Als je partner een baan krijgt in het buitenland, ga je meestal mee. En dan begint er een nieuw leven als ‘man van’, in bijvoorbeeld Jeruzalem, Dubai of Brussel, vaak met meer zorg voor de kinderen en de eigen carrière op de waakvlam. Drie mannen vertellen: ‘Vrienden maakten grappen dat ik het goed voor mekaar had.’
Het gezin De Bruyn pendelt tussen Dubai en Nederland: ‘Het houdt onze relatie spannend.’Foto: SIDDHARTH SIVA/Phenster
Robert de Bruyn (53) is parttimeondernemer, verhuisde in 2013 mee met zijn vrouw, Ryanne (52), naar Stockholm, in 2017 naar Dubai. Ryanne werkte ruim twintig jaar in managementfuncties bij KLM en heeft nu een directiefunctie bij Freezone Rakez. Robert zorgt fulltime voor hun drie kinderen, Jelle (18), Lorijn (16) en Jikke (14).
‘Dubai is onze tweede buitenlandse bestemming. In 2012 werd het zaadje geplant om in het buitenland te gaan wonen. Mijn vrouw was een van de topvrouwen bij KLM en wilde haar vleugels uitslaan. Ik had destijds met twee partners een filmbedrijf en was vrij flexibel. Toen Ryanne manager van de Nordics werd, gingen de kinderen met haar mee naar Stockholm. Ik pendelde het eerste jaar heen en weer tussen Nederland en Zweden. Dat vond ik best vermoeiend, dus het tweede jaar werd Stockholm ook mijn basis. Ik kon mijn werk vrij makkelijk regelen vanuit huis. Ondertussen was ik in Stockholm ook hoofd huishouden. Met hulp van een au pair trouwens, dat moet gezegd.’
‘Voor ons Zweedse avontuur waren we al met het gezin op wereldreis geweest. Ook dat was Ryannes idee. Ik zag er niet zoveel in; we hadden drie jonge kinderen, daarbij was ik niet dol op vliegen, had last van angsten. Toen die eenmaal met behandeling onder controle leken, gingen we ervoor. We regelden een halfjaar onbetaald verlof. De reis was fantastisch voor ons alle vijf en is misschien wel het zetje geweest om in het buitenland te gaan wonen.’
‘Sleur is er in ons gezin in elk geval nooit geweest’
Rokende, drinkende vrijgezel
‘Mijn vrouw is slim, energiek en daadkrachtig. Dat is niet per se intimiderend, ik sta mijn mannetje ook wel. Maar verder zijn we echt uitersten van elkaar. Waar ik beren zie, ziet zij kansen. Ik kan goed niksen, zij bakt na een werkdag van dertien uur thuis nog even een taart. Actie en daadkracht heeft ze altijd al gehad; ze heeft hoog gehockeyd, is ambitieus en succesvol in haar werk, maatschappelijk betrokken, en ze heeft een druk sociaal leven. Toen we elkaar ontmoetten, was zij degene die de stap nam mij te bellen om wat te gaan drinken. Haar vader was stomverbaasd toen ze mij aan hem voorstelde: een rokende, drinkende, eeuwige vrijgezel die nog half als student leefde. Hij had eerder een tachtig uur per week werkende bankier verwacht.’
‘In Zweden leefden we the highlife. We woonden in een Toscaanse villa in het Wassenaar van Stockholm, we deden veel leuke dingen en we hadden een bootje om de Archipelago mee in te gaan. Ik ben nogal een sociaal type en het expatwereldje is overzichtelijk, dus we hadden vrij snel een goede vriendenkring opgebouwd. En hoewel ik een van de weinigen was die mee waren met hun vrouw – vaker was het andersom – voelde ik geen gêne daarover ten opzichte van de mannen daar. Mijn werkende leven was misschien niet in Stockholm, ik had toch een eigen verhaal.’
‘Dat is nog altijd zo. Ik ben uit het productiebedrijf gestapt en houd me nu bezig met vastgoed in de Houthavens in Amsterdam. De eerste paar jaar dat mijn vrouw in Dubai werkte, gingen de kinderen met haar mee, ik bleef achter in Nederland vanwege een nieuw project. Het leek ons verstandig dat de kinderen bij haar de basis hadden; Ryanne kan de combinatie van werk en gezin – weliswaar weer met inwonende hulp – beter aan dan ik. Ik ging heen en weer tussen Nederland en Dubai, maar was voornamelijk in Nederland. Vrienden maakten toen weleens quasi-jaloerse grappen dat ik het goed voor mekaar had; ik leefde hier tenslotte grotendeels het vrije leven van een ongebonden man, hoefde nooit op tijd thuis te zijn.’
‘Sinds covid zijn de kinderen terug bij mij, en zorg ik fulltime voor hen. Onze oudste is inmiddels geslaagd voor zijn eindexamen, de andere twee gaan weer hier naar school en mijn vrouw komt, af en toe, deze kant op. Voor mijn dochter is dat best lastig, zij mist het dagelijkse contact met haar moeder. Hoewel het natuurlijk weleens ongezellig is dat Ryanne en ik elkaar weinig zien, houdt het onze relatie ook spannend en levendig. Sleur is er in ons gezin in elk geval nooit geweest.’
