Een gesprek met een vriend liet Max Kranendijk inzien dat zijn oma best eenzaam is. Samen besloten ze Oma’s Soep op te zetten, een bedrijf dat ouderen en studenten met elkaar laat koken in buurthuizen.
Fotografie: FD Studio
Max Kranendijk (27)
Functie Medeoprichter van Oma’s Soep, een sociale onderneming die ouderen en studenten samen laat koken om eenzaamheid en voedselverspilling tegen te gaan. Ze maken de soep van overgebleven groentes uit supermarkten. De soep is inmiddels verkrijgbaar bij 130 vestigingen van Albert Heijn en op diverse Spar-locaties. Ook levert Oma’s Soep aan cateraars en restaurants.
Keert zichzelf en zijn compagnon maandelijks een relatief laag inkomen uit van €2400 bruto. ‘De rest van de omzet steken we in het bedrijf.’
Kookt zelf nog zo eens per maand mee. Zijn favoriet? De bouillon van zijn eigen oma. ‘Dat is een soep die 24 uur moet trekken en waar bloed, zweet en tranen in zitten.’
Toen Max Kranendijk (27) zijn goede vriend en geneeskundestudent Robert Croese (27) in de kroeg sprak, moest hij denken aan zijn oma in Maastricht. Croese vertelde over zijn coschappen en de eenzame ouderen die hij aantrof. Hij zag veel mensen op leeftijd naar de huisarts gaan; niet vanwege ziekte, maar uit eenzaamheid, om een babbeltje te kunnen maken.
‘Mijn oma voelt zich ook alleen’, vertelde Kranendijk. ‘Ze woont ver weg van de rest van de familie, heeft weinig aanloop, maar ze maakt ook heerlijke soepen.’ Die avond dacht hij: wat als ik ouderen en studenten samenbreng om te koken?
De masterstudent economie had al langer de wens om te ondernemen. ‘Ik zag het niet zitten na mijn afstuderen meteen bij een grote organisatie in dienst te gaan, ik wilde eerst zelf een bedrijf opzetten.’ Samen met Croese startte hij Oma’s Soep, dat studenten en ouderen in buurthuizen met elkaar laat koken.
‘Het koken gaf haar een paar uur per week gezelschap’
De twee kregen overgebleven groentes van supermarkt Marqt en leverden die af bij verschillende buurthuizen. De soep die de ouderen en studenten maakten verkochten ze in hun winkel.
Die winkel bleek een verkeerde keuze, omdat die handenvol tijd kostte. ‘Robert en ik deden nog alles samen, waardoor een van ons steeds óf in de winkel stond óf het vervoer van de producten regelde en mee ging koken. We hadden geen tijd voor zaken als sales.’
Toen ze werkdagen van veertien uur begonnen te maken, gooiden ze het roer om. Ze stopten met de winkel en gingen de soepen direct aan cateraars, restaurants en supermarkten leveren. Ook zetten ze studentenbesturen op voor de aanwas van vrijwilligers. Dat was een goede zet. ‘We waren niet langer gebonden aan de winkel en de studenten nemen ons veel werk uit handen.’
Ook besloot Croese in die periode verder te gaan als arts. Oma’s Soep verliet hij niet helemaal, hij blijft verbonden als adviseur. Kranendijks oude voetbalvriend Martijn Canters (28) volgde hem op. Een moedige beslissing volgens Kranendijk. ‘Hij gaf zijn vaste baan in de advocatuur op.’
Gehaktballen
De ouderen en studenten hebben een klik met elkaar. ‘Beiden nemen het leven niet te serieus en kunnen prima relativeren.’ Sommige ouderen kunnen ‘lekker klagen’ en dat nemen de studenten ‘met een korreltje zout’. Op hun beurt krijgen de jongeren advies. ‘Laatst nog, toen een van de studenten liefdesverdriet had.’
Gesprekken tijdens het groente snijden pakken het onderliggende probleem aan: eenzaamheid. Volgens Kranendijk kan iedereen eenzaam worden, ook sociale mensen. ‘Een van de oma’s die meedoen, had een demente partner. Door het zorgen voor haar man hield ze geen tijd over voor andere dingen. Het koken zorgde voor afleiding en gaf haar een paar uur in de week gezelschap.’
Zijn eigen oma heeft al een aantal keer meegekookt, al heeft Maastricht nog geen eigen locatie. Amsterdam, Utrecht, Rotterdam en Groningen hebben die wel. In al die steden is een lokaal studentenbestuur verantwoordelijk voor het organiseren van de kookdagen. Kranendijk hoopt uiteindelijk in alle studentensteden present te zijn, om daarna de ouderen ook andere gerechten te laten maken, zoals stamppot en gehaktballen.
Ziet hij zich later nog bij een groot bedrijf werken? Hij schudt zijn hoofd. ‘Tijdens mijn stage bij Procter & Gamble zag ik hoe langzaam veranderingen gaan als je intern alles honderd keer moet overleggen.’ Eigen baas zijn geeft veel meer vrijheid, besluit hij. ‘Nu bepaal ik zelf wat ik doe en kan ik bedrijven laten inzien dat je veel waardevoller bent door een ander te helpen in plaats van alleen bezig te zijn met het behalen van een zo hoog mogelijke winst.’
Meer lezen over de talenten
Alle verhalen uit de FD Jonge Talenten Special 2020 vind je hier. We interviewden onder andere acht jonge beloften uitgebreid over hun vernieuwende product of dienst. Van minirobots voor ouderen tot een slimme app die mensen helpt om van hun betaalproblemen af te komen.