Klassieke musici ontdekken de festivals
Het festivalseizoen staat voor de deur. Ook klassieke musici trekken naar buiten. Zo nodig met goedkope instrumenten, om weer, wind én fysiek spel te trotseren.
Het festivalseizoen staat voor de deur. Ook klassieke musici trekken naar buiten. Zo nodig met goedkope instrumenten, om weer, wind én fysiek spel te trotseren.
Klassieke muziek spelen in keurig zwart-wit gekleed, zittend achter een lessenaar? Dat hoeft niet. Ga maar kijken op het Oranjewoud Festival (29 mei t/m 2 juni), waar de dertig jonge musici van het Stegreif Orchester uit Berlijn het Thialf-ijshockeystadion van 1800 vierkante meter helemaal gaan benutten in hun versie van de Derde Symfonie van Brahms.
Op de zomertheaterfestivals weet het publiek inmiddels niet beter, daar spelen musici zelden vanaf een vaste positie. Je moet zelfs niet raar opkijken als ze in een bloot jurkje met hun cello’s uit het hoge helmgras stappen, of met hun violen naar de rand van een duinpan klimmen.
De basis hiervoor werd tien jaar geleden gelegd door een actrice die van jongs af cello speelt, Dagmar Slagmolen, en een violist die als kind al gefascineerd was door theater, Rosa Arnold. Ze ontmoetten elkaar tijdens een muziektheaterworkshop en besloten samen te onderzoeken hoe teksttheater en klassieke muziek te verenigen zijn.
Hun gezelschap noemden ze Via Berlin en in 2009 speelden ze op het Terschellingse festival Oerol in kleine bezetting Een mond vol zand, over een vrouw die haar man, een oorlogsjournalist, gaat zoeken. Dat deden ze ploeterend door een duinpan, met hun instrumenten. Twee zomers later deed in hun tweede voorstelling, Vanaf nu heet je Pjotr, het Ragazze Quartet mee, een Nederlands strijkkwartet waar Arnold ook deel van uitmaakt. De musici zetten de dragende rol van hoofdrolspeelster Slagmolen niet alleen muzikaal maar ook theatraal kracht bij: ze speelden naaisters in een tijdelijk atelier, waar de kleding van oorlogsslachtoffers wordt verwerkt. Niet weggestopt als begeleidend orkestje, maar midden op de vloer.
‘Rauwe, maatschappelijk geëngageerde voorstellingen op locatie, met een hoofdrol voor de muziek, klassieke muziek, mijn grote liefde’, zegt Slagmolen. ‘Daarmee kun je prachtig universele emoties vertolken’, vindt ook Arnold.
Via Berlin vraagt steeds andere gezelschappen mee te doen in voorstellingen. In 2013 leerde Slagmolen het Nederlandse Cello Octet kennen, dat net als het Ragazze Quartet niet bang is iets nieuws te proberen. Samen met de cellisten diepte Slagmolen in repetities voor de jeugdvoorstelling Cellostorm de mogelijkheden uit om theatraler te zijn op het toneel. Sanne Bijker van het octet: ‘We ontdekten tot onze verrassing dat je meer kunt vertellen met hetzelfde materiaal: je muziek, je instrument en je lijf.’ Slagmolen: ‘Euforie, opgefoktheid, woede, die kun je geweldig verklanken, zeker als de lichamen ze ondersteunen met hun beweging en houding.’
Het klikte zo goed dat ze een samenwerking aanknoopten met Via Berlin voor drie voorstellingen. En aldus rende een octet topmusici in 2016 in ondergoed door een bos om te laten zien dat we doldraaien in onze niet te stillen honger naar meer (voorstelling Instant Happiness). In 2018 vertelden ze, kortgerokt en met een pruik voor hun ogen, over mensenhandel in de voorstelling Instant Love. In het tussenliggende jaar koos Via Berlin voor samenwerking met het Berlage Saxophone Quartet, voor de voorstelling Breaking The Silence, over een celliste die haar verdwenen man, een dwarse componist, zoekt. De saxofonisten kregen de taak het bureaucratische systeem te verbeelden. Typend achter tafels en rennend over het gras sloten ze de vrouw in.
Hoe doe je dat, klassieke musici zonder theateropleiding laten spelen? Slagmolen: ‘Onze musici moeten bereid zijn hun grenzen op te zoeken, zichzelf te laten zien. Je verschuilen achter je muziekstandaard zit er niet in, je moet kunnen bewegen. Je speelt dus alle muziek uit het hoofd.’
