Het onbehagen van de man
Had zijn broer nog geleefd, dan had auteur Nathan Vos zich nooit afgevraagd wat er aan de hand is met ‘de man’. Maar nu moest hij. En hij ontdekte: het is niet best gesteld.
Had zijn broer nog geleefd, dan had auteur Nathan Vos zich nooit afgevraagd wat er aan de hand is met ‘de man’. Maar nu moest hij. En hij ontdekte: het is niet best gesteld.
De cijfers liegen niet. In Nederland plegen mannen twee keer zo vaak zelfmoord als vrouwen. In Engeland drie tot vier keer. In Oost-Europa: tot zeven keer. Tegelijkertijd zijn, hier tenminste, vrouwen twee keer zo vaak depressief als mannen. Wat klopt hier niet?
Was dit maar een puur journalistieke vraag. Maar dat is het niet, want in mei 2015 beroofde mijn broertje David zich van het leven. Een man van veertig, een lieve vader van drie kereltjes, een toegewijde echtgenoot en een ambitieuze werknemer. De enige broer – ik had er vier – over wie ik me nooit zorgen maakte. Maar die in een depressie terechtkwam, te snel om door te hebben hoe diep hij zat.
Na de eerste maanden van ontzetting, verdriet, steun en het begin van acceptatie daagde bij mij het besef dat wat hem overkwam misschien alle mannen kon overkomen. Immers: er was geen langdurig psychisch probleem bij David, geen verslavingen, schulden of een scheiding, niets wat ons de jaren ervoor had moeten wakker schudden.
Voor de mannen die misschien nog niet toe zijn aan een uitgebreide introspectie, maar een voorzichtige start willen maken: stel je de goede vragen. Ik heb er wat op papier gezet. Een selectie:
•
Weet je zeker of je vader van je houdt?
•
Had je een rolmodel?
•
Vind je jezelf goed genoeg?
•
Vind je dat je alles zelf moet kunnen oplossen?
•
Hoeveel rollen speel je?
•
Weet je waarom je er eigenlijk bent?
Maar met dat besef kwam ook het besef dat ík deze tragedie mannelijk aan het verwerken was. Het verdriet wegstoppen, doormodderen, sterk willen zijn – voor anderen. Ik was de troostende zoon voor mijn moeder, de helpende hand voor mijn schoonzus, ik speelde verschillende rollen. Had David dat ook gedaan?
De cijfers waren duidelijk: mannen tussen de veertig en zestig zijn een risicogroep voor suïcide. De experts bevestigden het, gaven aan niet de oorzaak te weten, maar ik besloot dat niet voor lief te nemen. Ik deed literatuuronderzoek, een enquête en hield elf zeer indringende interviews met weduwes van zelfdoders. En toen kwam er een verklaring bovendrijven. Wij mannen voelen, onbewust, dat we falen.
De weduwes bevestigden het vrijwel allemaal: hun mannen vonden dat ze niet goed genoeg waren. Als werknemer, echtgenoot of vader. Dat was op zich geen reden om zich wat aan te doen, maar tel er bij op dat die mannen hun problemen tot het eind voor zichzelf hielden. Deze mannen waren onmachtig om zich tot hun gevoelens te verhouden, laat staan ze te delen.
Ik lees een artikel dat ik graag eerder had gelezen – het verscheen een week voor Davids overlijden. Het heet: The Male Suicides. How Social Perfectionism Kills. Professor Rory O’Connor, voormalig President of the International Academy of Suicide Research, legt uit. De zelfmoordoverlevers die hij onderzocht, hadden één ding gemeen. Ze waren sociaal perfectionisten, mannen en ze spiegelden zich aan de rollen en verantwoordelijkheden die ze in het leven hadden. ‘Dat gaat niet over wat je van jezelf verwacht, maar om wat jij denkt dat ánderen van je verwachten. Je hebt anderen teleurgesteld doordat je er niet in slaagde een goede vader of een goede broer te zijn – wat dat ook mag betekenen.’ Een giftig zelfoordeel, aldus O’Connor, omdat het niets te maken heeft met wat anderen van je denken, maar met wat jij dénkt dat anderen van je denken: ‘En daar heb je totaal geen controle over.’
is hoofdredacteur van Zin Magazine. Onlangs verscheen zijn boek ‘Man o man’, een zoektocht naar de strijd van de moderne man, waar hij mee begon na de zelfdoding van zijn broer. In het voorjaar van 2018 volgt een documentaire, door Nipkowschijf-winnaar Frans Bromet.
