Het is geen kwade opzet dat mannen vooral mannen benoemen, meent advocaat-partner Mirjam de Blécourt. Zij lijdt ook aan dat kloongedrag: ‘Ik werk het liefst met vrouwen.’ Maar er moet wel iets veranderen.
Mirjam de Blécourt staat voor de VVD op de lijst voor de Eerste Kamerverkiezingen.Fotografie: Anne Timmer voor het FD.
Ze herinnert zich nog precies hoe ze zich voelde, op die bewuste koninginnenacht in het jaar 2000. Samen met haar man en wat vrienden stond Mirjam de Blécourt in een afgeladen café. Het groepje was volop in feeststemming, toen haar telefoon ging. Ze wist dat ze gebeld zou worden over haar kandidaatschap om internationaal partner te worden bij het prestigieuze advocatenkantoor Baker McKenzie.
Over de promotie was ze zeker: ze had bij Baker McKenzie een van de hoogste omzetten behaald en meer dan genoeg wetenschappelijke publicaties op haar naam. Eindelijk zou haar jarenlange knetterharde werken beloond worden, dacht ze nog, terwijl ze zich door de menigte naar buiten wurmde. Daar nam ze op.
Het spijt me, hoorde ze haar baas zeggen. We hebben besloten dat je niet de geschikte kandidaat bent. Eerst voelde ze ongeloof. Hoe was dit in godsnaam mogelijk? Ze had vooraf alle partners gepolst en het merendeel zou op haar stemmen. Meteen daarna overviel haar een gevoel van verslagenheid, alsof de grond onder haar voeten werd weggeslagen. En ze was kwaad. Dat een ander met minder papieren wél tot partner werd benoemd, was zó onrechtvaardig.
Een goede uitleg kreeg ze niet. Wegwezen bij die ballentent, zei haar man, Adriaan, resoluut. Ze bleef een volle maand thuis. Daar drong het besef door. De andere – minder geschikte – kandidaat was een man. Ze was gepasseerd, alleen vanwege het feit dat ze een vrouw was. Een voor een belde ze haar tegenstemmers op. Op de vraag waarom ze haar hadden laten vallen, gaf geen van hen duidelijk antwoord. Langzaam wakkerde haar strijdlust aan.
CV
Geboren: 8 maart 1964 te Zeist
Studie: privaatrecht en belastingrecht aan de Rijksuniversiteit Leiden
Loopbaan:
1990–heden Advocaat, partner arbeidsrecht en diverse bestuursfuncties Baker McKenzie
2006–2011 Bestuur Stichting Women on Top
2007–2015 Bestuur Stichting Het Concertgebouw Fonds
2009–2011 Voorzitter Stichting Female Cancer Foundation
2018–heden Voorzitter raad van toezicht Rutgers
Naar de Eerste Kamer
Maanden later lukte het De Blécourt (54) alsnog internationaal partner te worden. Binnen en buiten de advocatuur werd ze bekend met de door haar ontwikkelde methode-De Blécourt, waarmee bedrijven bij reorganisaties de geijkte ‘last-in-first-outmethode’ kunnen omzeilen. Ze is verschillende malen uitgeroepen tot beste vrouwelijke arbeidsrechtadvocaat van Europa en prijkt op alle lijstjes met machtige Nederlanders.
Haar hoge positie gebruikt ze om zich voor vrouwen hard te maken voor een gelijke behandeling en een betere doorstroom naar de top. Dat doet ze niet alleen binnen Baker McKenzie, maar ook voor het hele Nederlandse bedrijfsleven. Zo is ze een van de grondleggers van de huidige Wet streefcijfers, die bedrijven ertoe moet bewegen dertig procent van hun bestuurders en commissarissen uit vrouwen te laten bestaan. Ook is ze pleitbezorger van een verplicht vrouwenquotum. Binnenkort hoopt ze zelf de politieke arena te betreden. Ze staat hoog op de kieslijst van de VVD voor de Eerste Kamer.
