Schrijver Koos Dijksterhuis over 'zijn' Schiermonnikoog
Koos Dijksterhuis
Zijn hele leven al brengt natuurschrijver Koos Dijksterhuis de vakanties door op Schiermonnikoog, in het huisje dat zijn ouders vijftig jaar geleden kochten. Kiekendieven maakten plaats voor buizerds. Maar Balg is nog steeds een heilige plek.
Het strand van Schiermonnikoog is het breedste en leegste van Nederland, Europa, de wereld, het heelal. Jeugdfoto: Koos Dijksterhuis, 4 jaar oud.
‘Hoor je dat?’ Ik was bijna vijf en voor het eerst waren we op vakantie in het zomerhuisje op Schiermonnikoog. Het was het vierde huisje dat opgeleverd werd in bungalowpark De Monnik. Mijn ouders hadden een gunstige plek gekozen, aan de rand van het terrein, met ochtend- en avondzon, op een afstand van het toekomstige weggetje. Nu was dat er nog niet. Over een diep uitgesleten wagenspoor langs de boerderij van Hoekstra fietsten wij op onze rammelkasten langs overhangende brandnetels naar het dorp. Daar verruilde mijn vader bij smid Faber de lege butagasfles voor een volle.
Koos Dijksterhuis
Van Koos Dijksterhuis verscheen het boek ‘Eilandgevoel’, een bundeling van columns over Schiermonnikoog voor Trouw.
Het boek werd genomineerd voor de Jan Wolkers Prijs; Uitgeverij Bornmeer, € 15
‘Nee, ik hoor niks’, antwoordde mijn moeder. Ze stond waarschijnlijk te koken of vulde een puzzel in, of dronk koffie met mijn vader. Zij probeerde haar werkzaamheden te beperken met huishoudelijke mededelingen als ‘Laarzen uit!’ en ‘Voeten vegen!’. Mijn vader was er voor het schilder- en kluswerk, het oplappen van fietsen en het opzetten van de strandtent. Die stond de hele vakantie op het badstrand. Een paar keer spoelde hij weg tijdens een nachtelijke springvloed, en moesten we de houten ligstoelen, de scheppen en de emmertjes langs de waterlijn verzamelen. Dat onbeheerde spullen gestolen zouden kunnen worden, kwam in niemands hersens op. Wie zou voor een roestige schep ook het gesleep over dat brede strand over hebben gehad?
O, dat immense strand! Eindeloos sjokken in de brandende zon, door het mulle, hete zand. Het strand van Schiermonnikoog is het breedste en leegste van Nederland, Europa, de wereld, het heelal. De beloning was navenant: eindeloos kastelen bouwen en waterwerken graven, schelpen zoeken, garnalen vangen.
Mijn vader bracht als kind met zijn ouders een paar vakanties door op Schiermonnikoog en raakte verknocht aan het eiland. Het was in de jaren dertig en hij maakte als jongetje mee dat er een aanlegsteiger werd gebouwd. Die heet sinds 1962 de Oude Steiger omdat er toen een nieuwe kwam, maar vóór het steigertijdperk bleef de boot in de geul liggen en werden eilanders en badgasten in paard-en-wagens over het ondiepe of drooggevallen wad naar de dijk gebracht. Achter de boot zwommen bruinvissen en kleine dolfijnen. Ten oosten van de Reddingsweg mocht je niet komen – het halve eiland was jachtterrein van de (ei)landheer, de Duitse graaf Bernstorff. In 1945 werd Schiermonnikoog door Nederland geconfisqueerd, als een soort oorlogsbuit.
Toeristen fietsen over schelpenpaden in een vakantiepark op Schiermonnikoog.Foto: Hollandse Hoogte / Reyer Boxem
In 1966 kochten mijn ouders het huisje. Ik ben er deels opgegroeid. Mijn vroegste herinneringen zijn een chronologische ratjetoe, en zijn waarschijnlijk door de mondelinge overlevering gekleurd. Ik herinner me dat er een bouwvakkersgezin in een keet bivakkeerde en dat ik met het zoontje Boris speelde. Er kwamen meer huisjes en kinderen en samen kropen we op bouwplaatsen door de kruipruimtes en stapelden we bakstenen op tot huisjes met een dak van steigerhout. Levensgevaarlijk maar o zo leuk. Hazen kijken, konijnen tellen, kievitseieren zoeken, door het weiland struinen tot de boer kwam – stikkend en broekplassend van de lach maken dat je wegkwam.
