Verwar collega's niet met vrienden
Filosoof Menno de Bree deelt wekelijks zijn kijk op het leven.
Filosoof Menno de Bree deelt wekelijks zijn kijk op het leven.
Vroeger, heel vroeger, was de wereld misschien niet beter maar wel overzichtelijker. Alles had netjes zijn plaats: je had de goddelijke kosmos, met de aarde in het midden, sterretjes eromheen, en wij, mensen, vormden het slagroomtoefje op de taart. Het levensrecept was simpel: krijg zicht op je plek binnen de orde en berust daarin.
Menno de Bree (42) is filosoof. Hij werkt als medisch ethicus bij het Universitair Medisch Centrum Groningen. Eerder werkte hij voor onder meer Nyenrode University en Heineken. Hij geeft geregeld lezingen en workshops, bijvoorbeeld voor de School of Life in Amsterdam. Zijn columns voor FD Persoonlijk verschijnen onder de titel ‘Imperfecties’. Want de mens rommelt maar wat aan in zijn leven, we doen het voorkomen of ons gedrag belangrijk en doordacht is. Maar eigenlijk lukt het ons maar zelden te zien, laat staan te doen, wat juist is of echt de moeite waard. Menno legt uit waarom wij – net als hij – worstelen met onderwerpen als ambitie en geluk.
Dat de kosmos zinvol geordend is geloven we allang niet meer. Maar het idee dat iedereen zijn plaats heeft en dat wij op die plek het best tot ons recht komen is zo gek nog niet. We zijn zelden meelij- en lachwekkender dan in situaties waarin we níét op onze plaats zijn.
Neem het bedrijfsuitje: dat kan heel leuk zijn, maar als je niet oppast slaat vervreemding toe. Onwennig gedrag, stiltes en geforceerde vrolijkheid zijn het gevolg. Al die mensen met wie je altijd je dagen vult zijn opeens volslagen vreemden. Als de eerste collega aanstalten maakt te vertrekken, vlucht de overgrote meerderheid direct mee richting uitgang. De sfeer wordt meteen losser, blijer, want iedereen weet: het ritueel is afgewerkt. Morgen is de orde in de werkkosmos hersteld.
Een bedrijfsuitje is er om de banden met collega’s aan te halen, maar de vorm benadrukt maar al te vaak de afstand tot elkaar. Die paradox is het gevolg van een denkfout, leerde Aristoteles al. Er zijn twee soorten vriendschappen: nut- en genotvriendschappen, zo zou hij uitleggen, en die worden hier door elkaar gehaald. Met alle pijnlijke gevolgen van dien.
De meeste vrienden zijn nut-vrienden: zij zijn handig voor jou en jij voor hen. Het is een belangrijke groep, want zonder nutvrienden – je netwerk – kom je niet ver. Veel collega’s vallen binnen deze categorie. Maar goede nutvrienden zijn niet noodzakelijk de mensen met wie je fijn gaat borrelen of barbecueën. Dat doe je met je genotvrienden. Die zijn niet geselecteerd op hun nut maar op hun chillfactor.
Lees ook
De crux, volgens Aristoteles: een goede nutvriend is niet automatisch een goede genotvriend. Andersom kan een fijne genotvriend zich ontpoppen tot rampzalige collega als je toevallig in dezelfde organisatie belandt. Je moet ze dus goed uit elkaar houden, deze twee typen vrienden, en nutdingetjes doen met nutvrienden en genot-dingetjes met genotvrienden.
Maar wat doen we bij onze bedrijfsuitjes, buurtbarbecues, en al die andere activiteiten met opgelegde ‘gezelligheid’? We eren onze nutvrienden door ze op te waarderen tot genotvrienden. We dwingen ze daarmee om op een plek te gaan zitten die de hunne niet is, zodat ze niet tot hun recht komen. En we geven het signaal dat een goede collega eigenlijk ook een genotvriend moet zijn. Dat is niet alleen bot, het kan de werkrelatie ook behoorlijk schaden als een collega het gevoel krijgt dat-ie niet voldoet.
Dus geef je vrienden de plaats die hun toekomt, verminder hun lijden en zeg nee tegen gefakete gezelligheid. Stop de bedrijfsuitjes!
Lees meer in FD Persoonlijk, het weekendmagazine van Het Financieele Dagblad over mensen, lifestyle, kunst, cultuur, mode en reizen.