Bovenal wil ze een rolmodel zijn voor andere ambitieuze vrouwen. Daarom heeft ze haar levensverhaal op papier gezet. Deze week verschijnt haar boek Vrijgevochten, over haar ‘ongebaande pad’ naar de top.
Met een stralende lach opent ze de deur van haar ruime vrijstaande woning, in de lommerrijke omgeving van Bosch en Duin. Haar weekendtenue: strakke spijkerbroek, zwart colbert, glanzende top, de lange blonde haren los. De advocaat oogt ontspannen en leidt met rustige tred haar bezoek rond.
Binnen lijkt het wel een wereldmuseum. Het portiek wordt opgesierd met een altaar vol Chinese souvenirs, in de doorgang naar de woonkamer ligt een levensecht zebrakleed, meegenomen van een reis naar Afrika. Op de salontafel staan schaaltjes en beeldjes uitgestald, afkomstig uit exotische landen als Myanmar, India en Nepal. Voor de ramen met uitzicht op de grote tuin liggen in Marokkaanse stijl een paar okergele matrassen, bezaaid met kleurrijke sierkussens uit Bali.
Het is overduidelijk dat de topvrouw houdt van verre reizen. Die geven haar rust, zegt ze. ‘Dan ben ik eindelijk even weg uit mijn hoofd en uit de omgeving waar ik als advocaat, moeder en vrouw voortdurend van alles moet.’
Werkt u nog steeds samen met uw tegenstemmers van destijds?
‘Ze werken er nu niet meer, maar ik heb nog wel lang met ze samengewerkt. In het begin vond ik dat moeilijk, maar daar ben ik overheen gestapt. Later vond ik het eigenlijk wel handig. Ik wist precies wie ik wel en niet kon vertrouwen.’
Dacht u niet: bekijk het maar, ik wil niets meer met jullie te maken hebben en ga lekker ergens anders werken?
‘Dat dacht ik zeker. Maar toen ik weer een beetje tot mezelf was gekomen, realiseerde ik me dat ik op een ander kantoor precies hetzelfde zou kunnen meemaken. Op dat moment besloot ik hoe dan ook partner te worden.’
Hoe hebt u dat voor elkaar gekregen?
‘Door de confrontatie aan te gaan, voor mezelf op te komen, te dreigen met vertrek en met mijn vuist op tafel te slaan.’
Dat heeft ze sindsdien vaker moeten doen. ‘Tot die afwijzing had ik het idee dat iedereen gelijk werd behandeld. Er waren net zoveel mannelijke als vrouwelijke advocaten en ze werkten allemaal even hard. Pas toen ik de maatschap binnenkwam, ontdekte ik dat het voor vrouwen veel moeilijker is hun plek te veroveren. Mannen staan altijd vooraan bij het benoemen van besturen of bij het samenstellen van een team dat naar een grote klant in Amerika moet reizen. Bij vergaderingen worden vrouwen geïnterrumpeerd of zelfs volledig genegeerd bij het nemen van besluiten.’
‘Ik riep: ‘Nu luisteren jullie naar míj.’ Collega’s praten er nog over’
Als een vrouw toch een keer – zo nodig met stemverheffing – de aandacht opeist, zegt De Blécourt, wordt ze al snel weggezet als hysterisch. ‘Zo heb ik ooit bij een vergadering over een nieuw winstverdelingssysteem waar ik tegen was geroepen: “Nu gaan jullie even naar míj luisteren.” Dat is jaren geleden, maar mijn collega’s beginnen er nog steeds af en toe over.’
Op een leiderschapscursus voor partners wereldwijd in Colorado zag ze ook dat de vrouwen zwaar in de minderheid waren. Er werden groepjes van vijf gemaakt, met steeds vier mannen en één vrouw. ‘Het was goed bedoeld om de vrouwen zo te spreiden. Maar het gevolg was dat de mannen met elkaar alle opdrachten maakten en de vrouw er voor spek en bonen bij zat.’
Een van de aanwezige mannen nam ze later mee naar een vrouwenevenement van het advocatenkantoor. Het lukte hem bij geen enkel clubje om aan te haken. Toen pas begreep hij wat De Blécourt bedoelde. Het is ook geen kwade opzet, benadrukt ze. ‘Mijn collega’s zijn over het algemeen aardige, competente mannen. Maar ze beseffen niet dat ze voortdurend klonen benoemen en daardoor niet zien welk potentieel ze laten liggen.’
