Bijna de helft van de Nederlanders krijgt last van een psychische aandoening. Daarmee is het ook een probleem op het werk. Moet je daar nou wel of niet open over zijn? En hoe pak je dat aan? ‘Ik was bijna jaloers op de collega met kanker, zij kreeg medeleven.’
Openheid over een psychische aandoening kan nadelen hebben. Geen promotie, collega’s die je negeren of over je roddelen of zelfs het verliezen van je baan.Foto: iStock
Ze zag het helemaal voor zich, hoe om middernacht de champagne zou ploppen en ze voor het eerst oud en nieuw zou vieren met haar man en pasgeboren zoon. Het perfecte plaatje. Maar die nacht was het alsof er een zwarte wolk haar leven binnendreef, zegt Evelien van Altena (46) nu, dertien jaar later. Een wolk vol somberheid, angst en gedachten over wat ze haar zoontje zou aandoen. Een postnatale depressie, luidde de diagnose maanden later, die overging in een existentiële depressie, die jaren aanhield.
Ondanks de zware klachten ging Van Altena na haar verlof gewoon weer aan het werk als trainer en onderzoeker. De structuur hielp tegen de angst om nog meer controle te verliezen. Maar als ze naar kantoor fietste en er reed een bus langs dacht ze wel: niet erg als die uitwijkt. Op haar werk vertelde ze weinig over haar problemen. ‘Ik schaamde me voor mijn postnatale depressie. Het geluk van de geboorte van een baby is zo moeilijk te verenigen met wanhoop en gedachten aan de dood. Dat zou niemand begrijpen, dacht ik.’
Tijdens haar verlof had ze haar leidinggevende in vertrouwen genomen en verteld dat het niet zo goed ging. ‘Ik kreeg een kaartje: “Rustig aan, Evelien!” Maar toen ik weer aan de slag ging, heeft niemand er meer naar gevraagd. Ik was regelmatig afwezig, ziek, om bij te tanken. Om te overleven. Soms keek ik op mijn werk om me heen en dacht: niemand die ziet hoe ik me voel! Dan ben ik een fantastische actrice of jullie vragen je gewoon niet af hoe het met me is. In diezelfde tijd was er een collega met kanker, ik weet nog dat ik haast jaloers was. Haar leed was zichtbaar, zij kreeg medeleven.’
Achteraf denkt Van Altena dat ze beter wel over haar depressie had kunnen praten. Door het niet te bespreken bleef ze over haar grenzen gaan. ‘Daardoor kon ik niet herstellen. Ik denk dat de depressies mede daardoor zo lang hebben aangehouden.’
Het wel of niet vertellen over een psychische aandoening op je werk is een enorm dilemma, zegt Evelien Brouwers, bijzonder hoogleraar Psychische Gezondheid en Duurzame Inzetbaarheid in Arbeid aan Tilburg University, die veel onderzoek doet naar dit onderwerp.
‘Het is ontzettend belangrijk voor mensen om zichzelf te kunnen zijn. Je wilt geen masker op hoeven, want dan loop je nog meer op je tenen. Maar openheid kan ook nadelen hebben. Dat je niet in aanmerking komt voor promotie, doordat men denkt dat je dat niet aankunt. Dat collega’s je negeren of over je roddelen. Of zelfs dat je je baan verliest.’
Ongeveer een op de vijf mensen kampt op dit moment met een psychische aandoening
Inclusievere werksfeer
Burn-out, bipolaire stoornis, depressie, angststoornis, verslaving, autisme, ADHD, en vul maar aan. Van de Nederlanders krijgt 43 procent ooit in zijn leven te maken met een psychische aandoening. Ongeveer een op de vijf mensen kampt er op dit moment mee. ‘Dat zijn dus veel werknemers met psychische klachten’, zegt Brouwers, ‘van wie de meeste prima functioneren.’
