego was niet al te groot.
Rat kon, kortom, zijn vreemdheid opheffen. Dat helpt, als je snel wilt inburgeren. Als Rat minder initiatief had genomen, zou het minder goed met hem afgelopen zijn. Kikker en consorten zouden hem tot aanpassing dwingen, demoniseren, verstoten, en misschien uiteindelijk wel vernietigen. Net zoals in de echte wereld.
Menno de Bree

Menno de Bree (42) is filosoof. Hij werkt als medisch ethicus bij het Universitair Medisch Centrum Groningen. Eerder werkte hij voor onder meer Nyenrode University en Heineken. Hij geeft geregeld lezingen en workshops, bijvoorbeeld voor de School of Life in Amsterdam. Zijn columns voor FD Persoonlijk verschijnen onder de titel ‘Imperfecties’. Want de mens rommelt maar wat aan in zijn leven, we doen het voorkomen of ons gedrag belangrijk en doordacht is. Maar eigenlijk lukt het ons maar zelden te zien, laat staan te doen, wat juist is of echt de moeite waard. Menno legt uit waarom wij – net als hij – worstelen met onderwerpen als ambitie en geluk.
Onze omgang met vreemdelingen is nogal ruw. Gebrek aan subtiliteit duidt op onbeholpenheid en angst. We zijn bang, want het vreemde laat zich moeilijk kennen. Als je iemand niet begrijpt, kun je niet voorspellen wat hij gaat doen. Dat je niet eens kunt inschatten of een vreemdeling gevaarlijk is of niet, is op zichzelf al voldoende reden om op je hoede te zijn.
Iedere leeftijd heeft zo zijn eigen charmes. Ik ben begin veertig, de fase waarin veel huwelijken opeens als overrijpe tomaten uit elkaar spatten. Ook daar speelt onze gemankeerde omgang met vreemdheid ons parten. Neem nou verliefdheid. Het opwindendste daarvan vond ik altijd de mix van het vreemde en het vertrouwde. Het meisje van mijn dromen was net als ik – maar tegelijkertijd anders, onbekend, vreemd. En juist dat vreemde beloofde spanning en verlossing, ontsnapping aan mijn saaie zelf en mijn saaie bestaan.
Maar dat exotische wordt in relaties na verloop van tijd een probleem. Op een dag gaat het je irriteren. Na enige tijd volgt demonisering (‘Heb je hem weer!’). En hoe meer ruzies je hebt, hoe lastiger het uitpraten ervan wordt. Als je partner dan door zijn of haar vreemdheid onbereikbaar wordt, maakt dat woedend en gefrustreerd (‘Je begrijpt me écht niet!’). Het wordt tijd om in te grijpen.
Ik ben begin veertig, de fase waarin veel huwelijken uit elkaar beginnen te spatten
Een beproefde manier om minder vreemd voor elkaar te worden is relatietherapie, het klassieke laatste tussenstation; bij mislukking volgt in het ergste geval de huwelijkse variant van verstoting en vernietiging: de vechtscheiding. Maar ook als je er wel in slaagt minder vreemd voor elkaar te worden, is een gelukkig einde niet gegarandeerd. Een partner die geen vreemde meer is, zal immers ook niet meer verrassen. De verveling slaat toe. En verveling ondermijnt als een kanker na verloop van tijd alle vitale onderdelen van een relatie. Een langdurig relationeel stervensproces is het gevolg.
De les van Rat klinkt prachtig, maar is dus gevaarlijk. Als we vreemdheid willen opheffen, belanden we in een veilige, verschrikkelijke, zelfgenoegzame hel. Een lege woestijn, waarin alles gelijk is, en ons soort mensen de maat van alle dingen is geworden.
Voor reacties: menno.de.bree@fd.nl
Lees meer in FD Persoonlijk, het weekendmagazine van Het Financieele Dagblad over mensen, lifestyle, kunst, cultuur, mode en reizen.