Ze zoeken in de muziek, het verhaal en de musici zelf naar aanknopingspunten voor bewegingen of verplaatsingen. Vaak onder begeleiding van grote mimenamen, zoals Ria Marks, Jochem Stavenuiter of choreograaf Pim Veulings. Bijker: ‘We putten uit het repertoire van alledaagse bewegingen: lopen, rennen, vallen, maar ook houdingen, blikken of gevoelens.’ Slagmolen vult aan: ‘En persoonlijke trekken: karakter, uitstraling, heerlijk om uit te vergroten en te gebruiken. De meeste musici acteren niet, maar spelen een belangrijke rol als personages. De echte tekstrollen liggen meestal bij opgeleide acteurs.’
Doet dat de muziek geen kwaad, dat gerol en geren? ‘We vertellen het verhaal op de best mogelijke manier. Soms gaat het geluid voor, soms het verhaal’, stelt Slagmolen. ‘Maar de klassieke muziek is me te dierbaar om er lomp mee om te springen. Let wel: we werken met de beste musici; alleen die kun je rare dingen laten doen zonder dat je inboet op de kwaliteit.’
‘Sommigen van ons spelen dit soort voorstellingen liever op goedkope cello’s’
‘Zolang we aan expressie winnen, mag een passage door beweging wat rafelig worden’, zegt Bijker. Zeker in het bos, waar de klanken toch deels verwaaien, of op een akoestisch al niet ideale parkeerplaats. In Instant Love zat een cellist voor een gevoelige solo op een kinderfietsje, stabiel én symbool voor de kinderen die de hoofdpersoon moest missen. Ook een oplossing.’
Voor de instrumenten zijn weer, wind en beweging ook een uitdaging. Bekentenis van Bijker: ‘Sommigen van ons spelen dit soort voorstellingen liever op goedkope B-cello’s, Action-cello’s noem ik die. Maar ook A-klasse-instrumenten kunnen wel tegen een stootje en een drupje regen. Wij hadden zelf soms meer schade, zoals schrammen en teken.’
Je moet er wat voor overhebben als je een verhaal wilt vertellen. ‘Het klinkt misschien pretentieus dat klassiek opgeleide cellisten het over de wegwerpmaatschappij of mensenhandel willen hebben’, zegt Bijker, ‘maar teksttheater in combinatie met klassieke muziek is een krachtig middel om rapporten en statistieken invoelbaar te maken. We maken er veel mee los.’
Slagmolen: ‘De festivals zijn een belangrijke plek voor ons werk, ze hebben een breder publiek, dat zo in aanraking komt met muziek die ze wellicht anders niet horen. In de zaalversie komt het muziektheaterpubliek juist meer in aanraking met werelden die vaak ver van hun bed zijn.’
Fijne bijvangst: deze manier van werken inspireert ook de dagelijkse praktijk van de musici. ‘We geven nog geregeld gewoon concerten’, vertelt Bijker, ‘maar zelden zijn die nog “klassiek” klassiek. Ons kader is losgeschud, we denken na over de vraag hoe een stuk het best tot z’n recht komt. Het zitten in een halve cirkel, in het zwart en in hiërarchie is niet langer vanzelfsprekend.’
Inmiddels waaiert de beweging van performende kamermusici breder uit – tot over de grenzen, waar Slagmolen geregeld als expert wordt binnengehaald. Vooral Nederlandse jeugdvoorstellingen met theatraal performende musici gooien in het buitenland hoge ogen, zoiets kennen ze daar niet of nauwelijks.
Via Berlin was de smaakmaker, maar inmiddels zijn in Nederland meer gezelschappen die klassieke musici inzetten op de vloer, zoals Veenfabriek, in een mix met popmuzikanten, en een jonge club als AM.OK, die door een grote plastic bubbel tussen de bomen wandelde met musici, een danser, een acteur en het publiek. De Eef van Breen Group, die jarenlang samenwerkte met het Noord Nederlands Toneel, van Ola Mafaalani, en daarin een steeds explicietere rol kreeg, maakte vorig jaar samen met mimegroep Bambie de voorstelling Bambie is Back, waarin nauwelijks te onderscheiden was wie de musici en wie de mimers waren.
‘Vroeger was muziek om naar te luisteren’, zegt Slagmolen, ‘maar in deze visuele wereld wil het publiek ook wat te kijken hebben. Het is zonde het orkest in een orkestbak te stoppen of een collectief in een huisje ver weg van het publiek. Speel je live, geef de musici dan een gezicht. Wij geven ze ook een lijf, zodat ze optimaal kunnen mee-ademen met het publiek en meer magie kunnen laten ontstaan. Er bestaat wat mij betreft geen mooiere, geen indringender manier om dringende verhalen te vertellen.’
Lees meer in FD Persoonlijk, het weekend magazine van Het Financieele Dagblad over mensen, cultuur, lifestyle, reizen, carrière en personal finance.