De meerderheid kiest ervoor open te zijn. In een nog niet gepubliceerde studie zegt 73 procent de klachten met hun leidinggevende te hebben besproken. Een groot onderzoek van Brouwers, ‘To Disclose or Not to Disclose’, onder zowel werknemers met psychische problemen als hr-managers, werkgevers en re-integratieprofessionals noemt vier grote voordelen: openheid kan leiden tot begrip en zo de werkrelaties verbeteren, jezelf mogen zijn is belangrijk voor je welzijn, de werkgever kan de werknemer tot steun zijn en openheid kan bijdragen aan een inclusievere werksfeer. Brouwers: ‘Pas als een leidinggevende weet wat er speelt, kan hij of zij ondersteuning bieden, emotioneel of door aanpassingen te doen op de werkvloer. Daar gaat een grote preventieve werking van uit, want als mensen zich goed voelen, kunnen ze goed functioneren en hun energie aan hun werk besteden.’
Hoe bevrijdend het kan zijn om eerlijk te zijn, ervoer Nadya van der Sluis (34), werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en bipolair. Een hectische baan op een advocatenkantoor waar ze zich als jurist wilde bewijzen, eindigde bijna in een psychose. Via vrijwilligerswerk bij Vluchtelingenwerk ging ze vanuit de ziektewet en met hulp van een jobcoach aan de slag bij de IND. Eerst 18 uur per week op mbo-niveau, inmiddels 32 uur op wo-niveau.
Gebrek aan openheid kan ertoe leiden dat klachten langer aanhouden.
Stil muisje
‘Openheid heeft mij veel gebracht. Ik schaamde me voor mijn kwetsbaarheid en was een stil muisje geworden. Vóór mijn psychoses was ik goedgebekt. Die Nadya miste ik, die is nu weer terug. Ik heb de bipolaire stoornis omarmd als een deel van mijzelf. Dat betekent ook dat ik het durf te zeggen als het even wat minder gaat.’
Samen met haar manager bedacht ze in de loop der tijd oplossingen die het werk behapbaar maken. Zo werkt ze een substantieel deel van de tijd thuis – ook al voor corona – en heeft ze op kantoor een eigen kamer, om zich beter te kunnen concentreren en anderen niet tot last te zijn. ‘Als ik hoog in mijn energie zit wil je echt geen kamer met me delen.’
De jobcoach helpt haar haar impulsiviteit te beteugelen. ‘Ik zeg elke drie maanden dat ik ander werk wil. Of juist veel meer wil werken, want als ik hoog zit denk ik dat ik alles aankan. Dan zegt ze: “Ja, dat denk je nu, rustig aan.”’
Uiteindelijk was het haar manager die haar hielp ook open te zijn tegen haar collega’s. ‘Het zat me steeds meer dwars dat ik leugentjes moest verzinnen, bijvoorbeeld als iemand me vroeg waarom ik een aparte kamer heb, terwijl we werken op flexplekken. Toen ontstond het idee om een dubbelinterview te geven met mijn manager aan het personeelsmagazine. Hierdoor wist meteen iedereen in de organisatie ervanaf en hoefde ik het niet een voor een aan collega’s te vertellen. Ik kreeg alleen maar fijne reacties.’ Binnenkort geeft Van der Sluis een boek uit over haar ervaringen.
Ze is zeker niet tegen openheid, benadrukt hoogleraar Brouwers, toch wil ze ook waarschuwen dat open zijn vervelende en verstrekkende consequenties kan hebben. Zo leidt openheid tijdens een sollicitatie er vaak toe dat iemand wordt afgewezen.
In een onderzoek kregen werkgevers op papier werknemers voorgeschoteld met exact dezelfde kwalificaties. Alleen had een deel een depressie of burn-out, anderen een schildklieraandoening. De werkgevers schatten de toekomstige kwaliteiten van de werknemers met psychische aandoening substantieel lager in. De resultaten van nog ongepubliceerd onderzoek naar de bereidheid van werkgevers om werknemers met een psychische aandoening in dienst te nemen waren ‘schokkend’, zegt ze. De cijfers kan ze nog niet geven, maar de bereidheid was zeer gering.
(Tekst gaat verder onder kader)
Wel of niet open zijn op je werk?