Merijn de Boer en gezin in Jeruzalem: ‘We zijn dichter naar elkaar toe gegroeid.’Foto: David Vaaknin/Phenster
Schrijver Merijn de Boer (38) en zijn vrouw, Sabrina (35), wonen sinds januari 2019 in Jeruzalem, waar Sabrina werkt voor het ministerie van Buitenlandse Zaken. In 2017 zegde Merijn zijn baan op bij een uitgeverij om met Sabrina mee te verhuizen naar New York. Hij richt zich sindsdien op het schrijverschap en op hun kinderen, Juniper (4) en Benjamin (1).
‘Afgelopen jaar was pittig. De twee lockdowns in Israël waren streng, tijdens de eerste mochten we überhaupt niet naar buiten. Boodschappen werden bezorgd, verder bleef de deur dicht. Een heel andere tijd dan in New York, de eerste post van mijn vrouw. Daar hadden we in no time een sociaal leven, Manhattan voelde al snel als een thuis.’
‘Toen Sabrina bij Buitenlandse Zaken ging werken, was het logisch dat daar ook buitenlandse posten bij zouden horen. Ik stond niet per se te springen. Ik had in Nederland een fijne baan, ik schreef daarnaast verhalen en romans. Een goede combinatie. Ook hadden we een hechte vriendengroep. Kortom, ik was tevreden. Maar het buitenland bleef een gespreksonderwerp en langzaam wende ik aan het idee. Onze dochter was een halfjaar toen we naar New York verhuisden.’
Niksende slapjanus
‘De overgang was groot. In Nederland woonden we sinds kort in het groen, aan de rand van Haarlem. Nu hadden we een appartement midden in Manhattan. Toch was die eerste verhuizing, van Amsterdam naar Haarlem, misschien wel ingrijpender geweest. We hadden toen al ons oude, kinderloze bestaan achter ons gelaten.’
‘In New York was Sabrina hard aan het werk, ik paste op onze dochter en probeerde me op het schrijverschap te richten. Die combinatie bleek lastig. Mijn roman wilde niet vlotten en ik voelde me een slapjanus die aan het niksen was. Dat veranderde toen ik eindelijk, na een maand of zes, een crèche vond voor onze dochter. Vanaf dat moment had ik een goeie routine. In de ochtenduren schreef ik, in de middag haalde ik Juniper op en gingen we de stad ontdekken. Manhattan kende ik daardoor al snel op mijn duimpje.’
‘Toen hij doorkreeg dat hij met twee huisvaders van doen had, wist hij niet hoe gauw hij weg moest komen’
Religieuze spanningen
‘Er heerst een stevige expatcultuur in New York, met veel Nederlanders. Bij Buitenlandse Zaken waren er meer vrouwen die hun man mee overzees hadden getrokken, wij waren als stel geen uitzondering. Toen ik op een borrel van de Nederlandse club samen met een andere mannelijke “partner van” stond te praten, kwam er een ambitieuze gast bij staan die wilde netwerken. Toen hij erachter kwam met twee huisvaders van doen te hebben, wist hij niet hoe gauw hij naar een ander tafeltje moest gaan.’
‘Inmiddels zitten we twee jaar in Jeruzalem, niet alleen vanwege de lockdowns een grote verandering. Het expatleven is hier gezellig, maar kleiner en daardoor benauwender. We hebben nauwelijks contact met locals en de stad heeft een drukkende sfeer. Het zien van gewapende militairen en de religieuze spanningen in de stad maken het leven soms wat zwaar. In de weekenden gaan we meestal naar Ramallah of naar Tel Aviv. Dat is een uurtje rijden, maar totaal anders, meer westers en moderner.’
Verhouding op scherp
‘In het huishouden doe ik het meest. Onze kinderen gaan naar een gemengde crèche, de leidsters zijn Israëlisch en Palestijns. Na een ochtend schrijven haal ik Juniper en Benjamin op, ga dan met ze naar de speeltuin of ergens anders heen en aan het einde van de dag voegt mijn vrouw zich bij ons. In Nederland was Sabrina vaker de kok, voor haar is het meer een hobby dan voor mij. Nu kook ik meestal, ik heb een stuk of tien recepten die ik volg.’
‘Onze relatie is zeker veranderd de afgelopen jaren, maar dat komt ook doordat we kinderen hebben gekregen. Verder is door wat we hebben meegemaakt, de verhuizingen, de lockdowns, onze band versterkt. In het begin in New York, toen ik mijn draai nog niet had gevonden, zette dat onze verhouding weleens op scherp. Maar al met al zijn we door onze buitenlandervaringen dichter naar elkaar toe gegroeid. Het avontuur geeft mij veel inspiratie; ik had mijn laatste roman nooit kunnen schrijven als ik nog in Nederland had gewoond en mijn baan nog had.’