Daarom gelooft ze dat alleen een quotum tot een echte doorbraak kan leiden. Ze maakt zichzelf ook schuldig aan dat kloongedrag, zegt ze met een grijns. Binnen haar eigen team heeft ze nagenoeg alleen vrouwen aangesteld. ‘Die begrijp ik beter en vind ik fijner om mee samen te werken.’
Welke kwaliteiten van vrouwen zijn anders dan die van mannen?
‘Door de bank genomen nemen ze minder risico’s en kunnen ze beter out of the box denken. Mannen denken eerder: we hebben het al een keer zo gedaan, dus zo doen we het nu weer. Ook hebben vrouwen over het algemeen wat meer empathisch vermogen.’
U werkt bijna dertig jaar bij Baker McKenzie en adviseert ook raden van bestuur van grote bedrijven. Wat hebt u in die tijd zien veranderen?
‘Er zitten nu iets meer vrouwen bij ons in de maatschap, maar die verschuiving gaat heel langzaam. De grootste ontwikkeling zie ik bij onze Amerikaanse cliënten. Die weigeren tegenwoordig vaak een opdracht te geven aan een kantoor dat voor de pitch een team met alleen mannen op ze afstuurt. Ik verwacht dat Nederlandse bedrijven op een gegeven moment dat beleid ook zullen invoeren. Wel merk ik hier dat in besturen al meer over diversiteit wordt gepraat. Vroeger werd het afgedaan als onzin, maar die houding wordt eigenlijk nergens meer geaccepteerd.’
Voor het keukenraam staand, wijst ze naar een groot wit huis in de verte. Daar groeide ze op, als oudste van vier kinderen. Haar jeugd was zorgeloos, maar bestond ook uit hard werken. Pal naast de ouderlijke woning hadden haar ouders een verpleeghuis uit de grond gestampt, waar de jonge De Blécourt na schooltijd en in de weekenden moest meehelpen met de verzorging van de bewoners. Dood en ziekte waren net zo verweven met haar leven als liefde en geborgenheid.
Af en toe stond ze samen met haar vader aan het sterfbed van iemand die ze kort daarvoor nog had gewassen en voorgelezen. Ze genoot van de levensverhalen van de ouderen, van de saamhorigheid met de verpleegsters. En door die vroege confrontatie met de sterfelijkheid leerde ze te relativeren. Een eigenschap die haar later goed van pas kwam. Net als haar arbeidsethos.
De Blécourt in haar huis in Bosch en Duin. Door het keukenraam kan ze haar ouderlijk huis zien liggen.
Christine Lagarde
Ze ging rechten studeren, omdat ze met die studie veel kanten op kon. Het leek haar leuk kinderrechter te worden. De advocatuur was eerder een schrikbeeld. Bij een vrouwelijke advocaat dacht ze aan een saai persoon in een lange, degelijke rok met platte schoenen. Ze studeerde af in civiel én fiscaal recht en belandde via een stageplek toch min of meer per ongeluk in de advocatuur.
Ze weet nog goed wanneer ze echt werd gegrepen door het vak. Dat was toen wijlen Eberhard van der Laan, die vóór zijn politieke loopbaan als procesadvocaat werkte, haar meenam naar een zitting. Zijn bevlogen en betrokken manier van pleiten wakkerde haar enthousiasme aan. Tweeënhalf jaar geleden vertelde ze hem dat nog bij een toevallige ontmoeting bij een balletvoorstelling in de Stopera. Laten we binnenkort een keer lunchen, zei hij. Het is er niet meer van gekomen. Een week later hoorde ze dat hij terminaal ziek was.
Haar belangrijkste rolmodel is Christine Lagarde, nu directeur van het Internationaal Monetair Fonds, maar destijds bij Baker McKenzie de eerste vrouwelijke bestuursvoorzitter. De Blécourt: ‘Ik beschouwde haar als mijn mentor. Door haar wist ik dat ik partner kon worden en bleef ik dat harde werken volhouden.’