1. Wees terughoudend Er zijn veel vooroordelen over psychische problemen. Als je klachten je werk niet beïnvloeden, kun je beter voorzichtig zijn met openheid.
2. Denk na over de timing Openheid tijdens een sollicitatie leidt er vaak toe dat je niet wordt aangenomen. Vaak is het beter pas open te zijn als je de baan hebt en een band hebt opgebouwd.
3. Wees selectief Vertel niet iedereen over je psychische aandoening, maar mensen die je vertrouwt en die je kunnen helpen. Bijvoorbeeld een leidinggevende.
4. Denk na over de boodschap Je medische doopceel lichten is niet nodig. Benadruk vooral wat jij nodig hebt om je werk goed te kunnen doen.
5. Toon begrip voor de werkgever Geef ook aan wat je zelf gaat bijdragen aan een goede samenwerking.
Bron: Tilburg University, Samen Sterk zonder Stigma
Wie wil mij nou hebben?
Hoe vaak het voorkomt dat werknemers geen promotie of contractverlenging krijgen of worden ontslagen vanwege hun aandoening weet Brouwers niet, ze vermoedt dat er ‘een groot grijs gebied’ is.
Andere cijfers spreken wel boekdelen, zegt Brouwers. Mensen met een psychische aandoening zijn drie tot zeven keer vaker werkloos dan anderen. Deels komt dat door de kwetsbaarheid zelf, waardoor mensen niet altijd in staat zijn te werken. Deels ook door zelfstigma, waardoor mensen denken: ik ben inderdaad weinig waard, wie wil mij nou hebben? Uit onderzoeken naar mensen met depressie of schizofrenie bleek dat respectievelijk 25 en 69 procent geen moeite meer deed om te solliciteren of zich bij te scholen, omdat ze dachten dat het toch geen zin zou hebben. Toch is Brouwers ervan overtuigd dat dat niet het hele verhaal is en dat de hoge werkloosheid ook het gevolg is van de manier waarop we als samenleving tegen psychische aandoeningen aan kijken.
Ze wijst op beeldvorming in media die het stigma in stand houdt. ‘Let er maar eens op hoe vaak bij een artikel over depressie een foto staat van iemand die zwaarmoedig is. Dan zeg je eigenlijk: bij iemand met een depressie is het alleen maar kommer en kwel.’
In berichtgeving worden misdaden vaak in één adem genoemd met de ggz of met psychisch verward zijn. Ook in films is er vaak de link tussen gevaarlijk en onvoorspelbaar en psychisch ziek. ‘Dan krijg je het pavloveffect: mensen leren dat die twee dingen bij elkaar horen. Lekker voor het verhaal, funest voor de beeldvorming.’
‘Vóór mijn psychoses was ik goedgebekt. Die Nadya miste ik, die is nu weer terug’
Harde werker
Niet aan elke aandoening kleeft eenzelfde stigma, blijkt uit onderzoek. Zo is het beeld rond overspannenheid en autisme redelijk positief. ‘Bij overspannenheid heb je blijkbaar te hard gewerkt, dus ben je een harde werker. Bij autisten is het beeld dat het soms een soort supermensen zijn, die bepaalde dingen heel goed en nauwgezet kunnen.’ Bij een bipolaire stoornis, schizofrenie en verslaving is het stigma groter. ‘Mensen met die aandoeningen worden gezien als instabiel en potentieel gevaarlijk.’
Bij stichting Van de Wereld ervaren ze hoe zwaar het stigma is dat rust op psychose. De stichting heeft tot doel psychose te normaliseren, en richt zich daarbij vooral op het coachen van mensen met een psychosegevoeligheid.
Rob (een gefingeerde naam, de echte naam is bekend bij de redactie) is bedrijfseconoom en werkt ook voor de stichting: ‘Bij een psychose denken mensen aan een man die met een mes achter iemand aan zit of aan een tbs’er die weer de fout in gaat. Dus blijft het beeld: iemand die een psychose heeft gehad, spoort niet helemaal.’ Die beeldvorming maakt het vaak extra moeilijk je leven te herpakken na een psychotische episode
‘De psychose heeft mensen tijdelijk buiten de maatschappij geplaatst, maar diezelfde maatschappij maakt het vervolgens moeilijk weer mee te draaien.’