In dat weiland bloeiden orchideeën, baltsten kemphanen en broedden grutto’s. Nu bloeit en baltst er nauwelijks nog iets. De landbouwgrond op Schiermonnikoog hoort tot de zwaarst bemeste ter wereld. De agrarische enclave in het Nationaal Park staat in scherp contrast met de bloemrijke duinen, de kwelder en het wad eromheen. De boeren hebben besloten natuur- en landschapvriendelijker te gaan werken. Goed nieuws! Wat mij betreft worden ze betaald voor gif- en mestvrij agrarisch natuurbeheer.
Het weiland waarop onze bungalow werd gebouwd was nog niet van mest doordrenkt en na vijftig jaar grasmaaien is het zó verschraald, dat er een kleurenpalet tot bloei komt als je eens niet maait. In de camouflerende houtsingel waar ik als kind hutten bouwde, broeden spotvogels en houtsnippen. Sperwers en buizerds komen langs op strooptocht. In mijn kindertijd waren die bosvogels er nog niet. De duinen waren grazig, niet bebost zoals nu. In plaats van buizerds en sperwers jaagden er blauwe kiekendieven en velduilen.
Wat niet veranderd is: de bergeenden en scholeksters die tijdens het ochtendkrieken vanaf een kale duintop de omgeving inspecteren. Als mijn vader vroeg opstond voor een wandeling, nam hij mij soms mee. Ik zeurde daar enorm om, maar meestal liet hij mij ‘liggen’ en werd ik wakker als hij al weg was. Later riep ik hem briesend ter verantwoording. ‘Je sliep nog zo lekker’, was zijn verweer. Toen ik groot was en met mijn eigen twee kinderen naar Schier ging, hoefde ik het niet te flikken ze om zes uur wakker te schudden voor een wandeling.
Foto: Hollandse Hoogte / Fred Hoogervorst
Tot mijn achtste werd ik te jong bevonden voor een expeditie naar de Balg, de strandvlakte aan de oostpunt van het eiland. De Balg werd daardoor voor mij een heilige graal. Ik heb intussen veel gereisd, maar de Balg is nog steeds de plek waar ik me het fijnst voel. Ik nam mijn kinderen er als peuter al mee naartoe, achter op mijn met water, eten en handdoeken bepakte fiets. Vanaf hun zesde gingen ze op eigen kracht.
Vijftien jaar geleden hebben mijn ouders het huisje officieel overgedragen aan mijn broer, mijn beide zussen en mij. Daarvoor deed ik het beheer al. Met vier personen een huis hebben leidt soms tot wrevels en wrijving, maar we staan op zo goede voet met elkaar dat we akkefietjes hetzij direct, hetzij via het gastenboek kunnen uitpraten. Wie ons huisje huurt, kan daar in de deels vergeelde gastenboeken de geschiedenis van de familie Dijk- sterhuis sinds ruim een halve eeuw geleden op de voet volgen.
Op Schiermonnikoog zijn weinig auto’s en je kunt er, als je op de paden blijft, nauwelijks verdwalen. Ik fietste als kind al overal naartoe, in mijn eentje of met logerende neven en vriendjes. Afgezien van de Toxbar, waar ik later danste en het meisje ontmoette dat mij ont… eh… regelde, was en is er weinig vertier op het eiland. Dat is mij altijd goed bevallen. Ik beleef meer op een verlaten strand dan op een kermis.
Mijn vroegste herinneringen zijn een chronologische ratjetoe, en zijn waarschijnlijk door de mondelinge overlevering gekleurd
Ik kon als kind goed alleen spelen en herinner me een keer dat ik als kleuter met de barbiepoppen van mijn zus speelde. Ik zat buiten in het gras en keek onder de rok van Barbie en in de broek van Ken, maar ontdekte tot mijn teleurstelling dat ze er beiden even plat en glad uitzagen. Ik verkoos mijn vrachtwagen en een boot als speelgoed.
De volgende dag zouden we naar huis gaan. Als ik daaraan dacht, moest ik huilen. Ik zat in het gras en mijmerde. Mijn moeder kwam buiten.
‘Hoor je dat?’ vroeg ik.
‘Nee, wat hoor je? Ik hoor niks.’
‘Hoor je dan niet dat het stil is?’
Lees meer in FD Persoonlijk, het weekendmagazine van Het Financieele Dagblad over mensen, lifestyle, kunst, cultuur, mode en reizen.