Volgens uw broer Bernard hebt u een extreem doorzettingsvermogen en kunt u zich als een hyena ergens in vastbijten.
‘Ik kan inderdaad helemaal opgaan in het bedenken van creatieve oplossingen voor een reorganisatie of oeverloos pielen aan een wetenschappelijk artikel, totdat ik het echt goed genoeg vind.’
Soms is ze hard voor zichzelf. Zoals die keer dat ze les moest geven aan studenten van de Law Firm School in Scheveningen, maar ze in de haast thuis van de trap viel. Ze voelde dat het mis was, maar is toch gegaan. Later, in het ziekenhuis, bleek haar elleboog gebroken. Ook zat ze een keer met een gebroken sleutelbeen bij de bonden aan tafel om te onderhandelen over een sociaal plan.
‘Je bent zo vaak doodziek naar je werk gegaan’, zegt haar man, Adriaan, die net de woonkamer is binnengelopen om de open haard aan te steken. Maar het meest dramatische moment was toch wel die keer dat ze daags na een operatie vanwege een buitenbaarmoederlijke zwangerschap naar een bijeenkomst in Wenen vloog.
‘Die vlucht was gekkenwerk. Maar het werk leidde me af van de pijn en het verdriet’
Waarom meldt u zich niet gewoon ziek op zo’n moment?
‘Ik zeg nooit iets op het laatste moment af. Er zitten mensen op me te wachten, denk ik dan.’ Ze is even stil. Dan: ‘Die vlucht naar Wenen was natuurlijk een beetje gekkenwerk. Aan de andere kant: het werk leidde me af van de pijn en het verdriet.’
Twee kinderen kreeg ze samen met haar man. Na de eerste bevalling overwoog ze serieus te stoppen met haar baan. Hele dagen zat ze met zoon Jurriaan te wiegen voor de televisie, starend naar Amerikaanse soapseries als The Bold and the Beautiful en As the World Turns. ‘Heerlijk met mijn verstand op nul alleen maar genieten van mijn baby.’
Uw man vertelde dat hij uit een traditioneel gezin komt en verbaasd was over uw tomeloze ambitie. Hij dacht: ik word kostwinner, we nemen een stationcar en een labrador en Mirjam gaat de kinderen doen.
Schaterend: ‘Heeft hij dat gezegd? Maar ja, dat klopt. En het had ook zomaar op die manier kunnen lopen. Maar na een aantal maanden realiseerde ik me dat ik werken te leuk vond en mijn carrière niet wilde opgeven.’
Zeker de eerste jaren als moeder was het behoorlijk afzien. Haar man had een opleidingsplek voor plastisch chirurg in Maastricht. Doordeweeks stond De Blécourt er alleen voor en aan het eind van iedere lange werkweek reed ze uitgeput met haar zoon naar het zuiden, om op zondagavond weer terug naar Amsterdam te racen.
Ook kwam de keuze om fulltime te blijven werken haar op veel kritiek te staan, vooral uit onverwachte hoek. ‘Ieder diner met vrienden ging het erover en moest ik me verantwoorden. Wat zielig voor de kinderen, zeiden ze. En: deze tijd kun je nooit meer overdoen, je mist zoveel.’ Natuurlijk voelde ze zich schuldig tegenover haar zoons, zegt ze. ‘Maar als ik zie hoe ze terecht zijn gekomen, voel ik me alleen maar trots. We hebben een heel hechte band. Ook al wonen ze op zichzelf, ze gaan nog steeds mee op vakantie.’
‘Ieder diner moest ik me verantwoorden. Zielig voor de kinderen, zeiden mijn vrienden’
Wat voor vrouwen haken af op weg naar de top?
Bedachtzaam: ‘Vrouwen die niet goed kunnen relativeren en zich te veel persoonlijk aantrekken.’ Korte stilte. ‘Ik heb echt geleerd mijn eigen pad te volgen en altijd op mijn intuïtie te varen. Zo werd ik in het begin gewaarschuwd voor journalisten. Ik moest geen interviews geven, want die zouden altijd negatief uitpakken. Ik denk juist dat die me sterker hebben gemaakt in mijn vak.’