Van de Wereld geeft geen advies over openheid tegen een werkgever. Dat moet een individuele afweging zijn. De coaching is erop gericht je kracht te hervinden. Wie ben je, na de psychose en met die gevoeligheid, en welk leven en welk werk passen daarbij? De grootste groep van de deelnemers kiest ervoor niets te zeggen. De ervaringen met openheid zijn overwegend negatief. ‘We hebben voorbeelden van mensen die na een psychose inhoudelijk niets interessants meer mochten doen of werden ontslagen na in de openheid te zijn getreden. Als je beseft hoe trots mensen soms vertellen dat ze zijn hersteld na een burn-out, dan is je hervinden na een psychose nog veel knapper. Maar dat kan meestal niet op dezelfde empathie rekenen,’
Rob zelf kreeg op zijn 43ste een psychose, die leidde tot een opname. Een levenontwrichtende ervaring, noemt hij het. Toch heeft het hem uiteindelijk veel gebracht. ‘Als ondernemer vloog ik alle kanten op en stond ik te weinig met beide benen op de grond. Sinds de psychose kan ik meer bij mijn gevoel komen, leef ik naast mijn optimisme met een gezonde portie realisme en is vooral mijn empathisch vermogen veel groter geworden.’
Tegen zijn huidige opdrachtgevers, zoals de Hogeschool van Amsterdam, heeft hij niets verteld over zijn achtergrond. ‘Simpel: het roept vragen op en het zegt niets over mijn functioneren. Ik zet mijn ervaring in als kracht, dat ga ik me niet laten ontnemen.’
In samenwerking met de stichting Samen Sterk zonder Stigma heeft hoogleraar Brouwers onlangs besliscriteria opgesteld (zie ‘Wel of niet open zijn op je werk?’, op p. 36), die zowel openheid als terughoudendheid bepleiten. Wees alleen open als je klachten je werk beïnvloeden en alleen tegen de personen die je kunnen helpen.
Als er eenmaal openheid is, is het belangrijk het juiste gesprek te voeren, zegt Brouwers. ‘De hamvraag moet zijn: wat heb jij nodig om goed te kunnen functioneren op je werk? Want daar gaat het uiteindelijk natuurlijk om, iemand is daar om te werken.’
Autisme en overspannen-heid worden positiever beoordeeld.Foto: iStock
Verschillende autisten
Het is daarbij niet nodig dat de werknemer zijn hele medische verleden prijsgeeft. Het gesprek moet gaan over nu. En de werkgever moet echt luisteren. ‘Autisme bijvoorbeeld heeft veel verschillende kenmerken, dus twee autisten kunnen met totaal verschillende dingen moeite hebben. Voor de ene autist is de kantoortuin de hel, terwijl de andere zich daar wel goed bij voelt. Dus denk als leidinggevende niet: ik ken een autist, dus nu weet ik hoe het moet met die mensen. Vraag hoe het zit.’
Voor Evelien van Altena zijn haar jaren van depressie aanleiding geweest zich om te laten scholen tot verlies-en-rouwtherapeut. Zij zou adviseren een kwetsbaarheid wel te bespreken met een werkgever. ‘“Zijn is gezien worden”, is mijn lijfspreuk geworden.’ Maar ze pleit er ook voor dat werkgevers zich beter gaan verdiepen in psychische problematiek. ‘De maatschappij vraagt zoveel van iedereen tegenwoordig, dat het niet zo gek is dat mensen weleens uitvallen. Denk in wij allen, in plaats van wij-zij. Normaliseer het, zodat mensen open durven zijn.’
Interview Cornelie Egelie
Cornelie Egelie (48) is auteur van ‘Pillendoos, de ups en downs van een manisch-depressieve vrouw’. Ze werkt bij Mental Health Warriors voor de chatbuddy Yvita.