Paul Janknegt ging met vrouw Marjan mee naar Brussel.Foto: Jens Mollenvanger/Phenster
Paul Janknegt (44) ging in 2017 met zijn vrouw, Marjan (42), mee naar Brussel, waar zij een baan aannam bij de Europese Commissie als beleidsmedewerker aardobservatie. Ze hebben twee kinderen, Maartje (10) en Teun (7). Paul is docent microbiologie bij de opleiding Biologie & Medisch Laboratoriumonderzoek aan de Hogeschool Leiden. Hij ging door de verhuizing flink in uren terug, naar 2,5 dag per week.
‘Ik zit in de oudercommissie van de school van onze kinderen. Dat betekent helpen tijdens sinterklaas, het beheren van de bibliotheek, dat soort dingen. Zo zat ik laatst boeken te kaften met een groepje vrouwen, onder het genot van zelfgebakken cake, die een van hen had meegenomen. Er zijn genoeg mannen die dit een nachtmerrie zouden vinden, maar ik geniet ervan. Ons sociale leven speelt zich grotendeels af rondom de school. De vrijwilligers daar zijn bijna allemaal moeders, met uitzondering van mijzelf en een wat oudere, gepensioneerde vader. Hij heeft veel gereisd en heeft fantastische anekdotes. Je komt hier allerlei nationaliteiten tegen, iedereen heeft verhalen van over de hele wereld, de meesten zijn seriële expats.’
‘Toen Marjan de vacature voor haar huidige baan voorbij zag komen, wist ik: dit is voor haar een goede kans. De Europese Commissie zocht iemand met precies haar profiel, een rare mix van milieu, innovatie, ruimtevaart en Europese connecties. Marjan was het schaap met de vijf poten. Ik vond direct dat ze dit moest doen. We zijn een team en andersom had ze mij zo’n uitdaging ook gegund. Toen ik het bij mijn werkgever aankaartte, de Hogeschool Leiden, waren ze me gunstig gestemd. Ik mocht mijn nagenoeg fulltimecontract terugschroeven naar tweeënhalve dag per week. Daar heb ik veel geluk mee gehad.’
‘De overgang van Oegstgeest, waar we destijds woonden, naar Brussel was groter dan ik had gedacht. Bij België denk je toch dat het een verlengstuk is van Nederland. Maar de cultuur is totaal anders. Met name de aandacht voor lekker eten en drinken viel me op. En de agendacultuur heerst hier nauwelijks, er is meer ruimte voor spontane afspraken. Tijd is vaak een relatief begrip. Als we absoluut om tien uur moeten verzamelen voor een voetbalwedstrijd van de kinderen, komt de trainer gerust pas om halfelf aansjokken. Daar moest ik in het begin wel aan wennen; ik gedij vrij goed bij routine en regelmaat.’
‘Ik vind het prettig dat het gezin niet afhankelijk is van mijn inkomen. Marjan kan meer aan dan ik’
Niet ambitieus
‘In het begin pendelde ik heen en weer tussen mijn twee woonplaatsen, op maandag en dinsdag gaf ik les in Leiden. Maar het reizen brak me op. De hele route staat vol met files. Dat ik door covid alleen nog maar onlineles mag geven, kwam mij dus eigenlijk wel goed uit. Ik ben niet ambitieus; althans niet in de zin dat ik per se hogerop wil komen of richting management wil klimmen. Wel in de zin dat ik wat ik doe, heel goed wil doen. En tot zover gaat me dat, ook op afstand, vrij goed af.’
‘In 2016 heb ik een hartstilstand gehad. Dat was nogal schrikken, ook voor mijn omgeving. Mijn ouders, vooral mijn moeder, vonden de overstap naar Brussel daardoor een beetje eng; is dat niet een te grote verandering, kan zijn gezondheid het wel aan? Dat dit nieuwe leven juist heeft geholpen in het vinden van meer rust, hadden zij en ikzelf ook niet verwacht. Ik vind het prettig dat het gezin niet afhankelijk is van mijn baan en inkomen. Marjan kan meer aan dan ik.’
Geen opoffering
‘Het huishouden hebben we verdeeld. Ik kook vaker, maar als zij in de keuken staat wordt er echt wat op tafel gezet. Ik spendeer meer tijd met mijn kinderen dan ooit en dat vind ik hartstikke leuk. Toch gaan ze als ze zijn gevallen of anderszins verdrietig zijn, nog steeds eerder naar Marjan. Zij is wat empathischer dan ik.’
‘Ik voel me alleen “de man van” als we een bijeenkomst hebben met het werk van Marjan plus partners. Maar ik vind dat niet vervelend, ik schaam me niet voor mijn eigen situatie en ben trots op haar. De verhuizing voelt al met al absoluut niet als een opoffering. Misschien heeft het voor mij nog wel beter uitgepakt dan voor Marjan.’
Dit artikel komt uit FD Persoonlijk, het weekendmagazine van het FD. Hier vind je meer persoonlijke verhalen, interviews en achtergronden toegespitst op thema’s als cultuur, design, mode en carrière.