Zo heeft ze in de media forse kritiek geuit op de Flexwet, die het vorige kabinet lanceerde om de arbeidsmarkt beter te stroomlijnen. In de kelder van haar gastenverblijf hangt nog steeds de poster waarop ze samen met collega’s haarfijn uiteenzette hoe die wet averechts zou uitpakken en het ontslagrecht nodeloos complex zou maken. Ingewikkeld hè? grapte ze naar Lodewijk Asscher, toen de oud-minister van Sociale Zaken vroeg of hij de poster mee naar huis mocht nemen. Een deel van haar reparatieadviezen ziet ze nu terug in de nieuwe Wet arbeidsmarkt in balans.
U staat op plek 9 op de kieslijst van de VVD voor de Eerste Kamer. Wat zijn uw politieke ambities?
‘Ik ga eerst maar even kijken of het echt wat voor mij is en of ik voor een politieke functie niet te uitgesproken en direct ben.’
Uw man vraagt zich af of uw persoonlijkheid wel aansluit. Hij zei: ‘Mirjam is eraan gewend dat dingen gaan zoals zij wil. In de politiek moet je compromissen sluiten.’
Ineens fel: ‘Ik denk dat ik heel goed compromissen kan sluiten. Als ik voor grote internationale cliënten met de bonden over een sociaal plan onderhandel, krijg ik ook nooit precies wat ik wil. Trouwens, het hele leven bestaat uit het sluiten van compromissen. Binnen een huwelijk moet je dat ook.’
Welk compromis hebt u met uw man gesloten?
‘Ik ben zielsgelukkig met mijn twee zoons, maar ik had nog wel een derde kind gewild. Adriaan vond dat we het bij twee kinderen moesten houden. Zij zijn gezond en we konden het nu nog allemaal goed bolwerken.’ Met zachte stem: ‘Voor mijn gevoel heb ik daar een compromis gesloten.’
Ook vanuit de politiek wil ze zich verder inzetten voor een betere doorstroom van vrouwen naar hoge posities. Bij de zogeheten topkadertraining van de VVD heeft ze al aandacht voor het onderwerp gevraagd. Daar werd positief op gereageerd, zegt ze.
De Blécourt beschouwt Christine Lagarde als rolmodel.
De VVD is geen voorstander van een vrouwenquotum. Gaat u de partij op andere gedachten proberen te krijgen?
‘Er hoeft wat mij betreft niet per se een quotum te worden ingevoerd. Als de bedrijven zich aan de Wet streefcijfers gaan houden, is het niet nodig. Maar tot nu toe vertikken ze het zelfs in hun jaarverslag te zetten waarom ze niet aan die dertig procent vrouwelijke bestuurders voldoen. Die wet loopt in 2020 af. Dat lijkt me een goed moment om te kijken wat er moet gebeuren. Zo kun je ook een sanctie in de wet opnemen in plaats van een quotum instellen. Of je legt vast dat de directeur wordt ontslagen als er geen verklaring in het jaarverslag staat. Er zijn zoveel opties om tot een evenwichtige verdeling te komen.’
U hebt eerder gepleit voor een aparte ministerspost voor Emancipatie.
‘Daar ben ik nog steeds voor. We hebben nu een minister voor OCW en Emancipatie. Maar die E is eraf gevallen. Ik denk dat het goed zou zijn als iemand zich volop met dit onderwerp zou bezighouden.’
Zou u zelf die post willen bekleden?
Hard lachend: ‘Nou, ik vind wel dat een vrouw dat moet gaan doen, maar er zijn veel meer vrouwen die dat zouden kunnen.’
Dat is nogal een bescheiden reactie.
Ze denkt na. Dan met ferme stem: ‘Het lijkt me eigenlijk een heel leuke post.’
Lees meer in FD Persoonlijk, het weekend magazine van Het Financieele Dagblad over mensen, cultuur, lifestyle, reizen, carrière en personal finance.