‘Ik had helemaal niet door dat ik een psychische ziekte had, ik dacht dat ik dom was en geen doorzettingsvermogen had. Pas op mijn 41ste kreeg ik de diagnose: bipolaire stoornis. Er ging een wereld voor me open, maar dat betekent niet dat ik geen problemen meer ervaar. Ik heb gelukkig geen manieën waarbij ik veel geld uitgeef of tien minnaars wil, maar ik schommel wel steeds: een beetje boven de lijn, een beetje eronder. Voor mij is het het moeilijkst als ik eronder zak, dan raak ik depressief en kan ik weinig. Erboven is fijn, een beetje hieperdepiep, maar niet te lang, want dat put me uit. Dus ik probeer te koorddansen.’
‘Het naarste wat mensen tegen me kunnen zeggen is: “Wees gewoon jezelf!” Dat raakt me doordat ze geen idee hebben hoe hard werken het is om mezelf te zijn. Wie ik ben hangt voor mij af van mijn stemming. In een hoge stemming ben ik uitgelaten en energiek. Zit ik laag, dan heb ik geen energie en sombere gedachten. Wie ik ben? Ik weet het antwoord niet.’
‘Soms doet het pijn te zien hoe anders mensen met somatische klachten worden benaderd. Een vriendin van mij met borstkanker kreeg om de dag bloemen van haar werk. Ze werd na haar herstel weer met open armen ontvangen. Ik heb één keer bloemen gehad toen het slecht ging.’
‘Ik zou willen dat iedereen open kan zijn over zijn psychische kwetsbaarheid, maar daar is de wereld nog niet klaar voor. Als ik lezingen geef, bij bedrijven en ministeries, vraag ik altijd: “Wie heeft er last van een psychische kwetsbaarheid, zelf of in de directe omgeving?” Er gaat zelden een vinger omhoog. Maar achteraf komen mensen naar me toe met hun verhaal.’
‘Het probleem met psychische klachten is dat je werk er altijd min of meer door wordt beïnvloed. Het is ook anders dan een gebroken been. Dus ik begrijp de huiver. Maar in de praktijk zie ik dat mensen zoals ik enorm gemotiveerd zijn en drie stappen harder lopen. En als je er niet over praat is de kans dat mensen vastlopen veel groter.’
‘In januari heb ik gesolliciteerd bij VWS. Ik zou 20 uur per week iemand vervangen. Maar toen kwam de bipolariteit om de hoek. De consequentie was dat ik veel lager zou worden ingeschaald en geen lezingen meer mocht geven. Ik heb het niet gedaan, vond het spek en bonen.’
‘Als werknemer met psychische klachten moet je goed aangeven wat je nodig hebt, duidelijk grenzen stellen. Voor mij is “doseren” het toverwoord. Zet mij niet in een kantoortuin. Laat me in de pauze even wandelen, lunchen met collega’s in een kantine is te veel. Als werknemer met een psychische kwetsbaarheid heb je de plicht extra goed voor jezelf te zorgen, vind ik. Slaap genoeg. Leer je ongezonde stress herkennen. Leer onderscheiden: wat ligt er bij mij, wat bij mijn collega’s of het bedrijf.’
‘Mijn huidige werkgever heeft me juist uitgezocht om mijn kwetsbaarheid en mijn kennis en openheid daarover. Het is een feest om me te kunnen ontspannen in een baan en te worden gewaardeerd om wie ik ben. En toch zal ik af en toe onderuitgaan. Het is belangrijk dat werkgevers begrijpen dat je een goed functionerende persoon kunt zijn, die helaas af en toe hapert. Het is net als in een relatie: blijf in gesprek. Bespreek wat je beiden nodig hebt om het te kunnen laten werken.’
Dit artikel komt uit FD Persoonlijk, het weekendmagazine van het FD. Hier vind je meer persoonlijke verhalen, interviews en achtergronden toegespitst op thema’s als cultuur, design, mode en carrière.