Sociaal perfectionisme: gevaarlijk. Net zo gevaarlijk: niet kunnen praten. Psychotherapeut en hoogleraar suïcidepreventie Ad Kerkhof deed onderzoek naar het wegstoppen van emoties. ‘Mannen krijgen op een gegeven leeftijd de rekening gepresenteerd van niet over gevoelens praten, van helemaal niet praten.’ En als omstandigheden een keer flink tegenzitten (baan kwijt, relatie uit, promotie misgelopen), wordt dat effect versterkt: een depressieve man zal zich nog meer naar binnen keren. Hij zal gaan drinken, is het cliché. Terwijl een vrouw in de regel gaat praten.
Kerkhof: ‘Een man praat ook niet met zichzelf. Hij kan eindeloos piekeren, maar stelt zich daarbij niet de vraag hoe hij zich voelt, en wat dat betekent. Hij wil eigenlijk niet toegeven dat hij gedachtes en gevoelens heeft, zal proberen ervan weg te kijken en ze te stoppen.’
Maar dan zullen die gedachtes en gevoelens alleen maar harder terugkomen. En als dat lang genoeg duurt, komen daar soms gedachtes aan zelfmoord bij, legt Kerkhof uit. ‘Hij krijgt er beelden bij. En dan is er sprake van een vicieuze cirkel. Hij gaat denken dat hij anderen tot last is, dat ze blij zullen zijn als hij dood is. Hij voelt zich koud en kil. Het lijkt alsof er tussen hem en zijn geliefden een glazen muur is komen te staan. Hij voelt ze niet meer en dat is letterlijk zó pijnlijk.’
Dan zit een man al in de gevarenzone. Misschien wel zonder dat iemand het doorheeft, want hij zal het niet laten merken. Familiepsycholoog Steve Biddulph: ‘De rollen die een man speelt, haalt hij uit een klein palet aan keuzes, clichés bijna. Hij kan de rol van stoere kerel spelen, familieman, keiharde zakenman, ijskoude professional, koele jonge gast, enzovoort. De kernboodschap van al die rollen is: “alles gaat prima”. Maar wat daarbij komt: iedere man lijkt te geloven dat als hij blijft doen alsof hij gelukkig is, dat op een goede dag magischerwijs ook zal gebeuren. Maar dat gebeurt zelden.’
Waarom met name ‘gewone’ mannen risico lopen, heeft te maken met wat we vroeger de midlifecrisis noemden. Het idee dat mannen niet meer zoveel kunnen verwachten van het leven, dat de nederlaag onomkeerbaar is. De concurrent – de andere man, de rest, de maatschappij – heeft gewonnen. Er is geen uitweg meer. Verslagen door het leven.
Gaandeweg het onderzoek kwam ik ook tot het inzicht dat veel mannen nog een appeltje te schillen hebben met hun jeugd en, nog specifieker, hun vader. Al reconstruerend zag ik dat dat bij ons zéker het geval was (iets waar ik me tot mei 2015 nooit zo van bewust was), maar ook volgens vrijwel alle weduwes speelde de verhouding met de vader een rol. Zelden was die oké geweest, meestal was er iets tussen onverschilligheid en haat. Ook in de enquête onder bekenden bleek dat de pijn vaak bij de vader zat.
Nathan Vos, Nijgh & Van Ditmar.
Want door wie werd de man van vandaag opgevoed? Wie was zijn rolmodel? Wie leerde hem van jongen man worden? Leerde hem zich tot zijn driften – 70 miljoen zaadcellen per dag – te verhouden? Vaak niet de vader. Die zat op kantoor, of in de fabriek. Moeder en juf zullen hun best gedaan hebben, maar of dat genoeg was?
Misschien begint de oplossing voor de mannen van nu dus wel bij de vaders. Die man die snel de telefoon aan je moeder geeft als je belt, die man die je misschien al jaren niet hebt gezien. Ik denk: of hij nou leeft of niet. Zoek hem op. Ga het gesprek aan. Ga vissen naar wie hij was, wat hij deed, waarom hij dat deed, en ga dan langzaam het gesprek aan over wat dat voor jou betekende, en betekent. Want ik denk dat een vraag die veel mannen zich nooit hebben weten te stellen is: weet ik eigenlijk wel of mijn vader van me houdt? Onvoorwaardelijk?
Als een man die vraag bevredigend heeft kunnen beantwoorden – en die kans is niet gering, laten we eerlijk zijn –, dan is hij in ieder geval niet meer de naar erkenning hunkerende zoon.
Lees meer in FD Persoonlijk, het weekendmagazine van Het Financieele Dagblad over mensen, lifestyle, kunst, cultuur, mode en reizen.